• No results found

Het evaluatiemodel kennisdiffusie en het determineren van indicatoren De opbouw van het kennisdiffusiemodel is als volgt (zie figuur 2.2):

2. De filosofie achter de aanpak

2.3 Het evaluatiemodel kennisdiffusie en het determineren van indicatoren De opbouw van het kennisdiffusiemodel is als volgt (zie figuur 2.2):

a. vanuit de nitraatprojecten wordt via verschillende media kennis ontwikkeld en ver- spreid ten behoeve van het verbeteren van het mineralenmanagement van agrarische ondernemers;

b. de kennisverwerving van de ondernemer verkregen via verschillende media vergroot het potentieel aan gedrag. Met andere woorden; hoe meer relevante kennis een on-

dernemer verwerft, hoe groter het repertoire aan acties dat hij tot zijn beschikking heeft om zijn mineralenmanagement te verbeteren;

c. dit betekent niet dat de hoeveelheid en soort kennis waar een ondernemer over be- schikt leidend is voor het gedrag van de ondernemer;

d. het bepaalt wel de 'strategische ruimte' die de ondernemer heeft, de grootte van het potentieel aan acties, om het mineralenmanagement te verbeteren;

e. gesteld wordt in dit onderzoek dat naast de strategische ruimte tevens: - ondernemerskenmerken (waaronder kennisniveau);

- bedrijfsfactoren; - omgevingsfactoren;

het gedrag van de ondernemer beïnvloeden met betrekking tot het mineralenmana- gement en daarmee op het wel of niet behalen van de door de wet vastgestelde verliesnorm.

Gedrag wordt door meerdere dan bovengenoemde factoren bepaald. In dit onderzoek is echter uitgegaan van een aantal relevante factoren die specifiek invloed kunnen uitoefe- nen op het mineralenmanagement. De begrippen uit het model worden hierna nader toegelicht (figuur 2.2).

K E N N I S A A N B O D K E N N I S V E R W E R V I N G Operationele Kennisruimte (OK) Strategische Kennisruimte (SK) Bewustwordin g (BW) Media Strategische Ruimte STRATEGISC HE MAATREGELE N (SM) OPERATIONE LE MAATREGELE N (OM) Gedrag Ondernemer Ondernemerskenmerke n Bedrijfsfactoren Omgevingsfactoren Fosfaatheffin g Stikstofhef- fing

Figuur 2.2 Evaluatiemodel kennisdiffusie

Kennisaanbod en kennisverwerving

Onder het kennisaanbod wordt de kennis uit de nitraatprojecten gerekend. Deze had tot doel om de ondernemers te ondersteunen in het behalen van de Minas-verliesnormen 2003. In het model wordt verondersteld dat er een positief verband is tussen het kennisaanbod en de strategische ruimte van de ondernemer. Kennisverwerving wordt in dit onderzoek gede- finieerd als het feitelijk bereik van de verspreide kennis uit de nitraatprojecten bij de ondernemer (kennis dat is 'aangekomen'). Aangeboden kennis is niet gelijk aan verworven kennis. Kennisaanbod wordt bezien vanuit het perspectief van de kennisaanbieders en ken-

nisverwerving vanuit het perspectief van de kennisverwervers. Verwerving is afhankelijk van meerdere factoren die niet tot het domein van dit onderzoek behoren zoals acceptatie (Velde et al., 2001) en absorptie (Cohen en Levinthal, 1990) van kennis.

Media

De kennis van nitraatprojecten kan mondeling de ondernemers hebben bereikt via kennis- intermediairs, studiegroepen, voorlichting of adviseurs, maar ook schriftelijk via publicaties in kranten, vakbladen en tijdschriften. Ook invloedrijke actoren in de sociale omgeving zoals collega-boeren en voerleveranciers die niet specifiek zijn aangewezen als kennisintermediair, kunnen de ondernemer van kennis voorzien. Onderscheid is gemaakt tussen media gericht op het individu en media gericht op groepen.

De strategische ruimte

De strategische ruimte omhelst het kennispotentieel dat wel of niet tot acties kan leiden om het mineralenmanagement in de bedrijfsvoering aan te passen dan wel te verbeteren. Het begrip 'Strategische Ruimte' is ontleend aan Huber (1991) die stelt dat de strategische ruimte de gedragscapaciteit vergroot. Binnen de strategische ruimte kijken we specifiek naar:

- de bewustwording: de verruiming van het inzicht van de ondernemer in de minera- lenproblematiek in het algemeen;

- de operationele kennis: de praktische kennis die de ondernemer verwerft om toe te kunnen passen ten behoeve van het mineralenmanagement op de korte of middellan- ge termijn;

- de strategische kennis: de kennis die de ondernemer verwerft om toe te kunnen pas- sen ten behoeve van de bedrijfsstrategie op de lange(re) termijn.

In het model wordt samenhang verondersteld tussen de strategische ruimte die ge- vormd wordt door bewustwording, operationele en strategische kennis en het gedrag met betrekking tot het mineralenmanagement.

Gedrag van de ondernemer

Agrariërs hebben de afgelopen jaren maatregelen getroffen om wel of niet succesvol te voldoen aan gestelde milieueisen, vertaald in Minas-verliesnormen. Sommige agrariërs zijn daar beter in geslaagd dan anderen. Onder het gezag van de ondernemer om minera- lenmanagement in de bedrijfsvoering te verbeteren, worden de feitelijke aanpassingen in het mineralenmanagement verstaan waarmee een ondernemer beoogt om aan de verlies- normen te voldoen. Een ondernemer is daar uiteindelijk wel in geslaagd, vrijwel in geslaagd of heeft niet aan de verliesnormen voldaan. Het gedrag wordt gemeten door: - operationele maatregelen, dit zijn praktische maatregelen op de korte en middellange

termijn die de ondernemer heeft getroffen ten behoeve van het voldoen aan de ver- liesnormen;

- strategische maatregelen, dit zijn maatregelen op de lange termijn die de ondernemer heeft getroffen (idem);

- de hoogte van de fosfaatheffing, de mate waarin (niet) voldaan wordt aan de verlies- normen met betrekking tot fosfaat;

- de hoogte van de stikstofheffing, de mate waarin (niet) voldaan wordt aan de verlies- normen met betrekking tot stikstof.

Onderzocht is in hoeverre sprake is van samenhang tussen 1. de te nemen maatrege- len onderling en 2. de maatregelen en de heffingen.

Het gedrag van de ondernemer, de activiteiten die hij of zij ontplooit om het minera- lenmanagement te verbeteren, wordt bepaald door meerdere factoren die leiden tot opties en motivatie om bepaald gedrag te vertonen. Een analysemodel waarmee inzicht wordt verschaft in verklarende factoren is het 'Business in Context-model' (David Needle, 1993). Het model bestaat uit verschillende 'uien-lagen' (zie figuur 2.3) die gezamenlijk de context vormen van het handelen van de ondernemer. Voor de bepaling van de indicatoren met be- trekking tot de ondernemer, het bedrijf en de omgeving is gebruikgemaakt van ISP (Interactive Strategic Planning), een managementtool van het LEI. Naast strategische ruim- te is onderzocht in welke mate de volgende elementen invloed uitoefenen op het gedrag van de ondernemer om aan de verliesnormen te voldoen.

Omgeving Bedrijf Ondernemer

Kennis

Ondernemerskenmerken

Van de volgende ondernemerskenmerken zijn de relaties met getroffen maatregelen en het wel of niet voldoen aan de verliesnormen, onderzocht:

- persoonlijke kenmerken zoals leeftijd. - ondernemerstijlen

Deze ondernemerstijlen zijn gebaseerd op de bedrijfstijlen van Van der Ploeg (1993) en de bewerking door Hennen (1995). De stijlen typeren een ondernemer naar hoe het bedrijf gemanaged wordt en hoe de relatie is met de markt en de sociale omge- ving. Binnen het LEI worden deze stijlen toegepast bij de typering van ondernemers en hun management. Ze zijn onafhankelijk van de sector en onlosmakelijk verbonden met de ondernemer in relatie tot de wijze waarop de bedrijfsvoering wordt gemana- ged, het gedrag van de ondernemer;

- marktgericht

De ondernemer is gericht op het vergroten van de toegevoegde waarde van de pro- ducten, heeft oog voor nichemarkten en is extern gericht;

- maatschappijgericht

De ondernemer stemt de bedrijfsvoering af op de wensen van de maatschappij waar milieu, dierenwelzijn en gezondheid een plaats in hebben. Er wordt gestreefd naar een duurzame bedrijfsvoering in interactie met de sociale omgeving. De ondernemer is extern gericht;

- productiegericht

De ondernemer stelt maximalisatie van de productie voorop en is intern gericht; - technologiegericht

De ondernemer zoekt oplossingen ter verbetering van de bedrijfsvoering in technolo- gische toepassingen. Het bedrijf kent een hoge kapitaalintensiviteit;

- creativiteit

De ondernemer is pro-actief in het zoeken naar nieuwe toepassingen en oplossingen en durft risico's te nemen.

- organisator

De ondernemer stelt optimalisatie van de productie voorop en voert een interngerich- te bedrijfsvoering.

Bedrijfsfactoren

Van de volgende bedrijfskenmerken - opgenomen in het Informatienet, behoudens de laatstgenoemde - zijn de relaties met getroffen maatregelen en het wel/of niet voldoen aan de verliesnormen, onderzocht: - productieomvang; - geografische omvang; - regio; - financiële middelen; - kapitaalintensiteit; - arbeidsbezetting;

Omgevingsfactoren

De omgevings(f)actoren zijn de aspecten uit het dynamische netwerk rondom de onderne- mer en de context waarbinnen hij opereert, welke van invloed zijn op de bedrijfsvoering. De volgende omgevingsfactoren zijn onderzocht op hun relatie met de genomen maatrege- len en het wel/of niet voldoen aan de verliesnormen:

- wet- en regelgeving (onderscheid mest en overig); - marktontwikkelingen;

- maatschappijontwikkelingen; - ruimtelijke ontwikkelingen; - technologieontwikkelingen; - sociale omgeving.

Voor een gedetailleerde beschrijving van de externe factoren zie ook de vragenlijst, bijlage 3. Eén van bovenstaande elementen kan belemmeren dat verworven kennis wordt omgezet in maatregelen. Andersom kan bepaalde kennis (sneller) toegepast worden ten be- hoeve van het mineralenmanagement door stimulans van andere prikkels zoals economische motieven. Verbetering van het milieu is dan niet het primaire doel. Het is ook mogelijk dat ondernemers die geen kennis uit de nitraatprojecten hebben verworven de norm halen en zij die wel kennis hebben vernomen de norm (alsnog) niet halen. Iemand die de norm haalt, hoeft geen behoefte te hebben aan kennis terwijl een ondernemer die de norm (ver) overschrijdt, juist wel behoefte kan hebben aan kennis om te trachten de norm wel te halen. Kennis zelf bepaalt dus niet het gedrag maar verondersteld wordt dat het de strategische ruimte vergroot.