• No results found

5. Onderzoeksresultaten: kwalitatief luik

5.3 Professionele ontwikkeling

5.3.3 Ervaring

Alle leerkrachten vinden ervaring de beste leerschool. Zoals reeds aangehaald is het opdoen van praktijkkennis volgens de respondenten cruciaal om de algemene pedagogische kennis aan te scherpen. Velen vinden de algemeen pedagogische lessen tijdens de lerarenopleiding weinig nuttig. Het is pas in de loop van de jaren dat leerkrachten heel wat bijleren, bijvoorbeeld op vlak van klasmanagement. Het opbouwen van een band met de leerlingen en het opnemen van de rol als opvoeder lijkt dan weer niet samen te hangen met ervaring.

Ervaring zorgt er ook voor dat leerkrachten zelfzekerder voor de klas staan. De onzekerheid die bepaalde leerkrachten voelen wanneer ze voor het eerst een lesopdracht wiskunde krijgen, ebt in de loop van de jaren weg. Volgens velen was het in eerste instantie “een sprong in het onbekende” om wiskunde te geven. Toch was niemand echt bang om wiskunde te geven omdat het vak

wiskunde hen wel aantrok. Naarmate men meer kennis opdeed, voelde men zich bekwamer en bijgevolg zelfzekerder.

I: En voelt u zich zelfzeker voor de klas? Of in het begin misschien minder?

R: “Meer en meer. In het begin niet echt, want het is nieuw hé. En ik ben dan nog een typisch persoon die graag zenuwachtig is, maar jah hoe meer dat je het doet hoe meer zekerder dat je bent hé. En dat is dan weer het voordeel van in het onderwijs te staan, want het verandert ook niet veel hé. Je hebt veranderende klasomstandigheden, je hebt nieuwe leerlingen al goed en wel, maar de jobinhoud blijft eigenlijk hetzelfde. […]” (Dirk)

Ervaring blijkt ook een belangrijke rol te spelen in het ontwikkelen van de pedagogisch-

vakdidactische kennis. Alle leerkrachten kunnen na verloop van tijd beter en sneller anticiperen op de problemen van de leerlingen. Hierdoor kunnen ervaren leerkrachten reeds bij het voorbereiden van de les inschatten welke onderdelen voor moeilijkheden zullen zorgen. Dit alles zorgt er ook voor dat men ook het niveau van de leerlingen beter kan inschatten.

I: En kon u dan op voorhand bij uw lesvoorbereiding al denken van “oei, daar zullen ze waarschijnlijk over struikelen” of daar…?

R: […]

I: Is dat ook verbeterd met de jaren dat u nu wel kan zeggen…?

R: “Ja tuurlijk tuurlijk (overtuigend, spreekt iets luider). Nu weet je dat wel van: ze gaan dat toch weer vergeten zijn en ze hebben dat vorig jaar gezien, maar ze zijn dat toch vergeten, ik ga daar mee moeten starten, ik zal dat even kort moeten herhalen. Ja…”(Jolien)

Twee leerkrachten vertellen dat ze de leerstof soms anders overbrengen dan dat ze dat vroeger deden. Astrid vertelt dat ze dankzij enige ervaring soms op een andere manier naar de leerstof kijkt en haar lessen daarom anders aanpakt.

Na verloop van tijd voelen leerkrachten zich ook inhoudelijk wat sterker. Wanneer de eerste stressvolle maanden/jaren achter de rug zijn, proberen sommigen cursussen uit andere leerjaren en richtingen door te nemen.

5.3.4 Besluit

We formuleren nu een antwoord op onderzoeksvraag 2c. Deze luidde als volgt:

In welke mate leveren deze leerkrachten inspanningen om hun eigen professionele kennis uit te breiden?

Leerkrachten kunnen op twee manieren inspanningen leveren om hun professionele kennis uit te breiden. Ten eerste kunnen ze heel wat contacten met collega’s leggen om zo nuttige raad en eventuele tips te krijgen. Alle respondenten blijken veel belang aan dergelijke netwerken te hechten.

Respondenten worden door hun vakcollega’s op verschillende manieren geholpen. Heel vaak worden cursussen en leerplannen uitgewisseld. Hierdoor kunnen de “out-of-field” leerkrachten hun kennis omtrent het curriculum aanscherpen en slagen de meesten erin om het leerplan tijd af te werken. Anderen kunnen ook voor allerlei inhoudelijke, vakdidactische en pedagogische raad bij collega’s terecht. Uit de resultaten blijkt dat de meeste respondenten het ook niet moeilijk vinden om vragen te stellen waar nodig. Dankzij het respect dat ze van hun collega’s met een master wiskunde krijgen, durven de “out-of-field” leerkrachten hun zwakke plekken toegeven.

Een tweede manier om de professionele kennis uit te breiden, is het volgen van navormingen. Hier merken we een grote diversiteit tussen de respondenten. Een kleine minderheid volgt heel wat bijscholingen. De anderen doen dit duidelijk niet.

Binnen deze resterende respondenten kunnen we twee grote groepen onderscheiden. Enerzijds heb je de respondenten die niet zeker weten of ze in de toekomst wiskunde zullen blijven onderwijzen. Een aantal van deze leerkrachten interesseert zich duidelijk veel sterker voor economie. Dit heeft als gevolg dat men zich weinig gemotiveerd voelt om navormingen wiskunde te volgen.

Anderzijds heb je de respondenten die enorm graag wiskunde geven. Door tijdsgebrek slagen ook zij er niet altijd in om heel wat navormingen te volgen. Meestal beperkt men zich tot maximum drie nascholingsactiviteiten op jaarbasis. Bovendien hoorden we dat leerkrachten vaak navormingen volgen omdat ze daartoe “verplicht” worden.

De navormingen die de leerkrachten volgden, gingen vaak over ICT-mogelijkheden voor het vak wiskunde. In deze navormingen leerde men dan werken met een grafisch rekenmachine of programma’s zoals GeoGebra. Ook de bijeenkomst voor beginnende wiskundeleerkrachten werd door velen bijgewoond. In de toekomst willen de respondenten zich vooral focussen op het gebruik van iPads in de wiskundelessen.

Geen enkele respondent bleek geabonneerd op een vaktijdschrift of lid van de vereniging voor wiskundeleraren. De meesten benadrukken dat hun interesse voor wiskunde niet zo ver reikt.

Tot slot zorgt ook ervaring ervoor dat leerkrachten hun professionele kennis uitbreiden. Alle leerkrachten benadrukken dat ervaring de beste leerschool is. Zeker op het vlak van

klasmanagement blijken de respondenten te evolueren.

Daarnaast heeft ervaring ook positieve gevolgen voor de pedagogisch-vakdidactische kennis van leerkrachten. Na verloop van tijd slaagt men er namelijk veel beter in om de mogelijke problemen bij leerlingen in te schatten. Anderzijds is men sneller geneigd om de leerstof op een iets andere manier uit te leggen.

Door de groeiende inhoudelijke kennis staat men na een aantal jaren ook een stuk zelfzekerder voor de klas.