• No results found

Erasmus: zijn leven en gedachtegoed

In document 'Van nyeuwmaren ende anderssins' (pagina 31-36)

Over Desiderius Erasmus is wereldwijd zeer veel geschreven. Naast uitgebreide levensbeschrijvingen biedt het corpus ook vele verhandelingen over zijn ideeën, idealen en zijn plaats in de geschiedenis. Echter door het grootschalige onderzoek door de jaren heen en in

137 Latijnse titel: Enchiridion militis christiani (1503), dit was het eerste grote werk van Erasmus.

138 Ook wel 'Lingua, dat is de tonghe: leerende hoe de mensche zijn tonghe bedwinghen sal'.

139 Latijnse titel: Praeparatione ad mortem (liber).

140 Joachim Duyndam, Marcel Poorthuis en Theo de Wit, red., Humanisme en religie: controverses, bruggen, perspectieven (Delft: Uitgeverij Eburon, 2005), 29-30.

32

verschillende landen, waardoor het onderzoek vaak gescheiden plaatsvond, is het beeld van Erasmus zoals Augustijn het verwoordt zeer diffuus geworden. Desondanks wenst Augustijn in het jaar 1986 te voorzien in een nieuwe biografie waarbij hij wordt gestuurd door een aloude opvatting dat Erasmus binnen de groep van Bijbelse humanisten uniek was.141 Dat het moeilijk is om Erasmus te karakteriseren in enkele woorden wordt al snel duidelijk voor degene die een blik werpt op zijn omvangrijke en diverse bibliografie. Desondanks heeft het onderzoek zich aan dit enige houvast vastgeklampt, alleen door de uitvoerige bestudering van zijn werken is het mogelijk om de kennis over deze grote schrijver te vergroten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Johan Huizinga voor de omslag bij zijn biografie van Erasmus koos voor het portret door Albrecht Dürer (1526), waarbij het volgende onderschrift is geplaatst: 'zijn boeken zullen een beter beeld geven'.142

Eramus' jonge jaren

Al vanaf de dag van zijn geboorte bestaan er enkele mysteries omtrent de persoon van Erasmus, waarover hijzelf ook weinig loslaat. Erasmus komt ter wereld in de stad Rotterdam, waarbij de latere toevoeging 'Roterodamus' aan zijn naam verwijst naar deze afkomst. Over het jaar waarin Erasmus het levenslicht zag bestaat echter grote twijfel, zelf bevestigde Erasmus dat het in het jaar 1467 was terwijl later door diverse onderzoekers ook meermalen is gesteld dat de jaren 1466 of 1469 ook goed mogelijk waren. Naar grote waarschijnlijkheid heeft Erasmus er bewust voor gekozen om informatie achter te houden over zijn afkomst en jeugd vanwege zijn bastaardschap. Zijn ouders waren niet getrouwd maar kregen wel twee kinderen, zonen Pieter en Erasmus.143

Zijn vader moet rond de geboorte of kort daarna tot priester zijn gewijd, dat verklaart ook de keuze voor de 'heilige' naam Erasmus. Over zijn ouders is verder weinig bekend, afgezien van het feit dat zij in Gouda moeten hebben gewoond. Daar moet Erasmus dan ook in zijn jonge jaren onderwijs hebben ontvangen en in latere jaren bezocht hij eveneens de Latijnse scholen in Deventer en 's Hertogenbosch. Over het onderwijs was hij zeer kritisch, vooral het toepassen van strenge lijfstraffen beviel hem allerminst.144 Kort nadat Erasmus de school had verlaten zouden er echter grote veranderingen optreden, dankzij de aanstelling van Alexander Hegius als rector die nauwe banden onderhield met de Groningse humanist Rudolf Agricola. Deze laatste moet Erasmus eens hebben horen spreken, waarbij zijn vroege kennismaking met het humanistische gedachtegoed werd gelegd.145

Na een pestepidemie lieten beide ouders van Erasmus het leven en werd hij door enkele voogden opgevangen. Dat hij geen warme band onderhield met deze mensen blijkt uit zijn woorden over die periode. Door zijn jeugdigheid kon hij nog geen weerstand bieden tegen de dwang van zijn voogden om tot het Augustijner klooster te Gouda toe te treden. Deze eerste periode in het leven van Erasmus wordt vaak aangeduid als de monastieke periode. Hoewel hij het kloosterleven verafschuwde, bood die periode hem echter ook de mogelijkheid om veel te

141 Cornelis Augustijn, Erasmus: His life, works and influence (Toronto/Buffalo/Londen: University of Toronto Press, 1991), 3-7. Het oordeel over Erasmus haalt Augustijn uit de zogenoemde Epistolae obscurorum virorum, een verzameling van brieven uit het jaar 1517 van de belangrijkste humanisten uit die tijd. In deze brieven schrijven de humanisten openlijk over hun ongenoegens, waarbij 'heilige huisjes' als de kerk, maar ook de bovenste lagen van de maatschappij niet worden gespaard (p. 3).

142 Zie voor het portret van Erasmus door Albrecht Dürer: Rijksmuseum, 'Portret van Erasmus, Albrecht Dürer, 1526,' Rijksmuseum,

https://www.rijksmuseum.nl/nl/search/objecten?v=list&f=1&p=1&ps=10&extitle=D%C3%BCrer+and+Cranach

.+Art+and+Humanism+in+Renaissance+Germany#/RP-P-OB-1282,6 (geraadpleegd op 2 mei 2013).

143 Augustijn, 21.

144 Hans Trapman, 'Erasmus, leven en werk,' in Erasmus in beeld, red. Peter van der Coelen (Rotterdam: Museum Boijmans van Beuningen, 2008), 13-33; 14.

145 Koninklijke Bibliotheek, 'Het leven van Desiderius Erasmus (1),' Koninklijke Bibliotheek,

http://www.kb.nl/denker-op-het-scherm/desiderius-erasmus/het-leven-van-erasmus-tot-1511

33

lezen over de klassieken. In die tijd is al de wording zichtbaar van een humanistisch en christelijk denker, die naast het belang van het geloof ook het humanistische gedachtegoed en het wezen van cultuur omarmt.146 Kort na zijn priesterwijding te Utrecht kreeg Erasmus, dankzij zijn kennis van het Latijn de kans om eindelijk het klooster te verlaten na een aanbod van de bisschop van Kamerijk tot een aanstelling als secretaris. Na de teleurstelling dat deze functie hem niet zou opleveren wat hij had gehoopt, namelijk een reis naar Rome, verzocht hij de bisschop hem te ontslaan van zijn taken. Dit bood hem de mogelijkheid om naar Parijs te vertrekken om daar theologie te gaan studeren. Eenmaal in Parijs bleek echter de situatie op het Collège Montaigu nog vele malen barbaarser dan op de eerdere Latijnse school te Deventer. Waarschijnlijk is dat ook de reden waarom Erasmus nooit zijn graad in de theologie behaalde.147

Reislust

Na zijn tijd in Parijs vertrekt Erasmus in het jaar 1499 naar Engeland, alwaar hij nieuwe vriendschappen opdoet met onder meer de theoloog en deken van de St. Pauls Cathedral te Londen, John Colet en humanist, filosoof en belangrijk staatsman Thomas More.148 In deze periode beschouwde hij zichzelf nog vooral als een jonge man, bekend als schrijver van brieven.149 Zijn verblijf in Engeland zorgt dat hij zich steeds meer ontwikkeld, het is een periode van geestelijke volwassenwording. Naast de reis naar Engeland bezoekt Erasmus in zijn leven ook vele andere belangrijke humanistische centra. Door zijn omgang en briefwisseling met Colet zien zijn eerste theologische geschriften het licht. Ook de studie naar de Bijbel en de kerkvaders ontstaat vanuit de vriendschap met Colet. In de brieven vindt een discussie plaats over de lijdensweg van Christus in het Hof van Getsemane, waarbij Eramus het idee verdedigd dat Christus' angst voor het lijden voortkwam uit zijn menselijke natuur. Deze kleine redetwist verzameld uit de brieven en voorzien van enkele toevoegingen verzamelde Erasmus in de Disputatiuncula de tedio, pavore, tristicia Jesu.150 Hoewel Erasmus zich in deze periode nog vooral profileert als een schrijver van brieven die hij zelf ook wel literaire oefeningen noemt, lijkt zijn aandacht en interesse geleidelijk te verschuiven. Huizinga noemt het 'een van de eigenaardigheden van Erasmus' mentale groei', dat er bij deze grote denker geen grote innerlijke strijd zichtbaar is. De concentratie op literaire zaken vloeit geleidelijk over in een concentratie naar het religieuze vlak, maar zo benadrukt Huizinga, is ook nimmer afgerond.151

Werken

Het verblijf van Erasmus in Italië van de jaren 1506 tot 1509 verdient enige aandacht, omdat het een duidelijk verschil laat zien met de voorgaande periodes. Erasmus is inmiddels een volleerd geleerde zoals blijkt uit zijn vele geprezen publicaties. Verspreid over verschillende steden bevinden zich collega's die hij wil ontmoeten, ook om zijn kennis nog verder te ontwikkelen. Naast een kennismaking met het drukkersvak leerde hij ook nieuwe mensen kennen tijdens zijn bezoek aan Rome, alwaar hij onder meer contacten opdeed met belangrijke kardinalen als Raffaele Riario en Giovanni de Medici, later beter bekend als Paus Leo X. Zijn verblijf kan in het geheel worden omschreven als een bijzondere ervaring, de ontmoetingen, nieuwe contacten, het perfectioneren van zijn kennis en het scherp houden van zijn geest, alles komt tezamen in de publicaties van twee werken. Op weg naar Italië waarbij Erasmus de Alpen moet hebben doorkruist schrijft hij het werk met de titel De senectute. Als alwetende verteller die inmiddels al

146 Augustijn, 24 en 26.

147 Trapman, 15.

148 Roland H. Bainton, Erasmus of Christendom (New York: Scribner, 1969), 55-56.

149 Trapman, 31.

150 Johan Huizinga, Erasmus and the age of Reformation (1) (New York: Harper & Row Publishers, 1957; Project Gutenberg, 2007), http://www.gutenberg.org/files/22900/22900-h/22900-h.htm, 30-31.

34

veel heeft meegemaakt geeft hij een beschrijving van zijn leven vanaf zijn vroege jeugd; tot nu toe heeft hij geleefd in dienst van zijn studie. Na enige jaren in Italië op de terugweg richting Engeland laat hij zijn kritische geest de vrije loop, alles wat hij in zijn leven heeft gezien en geleerd toont hem de waan van de wereld en komt samen in zijn grote satirische werk de 'Lof der Zotheid'.152 Daarin spreekt Stultitia, Vrouwe Zotheid, vol lof over zichzelf en het belang van haar bestaan dat onontbeerlijk is voor leven en samenleving.153 Naast dat Erasmus als schrijver vooral bekend staat om zijn schertsende 'Lof der Zotheid', ook wel de ludieke pendant van zijn Kerstelycken ridder kunnen nog veel meer werken aan hem worden toegeschreven. Zijn oeuvre is zeer omvangrijk, zoals blijkt uit zijn verzamelde werken de Opera Omnia die voor het eerst verscheen te Bazel bij Johann Froben in de jaren 1538-1540.154 Persoonlijk beschouwde Erasmus vooral de uitgave van de Griekse tekst van het Nieuwe Testament inclusief een Latijnse vertaling als zijn belangrijkste verdienste (1516). De Bijbel zag hij als een prachtig schilderij dat de geoefende oplettende lezer telkens kon verrassen en voorzien van nieuwe inzichten.155

Het geloof en zijn gedachtegoed

Geloof en gedachtegoed zijn twee zaken die in de persoon van Erasmus sterk samensmelten. De wijze waarop hij tegen de samenleving aankeek was vrijwel gelijk aan zijn geloofsbeleving. Harmonie, vrede en een weinig strikte regelgeving waren de sleutelwoorden voor de christelijke monarchie die Erasmus voor ogen had. Hoewel hij wetten noodzakelijk achtte, zag hij dit vooral op het punt van de afschrikwekkende functie ervan. Ook in het geloofsleven was hij afkerig waar het aankwam op een strenge regelgeving, het was de persoonlijke geloofsbeleving die de essentie vormde voor een goed christelijk leven. Dat leven diende niet bepaald te worden door uiterlijkheden die zo sterk aanwezig waren in het katholieke geloof. Het aanbidden van heiligen en beelden, aflaten en geloften, voor Erasmus waren het betekenisloze onderdelen van de belijdenis. Hoewel kritisch was Erasmus niet de man die zijn mening wilde opleggen aan de rest van de samenleving, daaruit blijkt wederom zijn streven naar harmonie, de mens is vrij om zijn eigen keuzes te maken.156

Humanisme

Als christen, liefhebber en uitgever van de schone, klassieke letteren kan Erasmus ook gezien worden als een humanist. Een goed onderscheid met de hedendaagse betekenis biedt de toevoeging 'Bijbels', humanisten in de tijd van Erasmus waren allen christenen die zich bezighielden met de studie van de klassieke letteren (humaniora).157 Het Latijnse ad fontes, is het credo, alle kennis ligt opgesloten in de zuivere Griekse, Latijnse en Hebreeuwse bronnen waarbij ook de nauwe banden tussen humanisten en het geloof in de vorm van de belangrijkste bron, de

152 Ook wel de Moriae Encomium, geschreven tijdens zijn reis richting Engeland in het jaar 1509 en voor het eerst gepubliceerd in het jaar 1511. Mogelijk inspireerde de naam van zijn goede vriend Thomas More tot deze titel. Hoewel Erasmus zijn vriend beschouwde als een wijs man, vond hij wel dat hij een bijzondere naam bezat afgeleid van het Griekse moros, ofwel 'dwaas'. Augustijn, 34-35.

153 Huizinga, 69-70.

154 De verzorging van een nieuwe kritische editie van de Latijnse tekst van Erasmus' Opera Omnia is een langlopend KNAW-project. Het verschil met de oude edities gedrukt te Bazel en Leiden is dat de nieuwe editie wenst te voorzien in een overzicht van de veranderingen die Erasmus in de loop van zijn leven in de werken heeft aangebracht. De Amsterdamse editie is ingedeeld naar de wensen van Erasmus (evenals de twee andere edities) in verschillende categorieën als 'Spreekwoorden en spreuken' (Adagia) en 'Geschriften met betrekking tot religieuze instructie'. Voor meer informatie: Huygens ING, 'Erasmus, Opera Omnia.' Huygens ING, 21 juni 2011,

http://www.huygens.knaw.nl/erasmus-opera-omnia/ (geraadpleegd op 6 mei 2013).

155 Jan van Herwaarden, Erasmus van Rotterdam (1467-1536): Icoon van wikken en wegen (1)(Rotterdam: Museum Boijmans van Beuningen, 2009), 4-5.

156 Van Herwaarden, 2-3.

35

Bijbel, zichtbaar worden. Het kan als een verdienste worden beschouwd dat Erasmus trachtte om de pracht van de klassieke cultuur aan de gehele mensheid te tonen. Zijn grote liefde voor cultuur en de letteren en het onderwijs hebben hier aan bijgedragen. Daarmee plaatste hij de klassieken niet alleen in de tegenwoordige tijd, maar groeide het ook geleidelijk uit tot gemeengoed. Hoewel hij hierin ten opzichte van zijn collega's de meeste invloed heeft uitgeoefend, bleef het bereik toch vrij klein doordat hij zich beperkte tot het schrijven in het Latijn dat enkel was voorbehouden aan de gegoede klassen.158

Een jaar in Leuven: meningsverschillen en de uiteindelijke confrontatie met Luther

Op een van zijn reizen door de Zuidelijke Nederlanden vestigde Erasmus zich voor een jaar (1517-1518) in de universiteitsstad Leuven159 alwaar hij vanuit het humanistische gedachtegoed meewerkte aan de oprichting van het Collegium Trilingue. Onder meer het college waar ook de voorgenoemde Francisco de Enzinas zijn opleiding genoot. In de periode dat Erasmus de stad voor de tweede maal aandeed bevond Leuven zich al in de dageraad van de Reformatie. Dit moet hij ook hebben voorvoeld, onder meer tijdens zijn bezoeken aan de Leuvense theologische faculteit waar hij al snel onderdeel van uitmaakte. Hoewel hij daar mede door zijn eerdere verblijf goede vrienden had gevonden in onder meer Adriaan van Utrecht de latere paus Adrianus VΙ , kon de sfeer onder de theologen niet aangenaam worden genoemd en Erasmus koesterde daardoor steeds meer wantrouwen tegen zijn collega's. Het is vanaf deze periode dat Erasmus terechtkomt in vele meningsverschillen die breeduit worden bedisscussieerd in briefwisselingen. De oplossing voor het conflict tussen Kerk, staat en samenleving was in de ogen van Erasmus eenvoudig, daarvoor diende enkel een terugkeer naar de oorsprong van het christendom. De beoefening van de zuivere bronnen en ware vroomheid zonder betekenisloze ritualiteit, daar draaide het om.160

Het vertrek van Erasmus naar Bazel in het jaar 1518 voor werkzaamheden aan een nieuwe uitgave van zijn Nieuwe Testament, markeert het eerste echte geschil met de Leuvense theologen. Naast dat zijn bedrijvigheid rond deze nieuwe uitgave niet op prijs werd gesteld werd de situatie pas echt moeizaam toen zijn ambtgenoten steeds meer wensten dat Erasmus een duidelijk standpunt zou aannemen ten opzichte van Maarten Luther.161 Aan het einde van het jaar 1516 hoorde Erasmus voor het eerst van het bestaan van Luther toen hij in een brief van een bevriende kapelaan las over een 'onbekende Augustijner monnik die de interpretatie van Erasmus van de Brief aan de Romeinen bekritiseerde'. Bainton beschrijft hoe hier al de crux van de latere confrontatie zichtbaar is; Luther gaat in op de kwestie van de erfzonde en weerlegt de gehele wet van Mozes en niet enkel de ceremoniale aspecten zoals Erasmus dat doet.162 In latere jaren blijkt hoezeer Erasmus het liefst zonder oordeel tussen beide partijen in blijft staan. Een voorbeeld is de eerste grote boekverbranding van Lutherse boeken te Leuven, eenzelfde soort boekverbranding trachtte Erasmus in Engeland te voorkomen maar zijn poging hiertoe mislukte. Tegelijkertijd vroeg hij aan Johann Froben, zijn drukker in Basel, om het drukken van Lutherse boeken tot een halt te brengen. Hoewel hij wenste te voorkomen dat nog meer nieuwe drukken tot as zouden vergaan, hoopte hij ook het al gedrukte werk te behouden. Deze omstandigheden zorgden al snel dat Erasmus werd beschouwd als een volgeling van Luther, waarbij het

158 Huizinga (2), 39-40.

159 In de jaren 1502 tot en met 1504 verbleef Erasmus al eerder te Leuven, alwaar hij naartoe was gekomen vanwege een grote angst voor de pest die heerste in de buurt van zijn geliefde verblijfplaatsen, Parijs en Engeland. De universiteit te Leuven opgericht in het jaar 1425 was aan het begin van de zestiende eeuw het theologische centrum, maar dat betekende geen belemmering voor de bloei van de klassieke (talen)studie. Zie voor deze eerste jaren in Leuven: Huizinga (2), 55-56.

160 Huizinga (2), 131-132.

161 Trapman, 19-20.

In document 'Van nyeuwmaren ende anderssins' (pagina 31-36)