• No results found

444 Van Alphen 2000, 11.

4.4. De essentie van destructie en leegte

In een uitzending van het televisieprogramma Panorama Pijbes gaat kunstverzamelaar Dirk Berghout met kunsthistoricus Wim Pijbes in gesprek over het werk van Maulwurf. Berghout weet de kracht van Maulwurfs werk goed uit te drukken met zijn opmerking: ‘wat ik zo bijzonder vind is dat ze met minimale middelen, een vel wit karton en wat houtskool – minder kan eigenlijk niet, zoveel weet te

459 Van Alphen 2000, 175-176.

460 Het werk herinnert zelfs sterk aan Friedrichs Mönch am Meer, alhoewel de monnik is ingewisseld voor een

verkeersbord en het strand en de zee voor een heuvellandschap.

461 Zoals in het eerste hoofdstuk is aangegeven kan ook bij foto’s, met name bij digitale foto’s, die indexicale

relatie ontbreken.

462 Van Alphen 2000, 175. Duits citaat afkomstig uit website Gerhard Richter, zie: https://www.gerhard-

richter.com/de/quotes/subjects-2/photo-paintings-12

463 Van Alphen 2000, 176.

bereiken.’465 Deze gemaakte opmerking zou net zo goed over het werk van Spoelstra kunnen gaan.

Beide kunstenaars kiezen bewust voor de eenvoud van het tekenmedium en weten met enkel een witte drager en een stuk houtskool of krijt tekeningen met een grote zeggingskracht te maken. Door ervoor te kiezen om in zwart-wit te werken komt de nadruk op de inhoud en de vorm van het werk te liggen.

Het biedt Maulwurf de mogelijkheid om in haar werken tot de essentie van destructie te komen. Destructie die ze niet alleen inhoudelijk weergeeft – door de gevolgen ervan te tonen – maar ook letterlijk toont of zelfs voelbaar maakt, door de dragers met scherpe voorwerpen en schuurpapier te bewerken. Jeroen Dijkstra vat Maulwurfs werkwijze in zijn artikel ‘Raquel Maulwurf – the catharsis of repetition’ (2006) dan ook op als een (artistieke) strijd die volgens hem, zoals de titel van zijn artikel aangeeft, een bevrijdende, catharsische werking op de kunstenaar heeft.466 Dijkstra ziet

Maulwurfs (artistieke) strijd terug in haar tekenproces, dat hij als radicaal opvat omdat ze met haar houtskool letterlijk de pure en onschuldige witte drager aanvalt en geweld aandoet.467 Maulwurf werkt

wekenlang aan een tekening door via een continu proces houtskool aan te brengen, weg- of uit te vegen, te fixeren en vervolgens weer te betekenen om uiteindelijk de houtskooltekening met een vet stuk (olie-)krijt te accentueren.

Het zijn deze handelingen die zichtbaar zijn in de tekeningen van Maulwurf. De beschouwer die voor haar werk staat kan grotendeels zien en mogelijk zelfs voelen hoe het werk tot stand is gekomen en wordt dus getuige van Maulwurfs artistieke en deels destructieve strijd. Dit inzicht in de totstandkoming van het beeld is, zoals in het derde hoofdstuk van dit verslag is aangegeven, inherent aan het medium tekenkunst. De beschouwer lijkt getuige te zijn van het ontstaansproces en kan voor zijn gevoel de tekening met zijn ogen opnieuw construeren. Het is niet de uitbeelding, maar de activiteit van het betekenen en bewerken van de drager die in de werken centraal staan. Destructie wordt voelbaar in de kracht en energie waarmee Maulwurf haar dragers heeft bewerkt. Het is veeleer in de werkwijze dat een sfeer van geweld wordt opgeroepen dan via de inhoud, waarin enkel de gevolgen van een strijd in een geabstraheerde beeldtaal wordt getoond.

Opnieuw kan een vergelijking met het werk van Armando worden gemaakt, aangezien ook hij geweld en destructie zowel inhoudelijk, maar bovenal via zijn werkwijze verbeeldde. Armando maakte gebruik van een expressieve impastotechniek waarmee hij dikke klodders zwarte en witte verf – vaak gemengd met zand of stof – op het doek smeerde. Hiervoor gebruikte hij meestal geen kwast, maar een mes, waarmee hij het doek letterlijk bekraste. Net als in de werken van Maulwurf tonen de werken inhoudelijk alleen ‘indexen van geweld’ en is het met name in de werkwijze dat het geweld zichtbaar wordt .468 ‘Het is op dit materiële niveau dat de narrativiteit van zijn werk gestalte krijgt […]

[en er ] […] een spanning [ontstaat] tussen een indexicale uitbeelding van geweld en het schilderij als

465 Uitzending Panorama Pijbes 12 april 2017. 466 Dijkstra, Perretta en Roos 2006, 9.

467 Dit herinnert tevens aan Dirk Lauwaerts gedachten over het medium tekenkunst, zoals in het derde hoofdstuk

is besproken.

oppervlak dat onderhevig is aan geweld.’469 Van Alphen zegt dat Armando zelf dader is geworden,

omdat hij geweld inzet voor het maken van zijn beeldend werk. Ook Maulwurf lijkt ten prooi te zijn gevallen aan de menselijke drang tot destructie, die ze juist in haar werk bevraagt en centraal stelt.470

Geweld wordt in het werk van beide kunstenaars ook voelbaar door de sterke zwart-wit contrasten die ze gebruiken. Van Alphen geeft aan dat de relatie tussen een witte achtergrond en een zwarte representatie op de voorgrond door Armando is omgedraaid. Het wit in zijn werken gaat een relatie met het zwart aan, waardoor het wit zowel voor- als achtergrond wordt.471 Eenzelfde relatie

tussen zwart en wit is in de werken van Maulwurf op te merken. Het wit van de drager is niet het wit van een achtergrond, maar krijgt juist een prominente plaats in de werken.

In tegenstelling tot Maulwurf, maakt Armando soms ook werken in kleur. Zo heeft hij in de meeste werken van de series Körperlich (afb. 65) en Damals (afb. 66) (dat in het Duits destijds betekent) naast wit en/of zwart, rood gebruikt, wat de werken een andere uitstraling en betekenis geeft dan de werken die uitsluitend zwart-wit zijn. Rood herinnert – binnen de context van Armando’s oeuvre en de titels van beide series – bijna onvermijdelijk aan bloed. Rood trekt direct de aandacht en geeft een theatrale dimensie aan het werk. Het zorgt ervoor dat de beschouwer de werken op een andere manier bekijkt, omdat de aandacht minder op de inhoud, de vorm en de totstandkoming van het schilderij ligt, die juist in de zwart-witte werken centraal stonden.

In het werk van Spoelstra zorgt het zwart-witte idioom voor een concentratie op de totstandkoming van de tekeningen. In tegenstelling tot de meeste andere tekenaars kalkt zij, zoals reeds is aangegeven, haar metersgrote vellen papier meestal vol met houtskool, om vervolgens letterlijk licht in de

duisternis aan te brengen. Net als het werkproces, ziet de beschouwer in eerste instantie duistere werken waarin zich, wanneer de ogen aan het donker gewend zijn, summier een voorstelling onthult, een voorstelling die, zoals is aangegeven, leeg en climaxloos is. Deze leegte en climaxloosheid worden door Spoelstra’s werkwijze geaccentueerd. Door te werken met minimale middelen en in zwart en wit komt de nadruk nog meer op de inhoud en dus op de leemte van het werk te liggen. Niets leidt de beschouwer af. Via het monochrome idioom weet ze tevens afstand en koelheid in haar werken op te roepen, waarmee de kunstenaar haar werken geen persoonlijke emotionele lading geeft en ruimte biedt aan de beschouwer om zijn eigen ervaringen op het werk te projecteren – die, zoals aangegeven, (mede) door het zwart-wit palet beïnvloed worden. Door in het zwarte houtskool te gummen en te vegen en dus geen gebruik te maken van een stylus, lijkt ze zelfs haar eigen handschrift te verbergen. Ze veegt lijnen uit en maakt de voorstelling ietwat wazig, waardoor de hand van de kunstenaar moeilijk te ontdekken valt. Net als Maulwurf destructie voelbaar maakt via haar werkwijze, tekent Spoelstra letterlijk leegte. Zwart-wit biedt beide kunstenaars dus de mogelijkheid om zich toe te