• No results found

Excessieve woonsituaties en huisjesmelkerij

2 Wonen en overlast

2.8 Excessieve woonsituaties en huisjesmelkerij

Veel geïnterviewde politie- en gemeentefunctionarissen spreken in de context van woonoverlast over het misbruik dat van arbeidsmigranten wordt gemaakt door ver-huurders van woonruimte. Er wordt gesproken over ‘huisjesmelkers’, ‘pandjesbazen’ en ‘malafide uitzendbureaus’ die profiteren van de afhankelijke situatie van werk-nemers. En over uitbuiting en misbruik op het terrein van huisvesting. ‘Ze [arbeids-migranten] veroorzaken natuurlijk een hoop opschudding, maar ze worden ook

vreselijk misbruikt’, aldus een politiefunctionaris uit een dorp. Zowel in grote steden

als in plattelandsgemeenten wordt dit aspect van uitbuiting door geïnterviewden aan de orde gesteld. Men doelt dan op de hoge huurprijzen die arbeidsmigranten betalen voor een klein woonoppervlak met slechte voorzieningen.10 ‘Huisvesting is natuurlijk

10 Daarnaast vertellen, met name in kleine gemeenten, geïnterviewden over de uitbuiting die volgens hen plaats-vindt op het terrein van arbeid. Daar gaan we in dit rapport niet verder op in.

een ontzettend melkkoetje, voor heel veel ondernemers’, stelt een

gemeentefunc-tionaris uit een dorp, daarbij wijzend naar het geld dat kan worden verdiend aan de verhuur van woonruimte aan Poolse arbeidsmigranten in zijn regio. Een gemeente-functionaris uit een grote stad vertelt:

‘Het zijn pandjesbazen die woningen opkopen waar ze niets aan doen, behalve veel kamers maken en veel stapelbedden erin zetten. Er zitten ook uitzendbu-reaus aan vast, maar daar hebben wij niet altijd inzicht in. De betere uitzend-bureaus houden zich daar niet mee bezig, maar de wat mindere wel. Als je hier naartoe komt om te werken weet je niet altijd met wie je je inlaat. Dan ben je al blij dat je toch dat salaris kunt verdienen, ondanks dat ze veel huur moeten betalen voor heel weinig ruimte.’

Niet alleen door overheidsactoren maar ook vanuit de hoek van bewoners is te ho-ren dat slechte huisvesting van arbeidsmigranten en verhuurders verantwoordelijk zijn voor de overlast. Een vertegenwoordiger van een bewonersorganisatie in een grote stad, die zegt eigenhandig in actie te komen in geval van overlast, zegt

‘Als je slecht behuisd wordt, ga je ook slecht leven. Zo werkt dat. Het komt alle-maal door de mensen die ze huisvesten. Als je mensen geen fatsoenlijke douche geeft…’

Kennis over slechte woonomstandigheden en malafide pandjesbazen doen gemeen-ten vaak op na meldingen van bewoners over overlast. Bij huiscontroles die na zo’n melding worden gehouden, kan men stuiten op overbewoning, al dan niet in relatie met een onveilige of brandgevaarlijke situatie. Een functionaris van een gemeente-lijk interventieteam uit een grote stad vertelt over een excessieve situatie die hij tijdens een huisbezoek aantrof. Het pand werd gecontroleerd nadat buurtbewoners te kennen hadden gegeven veel last te hebben van het pand; auto´s die ´s mor-gens vroeg voor de deur stopten en daarnaast gegil, gebonk en geklop op de deur omdat de huisbel het niet deed:

‘We kregen een melding van buren, die zeiden dat er veel aanloop was. Ze zagen veel Bulgaarse en Roemeense auto’s en mensen naar binnen gaan. (…)We komen daar binnen en toen zag ik dat het hele huis vol zat en dat er matrassen rechtop stonden. Zelfs op zolder, waar geen ramen waren, lagen matrassen om mensen te laten slapen. De koelkast en de tv stonden roodgloeiend, daar kwam zowat de rook vanaf. Verlengsnoeren aan elkaar naar lampjes. (…) Er sliepen ook baby’s en kleine kinderen in dat pand. Een hele kleine woning, vol met matrassen. Toen heb ik direct bevolen het pand te ontruimen.’

Bovenstaande functionaris heeft eerder meegemaakt dat een pand in zijn gemeente dat bewoond werd door veel EU-migranten, daadwerkelijk is afgebrand. Daarbij zijn twee Bulgaarse kinderen omgekomen. Arbeidsmigranten lopen vanwege hun kwets-bare en afhankelijke positie een verhoogd risico om in illegale en (brand-)gevaar-lijke situaties terecht te komen. De wijze waarop verschillende gemeenten op die onveilige woonsituaties en op andere ongeregeldheden reageren, bespreken we in het volgende hoofdstuk.

Tot slot

Sleutelinformanten uit middelgrote en kleine gemeenten in het landelijke gebied zeggen de indruk te hebben dat de overlast uit woonpanden en op recreatieparken in de afgelopen jaren is verminderd; het is een probleem dat voorheen sterker speelde maar nu in mindere mate. ‘Het is niet helemaal voorbij, maar het is wel

wijten dat over het algemeen aan beter georganiseerde huisvesting voor arbeidsmi-granten en aan de strengere eisen die in de loop der jaren zijn gesteld aan derge-lijke huisvesting. Daarnaast wijzen ze op beter beheer en strengere regels door de verhuurder, en doelen dan op regels die door uitzendbureaus en op recreatieparken worden gehanteerd. Daar komen we in het volgende hoofdstuk op terug, als het lokale beleid en de rol van uitzendbureaus aan de orde komt.

Het algemene beeld dat in interviews met sleutelinformanten naar voren komt is dat woongerelateerde overlast een probleem is dat rondom een pand de kop op kan steken en op bepaalde specifieke locaties een structureel karakter kent. Voor buurt-bewoners die er direct mee te maken hebben, kan het een urgent en serieus pro-bleem zijn, dat niet in getallen of aantallen is uit te drukken. Het is sterk locatie gebonden en geconcentreerd in bepaalde wijken, straten, straathoeken of panden. ‘De geografische concentraties van problemen zeggen meer dan aantallen’ aldus een politiefunctionaris.

In grote steden lijkt de woongerelateerde overlast een hardnekkig karakter te heb-ben en doet het zich vooral voor in wijken waar ook andere sociale problemen spelen en andere (bevolkings-)groepen voor overlast en openbare orde problemen zorgen. De druk op de al kwetsbare wijken wordt daar nog vergroot. Daar komt bij dat de grote steden geconfronteerd worden met een groepje arbeidsmigranten dat geen werk en woning (meer) heeft, naar de grote stad is toegetrokken en daar een zwervend bestaan leidt. De overlast die daarmee gepaard gaat, wordt in hoofdstuk 4 besproken.