• No results found

Het ministerie van EZ heeft de volgende ex-postvragen gesteld aan Wageningen University & Research, Deltares, RIVM en CBS.

• 1a. Welke wijzigingen zijn er sinds 2010 doorgevoerd in de Meststoffenwet? Landelijk

• 1b. Vergelijking met beleidsontwikkeling in omringende landen met name Denemarken, België en Duitsland

• 2. Welke trend zien we t.a.v. gebruik van dierlijke mest, kunstmest en overige organische meststoffen? (op basis van Nitraatrapportage). Landelijk, per sector en onderverdeling zand • 3a. In hoeverre worden de drie typen gebruiksnormen (voor dierlijke mest, N-totaal en P-totaal)

nageleefd, volgens de cijfers bij RVO en NVWA? Landelijk

• 3b. Hoe ver vullen de boeren hun gebruiksnormen op door de jaren heen?

• 4. Wordt er boven de norm bemest? Indien ja, welke gevolgen heeft een bemesting boven de norm op de nitraatgehalten in het grondwater en oppervlaktewater? Landbouwgebied, Gemeente. • 5. In hoeverre worden de gebruiksvoorschriften voor mest nageleefd?

• 6. Wat zijn de bestuurlijke lasten van handhaving, i.c. van RVO en NVWA? Landelijk • 7a. Hoe heeft de bodemvruchtbaarheid zich ontwikkeld ( fosfaattoestand van de bodem,

beschikbaarheid fosfaat en stikstof, organische stof) onderscheiden naar sectoren, grondsoorten, grondgebruik, zoals blijkt uit de analyses van de monsters. Landelijk plus 4 regio’sen onderverdeling zand. svp eerste deelvraag apart begroten. Indien geen achteruitgang, hierbij laten; anders: komt dat dan door mestbeleid? (gebruiksvoorschriften en - normen)

• 7b. Als de bodemvruchtbaarheid afneemt, is de ontwikkeling dan te verklaren door het mestbeleid? • 8a. Hoe is de ontwikkeling van gewasopbrengsten, zoals blijkt uit diverse gegevens en heeft het

mestbeleid hierop invloed gehad? Landelijk

• 8b. Welke invloed hebben de veranderingen in de stikstof en fosfaat gebruiksnormen op de gewasopbrengsten?

• 9a. Wat is de ontwikkeling van de mestproductie in tonnen, N en P alsook de ontwikkeling in dieraantallen in de afgelopen jaren, uitgesplitst naar diersoorten? Hoe verhoudt deze zich tot het mestexcretieplafond 2002 in de derogatiebeschikking? (o.b.v. Nitraatrapportage). Landelijk • 9b. Zijn er effecten waar te nemen van de verandering in het voerspoor op de N en P in mest? • 10. Wat zijn de huidige stikstof- en fosfaatoverschotten voor landbouwbedrijven voor de

verschillende sectoren en wat zijn verschillen per grondsoort en regio’s, wat zijn de trends over de jaren? (o.b.v. Nitraatrapportage)

• 11a. Wat is de absolute en relatieve bijdrage van de landbouw aan de totale nutriëntenemissies in het landelijke gebied naar het oppervlaktewater (incl. relatieve bijdrage t.o.v. andere bronnen (RWZI’ s, industrie etc. en absolute bijdrage in kg N en P)? Wat zijn de trends? (zoveel mogelijk aansluiten bij Emissieregistratie). Landelijk, per sector en zandgebieden

• 11b. In welke mate heeft het mestbeleid geleid tot veranderingen in de vracht vanuit de landbouw op basis van de gegevens van de ER?

• 12. In welke mate hangt waterkwaliteit van grondwater en oppervlaktewater samen met nutriëntenoverschotten en grondsoorten? (o.b.v. gegevens Nitraatrapportage, kwalitatieve beschrijving van de effecten van overschotten en grondsoorten). Landelijk, sectoren en zandgebieden; aan zandgebieden eventueel grondwatertrappen toevoegen

• 13. Is er sprake van een betere benutting resp. doelmatiger gebruik van nutriënten door

gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften voor stikstof resp. fosfaat, en in het bijzonder in reactie op wijzigingen van de Meststoffenwet en Besluit gebruik meststoffen sinds 2010?

• 14. Wat is de invloed van de uitvoering van de Meststoffenwet en Besluit gebruik meststoffen op overige milieuthema’s, zoals emissies van ammoniak, zware metalen, broeikasgassen? (niet te diep; trends zijn er; nadere analyse nodig.

• 15a. Hoe is de huidige milieukwaliteit (en trend) in grond- en oppervlaktewater als het gaat om nitraat en fosfaat: wat is de mate van doelbereik? (nagaan of aanvullende gegevens beschikbaar zijn vanuit o.a. provincies en waterschappen t.a.v. waterkwaliteit en hoe deze zich verhouden tot

gegevens uit de landelijke meetnetten).Welke factoren zijn het meest of mede bepalend geweest voor de waargenomen trends in emissies? Landelijk, sectoren en grondsoortregio’s. Aandacht voor overbemesting door fraude en klimaatverandering op het N en P overschot en de emissie naar water en de waterkwaliteit.

• 15b. In hoeverre is dit terug te voeren op mestbeleid? (denk hierbij aan causale relaties met bedrijfsopzet/bedrijfsvoering landgebruik/mineralen management en overschotten).

• 16. In hoeverre is het mestbeleid van invloed op de kwaliteit van grondwater in relatie tot drinkwaterwinning? (factor reistijd meenemen) (Toelichting: Er zijn 48 grondwaterwinningen geïdentificeerd die één of meer aan nitraatuitspoeling gerelateerde normoverschrijdingen vertonen (voor nitraat gaat het om 18 overschrijdingen, voor hardheid 31, voor sulfaat 5 en voor nikkel 8). Landelijk

• 17a. Is het effect op de emissies naar grond- en oppervlaktewater van de ontheffingsregelingen voor dierlijke mest en de inzaaiplicht voor groenbemesters in het najaar de afgelopen jaren vast te stellen? Zo ja, hoe groot is dat? Landelijk

• 17b. Hadden agrarische ondernemers uit oogpunt van goed milieubeleid andere handelingsperspectieven dan alleen later uitrijden/inzaaien?

• 18. Hoe is de ontwikkeling van de hoeveelheid dierrechten in de periode 2010-2014 geweest, uitgesplitst in aantal dieren en categorieën? Landelijk en Mestgebieden

• 19. In hoeverre wordt het stelsel van dierrechten nageleefd, welke resultaten hebben handhavingacties op dit punt laten zien? Landelijk

• Wat is de invloed op de mestproductie? Antwoord hangt af van beantwoording eerst deelvraag. Landelijk

• 20. Op welke punten is het reguliere systeem van verantwoording van mest mogelijk fraudegevoelig gebleken? Landelijk

• 21. In welke mate worden de regels voor de verantwoordingsplicht van mest nageleefd? Landelijk • 22. Hoe is de naleving van de regels rond mesttransport? Landelijk

• 23. Is de mestopslagcapaciteit voldoende om mest nu en de komende jaren landbouwkundig verantwoord te kunnen toepassen? ( Gegevens zijn uit 2010; vraag alleen actueel te beantwoorden als het o.b.v. Nitraatrapportage kan). Landelijk

• 24. Wat is de ontwikkeling van de mestmarkt (productie-gebruik/verwerking-export) in de afgelopen jaren geweest? Landelijk, regionaal.

• 25. Hoe heeft de capaciteit van mestverwerking (excl. export) incl. bewerkingsmethoden zich ontwikkeld? En hoe verhoudt zich dat tot de gewenste wettelijke capaciteit? (capaciteit in de zin van de wet. M.a.w.: wat zijn verwachtingen t.a.v. exportmogelijkheden voor mest en

mestverwerkingsproducten. Landelijk, regionaal.

• 26. Wat zijn de directe en indirecte economische en maatschappelijke gevolgen van het mestbeleid? o.a. kosten mestafzet en opbrengstverlies. Landelijk, sector.

PBL beantwoordt de volgende ex-postvragen:

• 1a. Welke wijzigingen zijn er sinds 2010 doorgevoerd in de Meststoffenwet? Landelijk

• 1b. Vergelijking met beleidsontwikkeling in omringende landen met name Denemarken, België en Duitsland

RVO en NVWA beantwoorden de volgende ex-postvragen:

• 3a. In hoeverre worden de drie typen gebruiksnormen (voor dierlijke mest, N-totaal en P-totaal) nageleefd, volgens de cijfers bij RVO en NVWA? Landelijk

• 3b. Hoe ver vullen de boeren hun gebruiksnormen op door de jaren heen?

• 4. Wordt er boven de norm bemest? Indien ja, welke gevolgen heeft een bemesting boven de norm op de nitraatgehalten in het grondwater en oppervlaktewater? Landbouwgebied, Gemeente. • 5. In hoeverre worden de gebruiksvoorschriften voor mest nageleefd?

• 6. Wat zijn de bestuurlijke lasten van handhaving, i.c. van RVO en NVWA? Landelijk

• 18. Hoe is de ontwikkeling van de hoeveelheid dierrechten in de periode 2010-2014 geweest, uitgesplitst in aantal dieren en categorieën? Landelijk en Mestgebieden

• 19a. In hoeverre wordt het stelsel van dierrechten nageleefd, welke resultaten hebben handhavingsacties op dit punt laten zien? Landelijk

• 19b. Wat is de invloed op de mestproductie? Antwoord hangt af van beantwoording eerst deelvraag. Landelijk

• 20. Op welke punten is het reguliere systeem van verantwoording van mest mogelijk fraudegevoelig gebleken? Landelijk

• 21. In welke mate worden de regels voor de verantwoordingsplicht van mest nageleefd? Landelijk • 22. Hoe is de naleving van de regels rond mesttransport? Landelijk

Wageningen Environmental Research Postbus 47

6700 AA Wageningen T 0317 48 07 00

www.wur.nl/environmental-research Wageningen Environmental Research Rapport 2782

ISSN 1566-7197

De missie van Wageningen University & Research is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen University & Research bundelen Wageningen University en gespecialiseerde

onderzoeksinstituten van Stichting Wageningen Research hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 5.000 medewerkers en 10.000 studenten behoort Wageningen University & Research wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.

De missie van Wageningen University & Research is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen University & Research bundelen Wageningen University en gespecialiseerde onderzoeksinstituten van Stichting Wageningen Research hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 5.000 medewerkers en 10.000 studenten behoort Wageningen University & Research wereldwijd tot de aansprekende kennis- instellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.

Wageningen Environmental Research Postbus 47 6700 AB Wageningen T 317 48 07 00 www.wur.nl/environmental-research Rapport 2782 ISSN 1566-7197

G.L. Velthof, T. Koeijer, J.J. Schröder, M. Timmerman, A. Hooijboer, J. Rozemeijer, C. van Bruggen en P. Groenendijk

Beantwoording van de ex-postvragen in het kader van de evaluatie van de