• No results found

Europese richtlijnen en internationaal beleid

In document Beste Beschikbare Technieken (BBT) (pagina 49-52)

HOOFDSTUK 2 SOCIO-ECONOMISCHE EN MILIEUJURIDISCHE SITUERING VAN DE SECTOR

2.4 Milieu-juridische aspecten

2.4.3 Europese richtlijnen en internationaal beleid

è Europese richtlijn inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties (Richtlijn 2001/80/EG)

De richtlijn grote stookinstallaties, ook Large Combustion Plants (LCP) directive genoemd, beoogt het aanpakken van verzuring door het beperken van de uitstoot van SO2 en NOx door installaties met een nominaal thermisch vermogen van 50 MW of meer, ongeacht het toegepaste brandstoftype (vast, vloeibaar of gasvormig). De richtlijn grote stookinstallaties is niet onmiddellijk van toepassing op de voorliggende studie, omdat de focus ligt op de grote installaties met een thermisch vermogen ≥ 50 MW.4 Sinds eind 2010 zit deze richtlijn vervat onder de nieuwe Industrial Emissions Directive (IED).

è IPPC Richtlijn, IE Directive en BREF grote stookinstallaties

De Europese Richtlijn 96/61/EG inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (GPBV) (de IPPC-richtlijn, of Integrated Pollution Prevention and Control) heeft als doel een hoog beschermingsni-veau voor mens en milieu te creëren door het voorkomen en bestrijden van verontreiniging bij de potentieel meest verontreinigende installaties. Om dit doel te kunnen bereiken werden de Europese lidstaten verplicht tegen 2007 in alle grote bedrijven de vergunningsnormen opnieuw te bekijken. De Beste Beschikbare Technieken (BBT) zijn hierbij het referentiepunt.

4 Voor verder info over de emissiegrenswaarden onder de LCP-richtlijn, zie: http://ec.europa.eu/environment/air/pollutants/stationary/lcp.htm

HOOFDSTUK 2 - DE SECTOR

Eind 2010 werd de nieuwe ‘Richtlijn inzake Industriële Emissies’ (IED – 2010/75/EC) goedgekeurd. Deze richtlijn omvat een herziening van de IPPC Richtlijn en een integratie met zes andere richtlijnen (de Richtlijn Grote Stookinstallaties (LCP), de Afvalverbrandingsrichtlijn, de Oplosmiddelenrichtlijn en drie Richtlijnen voor titaniumdioxide). Met de IED wordt de reikwijdte uitgebreid ten opzichte van de oorspronkelijke IPPC Richtlijn en wordt een betere afstemming met o.a. de Kaderrichtlijn Afval en de Kaderrichtlijn Water betracht.

Om de lidstaten te helpen, bereidt de Europese Commissie BBT-referentiedocumenten voor. Deze zoge-naamde BREFs geven per bedrijfstak aan wat de BBT zijn en welke milieuprestaties met de BBT haalbaar zijn5.

In mei 2005 werd een BREF voor grote verbrandingsinstallaties met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 50 MW gepubliceerd. Ook stationaire motoren en gasturbines worden meegenomen. In de BREF worden de technieken beschreven die als BBT kunnen worden beschouwd voor dergelijke installaties. Er wordt zowel gekeken naar installaties gestookt met fossiele brandstoffen alsook naar installaties gestookt met biomassa.

De aan de BBT gekoppelde emissieniveaus in deze BREF zijn gebaseerd op het dagelijks gemiddelde, normale omstandigheden en een O2-gehalte van 6% voor vaste brandstoffen, 3% voor vloeibare en gas-vormige brandstoffen en 15% voor gasturbines, en dit bij normale belasting. Bij piekbelastingen, bij het opstarten of uitschakelen alsmede bij operationele problemen van de systemen voor de zuivering van de afgassen, kunnen tijdelijk hogere piekwaarden optreden.

De BREF LCP is niet rechtstreeks van toepassing op de voorliggende studie, omdat de focus ligt op de grote installaties met een thermisch vermogen ≥ 50 MW. Anderzijds is het wel zo dat technieken die toepasbaar zijn in grote installaties vaak ook kunnen worden toegepast in kleinere installaties, al dient hier rekening gehouden te worden met specifieke technische en economische randvoorwaarden.

Voor een overzicht van de BBT en gerelateerde emissieniveaus, wordt verwezen naar de BREF LCP zelf.

è Het Gotenburg-protocol en het NEC (National Emission Ceilings)-reductieprogramma Op 30 november 1999 werd het protocol ter bestrijding van verzuring, eutrofiëring en ozonvorming op leefniveau goedgekeurd in Gotenburg. Het protocol werd ondertekend door alle Europese landen alsmede de Verenigde Staten en Canada (alle leden van het UN/ECE). In het Gotenburg protocol worden nationale emissieplafonds bepaald voor vier polluenten, namelijk SO2, NOx, VOS en NH3, waaraan tegen 2010 vol-daan moet worden. Daarnaast legt het protocol ook tal van technische eisen op, zoals emissie-eisen voor installaties en de verplichting tot het gebruik van de zogenaamde ‘beste beschikbare technieken’.

Binnen de Europese Unie werd parallel aan het Gotenburg protocol in 2001 de NEC-richtlijn vastgelegd om verzuring, eutrofiëring en de ozonproblematiek in te dijken. NEC staat voor ‘national emission ceilings’

oftewel nationale emissieplafonds. Deze plafonds gelden voor dezelfde polluenten als die uit het Goten-burg protocol.

In de richtlijn worden emissieplafonds (en reductiepercentages t.o.v. 1990) opgelegd waaraan de lidstaten tegen 2010 moesten voldoen. In België werden deze doelstellingen uiteindelijk vertaald naar doelstellingen op regionaal niveau. Tabel 9 geeft de emissieplafonds uit de NEC richtlijn en de hieruit afgeleide doelstel-9 geeft de emissieplafonds uit de NEC richtlijn en de hieruit afgeleide doelstel-lingen voor Vlaanderen.

5 Voor meer informatie over IPPC en BREFs, zie de website van het IPPC-bureau http://eippcb.jrc.es/, of de website van EMIS www.emis.vito.be.

HOOFDSTUK 2 - DE SECTOR

Tabel 9: Overzicht doelstelling voor België (NEC Richtlijn) en hieruit afgeleide emissieplafonds voor het Vlaams Gewest, en reductiepercentages t.o.v. 1990

Voor België wordt voor de parameters NMVOS en NOx een verdere onderverdeling gemaakt naar industrie, huishoudens en verkeer. Deze verdere onderverdeling is niet Europees vastgelegd, wel op Belgisch niveau.

De doelstelling voor stationaire bronnen werd vertaald naar doelstellingen per gewest (zoals weergegeven in Tabel 9 voor Vlaanderen). Voor verkeer is er enkel een federale doelstelling (dus geen opsplitsing per gewest).

De nationale emissieplafonds uit de NEC-richtlijn zijn bindend. Indien een lidstaat niet voldoet, kan de EU sancties opleggen. Periodieke rapportering door de lidstaten over de voortgang in de realisatie van de nationale plafonds is verplicht.

De NEC-richtlijn is dus vergelijkbaar met het Gotenburg protocol. Ze behandelen allebei dezelfde stoffen, maar het verschil is dat de richtlijn een meer bindend karakter heeft dan het protocol. Hoewel de bepaling van de emissieplafonds volgens hetzelfde model gebeurd is (RAINS model van IIASA6), zijn de waarden in de richtlijn in bepaalde gevallen toch strenger.

De Europese richtlijn is dus te beschouwen als de vertaling van het Gotenburg protocol naar Europese wetgeving. De Commissie is immers verantwoordelijk voor de naleving van een internationaal verdrag, waarvoor de meer bindende Europese richtlijn kan zorgen.

In de thematische strategie luchtverontreiniging van de Europese Commissie is een herziening van de NEC-richtlijn voorzien. Dit houdt in dat emissieplafonds zullen worden opgelegd voor 2020 en mogelijk ook 2015. Naast de polluenten die reeds opgenomen zijn in de bestaande richtlijn, zal bij de herziening ook fijn stof worden opgenomen. Ook het Gotenburg protocol is momenteel in herziening. In het kader van deze herziening werden onder de Expert Group on Techno-economic Issues (EGTEI) o.a. werkgroepen opgericht voor stationaire motoren en kleine en middelgrote stookinstallaties7.

è Overige Europese richtlijnen

• Richtlijn betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht (2008/xx/EG)

• Bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen (2001/77/EG)

• Verbranding afval (2000/76/EG) (nu ook onder IED)

• Richtlijn voor promotie van gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (2009/XX/EG)

• Voor meer uitleg bij deze richtlijnen, verwijzen we naar de ‘BBT-studie voor verbranding van hernieuw-bare brandstoffen’ of de websites: http://eur-lex.europa.eu en http://www.emis.vito.be.

6 Het RAINS-model is een geïntegreerd assessment model waarin de gehele causale keten is opgenomen van emissies, maatregelen en kosten, verspreiding en ‘critical loads/levels’. Het model werd opgesteld door het International Institute for Applied Systems Analysis (IIASA) in Oostenrijk. Met behulp van dit model kan berekend worden op welke wijze de gestelde doelen op een zo kosteneffectief mogelijke wijze kunnen worden bereikt.

7 Definitieve voorstellen en achtergronddocumenten van deze twee en andere werkgroepen binnen EGTEI zijn terug te vinden op http://www.

citepa.org/forums/egtei/egtei-index.htm.

HOOFDSTUK 2 - DE SECTOR

In document Beste Beschikbare Technieken (BBT) (pagina 49-52)