• No results found

97 200140 - Systeemstudie energie-infrastructuur Zuid-Holland - December 2020

Elektriciteitsnet en systeemflex

Een vergelijkbare analyse is gedaan voor de benodigde stations op het elektriciteitsnet en voor de systeemflex. Met daarbij de kanttekening dat het ontwerpen van de benodigde nieuwe infrastructuur buiten scope van deze systeemstudie valt. In plaats daarvan is de extra belasting met behulp van kentallen vertaald naar ruimtebeslag. De daarvoor gehan-teerde kentallen komen uit het Basisdocument over energie-infrastructuur van Netbeheer Nederland; Liander heeft voor haar infrastructuur een eigen inschatting gemaakt binnen deze systeemstudie. Eventueel extra ruimtebeslag voor hoogspanningstracés is buiten beschouwing, hetzelfde geldt voor het ruimtebeslag van kabels in de regionale netten.

Wat opvalt, is dat het ruimtebeslag ten opzichte van die voor decentrale opwek met zon en wind een ordegrootte lager ligt. Bij zon- en windparken gaat het vooral om landelijk gebied met bij wind de mogelijkheid tot meervoudig ruimtegebruik (met beperkingen). Bij de infrastructuur gaat het veelal om stedelijk gebied en industriegebied. Binnen de categorie verdeelstations, zoals elektrische onder- en trafostations is ook een onderscheid te maken.

Hoe lager de spanning (bijvoorbeeld MS en LS), hoe kleiner de stations in oppervlakte.

Het gaat hier wel om een veelvoud van stations die in dichtbebouwd gebied moeten worden ingepast. Samen met de benodigde flex/opslagmiddelen gaat er een nog onduidelijke, maar waarschijnlijk zeer forse, ruimtevraag schuil achter het accommoderen van het energie-systeem in 2050. In combinatie met de verdichting van verstedelijkt gebied voor woning-bouw en bedrijvigheid, leidend tot een verdichte energievraag, is ruimte voor het energie-systeem een belangrijke zorg voor stedelijke ontwikkeling.

Tabel 17 - Ruimtebeslag elektriciteitsnet (ha; extra ten opzichte van 2020) 2030 Reg Nat Eur Int

TenneT 380/150 kV n.a. 13 24 23 31

Liander Koppelstations en TS-MS 1 15 10 15 16

MS-LS 0 3 3 3 3

Westland Infra Koppelstations 0 6 13 11 6

TS-MS 0 2 7 6 2

MS-MS 0 2 2 2 1

MS-LS 0 1 1 0 0

Stedin Koppelstations 4 29 29 21 18

TS-MS 7 19 19 13 10

MS-LS 1 3 3 3 3

Systeemflex Centrales - 11 17 20 20

Elektrolysers44 - 40 66 29 28

Systeembatterij - 71 96 62 63

________________________________

44 NB: het ruimtebeslag van zeer grootschalige elektrolysers is nog onzeker.

98 200140 - Systeemstudie energie-infrastructuur Zuid-Holland - December 2020

Figuur 48 - Ruimtebeslag elektriciteits-infrastructuur en systeemflex (extra ten opzichte van 2020). De schaal van het benodigd ruimtegebruik is gelijk gehouden aan de schaal van de kaart van Zuid-Holland

NB: excl. ruimte voor extra kabels.

7.2 (Maatschappelijke) kosten

Aan extra energie-infrastructuur zijn uiteraard ook kosten verbonden. Investeringen van netbeheerders worden onder toezicht van ACM gesocialiseerd, oftewel verdisconteerd in de tarieven die ze rekenen aan klanten. Netbeheerders moeten doorlopend in hun assets investeren om deze up-to-date te houden; de vraag hier is hoeveel extra capaciteit aan-gelegd zou moeten worden in de scenario’s en hoeveel investeringen daarmee gepaard gaan. Hiervan hebben we een inschatting gemaakt.

Kosten aan energie-infrastructuur zijn niet de enige kosten die horen bij de energietransitie zoals voorgesteld in de verschillende scenario’s. Investeringen in de gebouwde omgeving, mobiliteit, industrie en land- en tuinbouw maken daar ook deel van uit. Het is voorstelbaar dat hogere kosten aan infrastructuren juist kosten in de sectoren zelf uitsparen, zodat de totale maatschappelijke kosten toch lager zijn.

Liander en Stedin hebben zelf een inschatting gemaakt van de kosten. Bij Liander hebben wij die zelf aangevuld met MS-LS en voor Westland Infra hebben wij de gehele inschatting gemaakt. Dit hebben we gedaan op basis van kentallen uit het Basisdocument over energie-infrastructuur van Netbeheer Nederland. De inschatting voor het warmtenet komt van WarmtelinQ.

Een aantal posten hebben we niet gekwantificeerd, maar noemen we wel in Tabel 18, samen met, indien beschikbaar, een maat die de verhoudingen tussen de scenario’s

TenneT Liander Westland Infra Stedin systeemflex

2030 Reg Nat Eur Int

99 200140 - Systeemstudie energie-infrastructuur Zuid-Holland - December 2020

uitdrukt. Voor een kosteninschatting van het hoogspanningsnet zou een nieuw ontwerp van tracés nodig zijn en dat valt buiten de scope van dit project.

NB: voor de goede orde: het overgrote deel van de capaciteitsknelpunten in de

elek-triciteitsinfrastructuur in Zuid-Holland betreft vraagknelpunten, en niet aanbodknelpunten.

Tabel 18 – Inschatting investeringen energie-infrastructuren (€ x miljoen)

2030 Reg Nat Eur Int

Elektriciteitsnet TenneT (gemiddelde piek-belasting N-1)

Aanvulling waterstofbackbone Nee Nee Ja Nee Ja

Warmtenet (regionale transportnet, excl.

distributienetten)

Leidingen incl. pompen Ja 1.100 tot 1.300

Systeemflex Vermogen PtG, GtP en

batterijen

De tabel is nog niet compleet genoeg om zinvolle conclusies aan te verbinden. Daarvoor zou een complete analyse van kosten en baten voor de maatschappij nodig zijn.

100 200140 - Systeemstudie energie-infrastructuur Zuid-Holland - December 2020

8 Governance

De uitkomsten van deze studie laten zien hoe de energietransitie van de sectoren Industrie, Gebouwde Omgeving, Mobiliteit, Elektriciteit en Landbouw, de vijf ‘werelden’ van het Klimaatakkoord, gezamenlijk de benodigde infrastructuur bepalen. Op weg naar een vol-ledig duurzame energievoorziening in 2050 gaan sectorale keuzes impact hebben op het gehele energiesysteem, en vice versa zal het energiesysteem impact hebben op sectorale keuzes. De scenario’s geven inzicht in de gevolgen van keuzes voor bronnen, dragers, distributie en opslag die de omvang en balans van dit systeem bepalen.

Er zullen fundamentele veranderingen plaatsvinden bijvoorbeeld met betrekking tot flexibiliteit, waarbij balanceren, uitwisselen en het omgaan met pieken een belangrijke rol zullen spelen.

De sectorale keuzes bepalen de betaalbaarheid, efficiëntie en inpassing van het energie-systeem en zijn daarom van groot belang voor de energietransitie. Het ontbreekt op dit moment aan een georganiseerde samenwerking waarin de sectoren op een logisch schaal-niveau samenkomen. Deze governance is nodig om vanuit een integrale benadering wel-overwogen sectorale keuzes te faciliteren. Dit hoofdstuk omschrijft de aanbevelingen voor de governance van een systeembenadering van de energietransitie in Zuid-Holland.