• No results found

Het lange en intensieve schilderproces van The Farm had fysiek en emotioneel veel van Miró gevraagd. Tijdens de zomermaanden van 1922 richtte hij zich daarom uitsluitend op ‘nederige’ onderwerpen op klein formaat, zoals voorwerpen uit het dagelijks leven in Mont- roig.100 Werken getiteld als Flowers and Butterfly (1922), The Ear of Grain (1922) en The

Carbid Lamp (1922) waren hiervan het resultaat. Het schilderen van deze bodegónes

(stillevens) deed Miró het liefst in rust en absolute afzondering op het Catalaanse platteland. Miró wenste een ‘primitief’ en gezond leven in de natuur te leiden dat bestond uit schilderen, hardlopen, zwemmen en lezen.101 Veel werken die hij eerder had gemaakt

gooide Miró weg in een poging korte metten te maken met zijn realistische periode. Later zei hij: ‘Dat jaar verwoeste ik systematisch alles wat ik [eerder] gemaakt had en dit was pas het begin van mijn innerlijke rebellie. Er is absoluut niets meer over van die periode.’102 Miró

zal hier meer een symbolische dan een letterlijke fysieke vernietiging van zijn werk hebben bedoeld, aangezien er nog genoeg werken uit dat jaar bestaan.

In Parijs bracht Miró veel tijd door in zijn studio aan de rue Blomet, veelal in het gezelschap van dichters en schrijvers die zich inmiddels hadden aangesloten bij de surrealisten, zoals Georges Limbour (1900-1970), Antonin Artaud (1896-1948) en Michel Leires (1901-1990).103 Zij lieten Miró kennismaken met dicht- en schildervormen als écriture

automatique (een vorm van automatisme; ongeremd schrift dat tot stand komt door de

controle over de uitkomst los te laten). Het prikkelen van het onderbewustzijn kon volgens de surrealisten leiden tot nieuwe ideeën en inzichten. Eind 1922 ontmoette Miró tevens de voorman van de surrealistenbeweging, André Breton (1896-1966). Breton toonde  

100 Rowell, Joan Miró, 78.

101 Joan Miró, “To Roland Tual. Montroig, July 31, 1922,” in Joan Miró. Selected Writings and

Interviews, red. Margit Rowell,(Londen: Thames and Hudson, 1987) 79.

102 Francesc Trabal “A conversation with Joan Miró,” in: Joan Miró. Selected Writings and Interviews,

red. Margit Rowell,(Londen: Thames and Hudson, 1987) 94.

aanvankelijk weinig interesse in zijn werk, aldus Miró.104 Dit zou echter snel veranderen.

Geïnspireerd door de poëzie en kunst van zijn tijdgenoten, begon Miró zichzelf langzaam maar zeker te distantiëren van de zichtbare wereld en vrijere vormen en lijnen toe te laten in zijn werk.105

3.1.1. Culturele restricties in Catalonië

Dat Spanje zich ondertussen op de vooravond van een militaire dictatuur bevond, is niet terug te vinden in Miró’s brieven uit de desbetreffende periode. Maar ondanks het ontbreken van commentaar in zijn correspondentie, is het nogal onwaarschijnlijk dat de gebeurtenissen Miró geheel zijn ontgaan. De implicaties voor Catalonië waren immers verstrekkend: Op 12 september 1923 wist de kapitein-generaal van Catalonië, Miguel Primo de Rivera (1870-1930) een militaire coup te plegen. Politieke tegenslagen van het afgelopen jaar waaronder het vertrek van drie ministers, hadden tot op zekere hoogte aanleiding en gelegenheid voor Primo de Rivera gecreëerd om de macht te grijpen, maar bovenal was de coup een militaire verzetsactie tegen het separatisme in Spanje.106 Het was dan ook geen

toeval dat de coup volgde op een dag van gewelddadige botsingen tussen separatisten en Spaanse nationalisten. Direct na de coup riep de kapitein-generaal een staat van oorlog uit in Catalonië en bracht koning Alfonso XIII (1886-1941) op de hoogte van de gebeurtenissen. De koning erkende de militaire opstand, sprak zijn steun uit en ontsloeg de zittende regering. Nog diezelfde dag werd de uitvoerende en wetgevende macht overgedragen aan de kapitein-generaal.107

Hoewel Primo de Rivera voorheen de functie van kapitein-generaal van Catalonië bekleedde, stond hij niet bekend als iemand die de Catalaanse nationalisten een warm hart toedroeg. In lijn met wat het wijdverspreide standpunt onder de militaire top was, zag Primo de Rivera de separatisten in Spanje als oorzaak van de sociale desintegratie en als direct gevaar voor het land. De nieuwe leider maakte al snel een eind aan speculaties over de mogelijke invulling van zijn beleid. Al een kleine week na de coup van 12 september stelde hij het decret contra el separatisme in. Dit decreet moest het Catalaans nationalisme en de separatistische bewegingen aan banden leggen en gaf het startsignaal tot de zichtbare en onzichtbare inperking van Catalanisme. Het spreken en schrijven van Catalaans, het organiseren van Catalaanse manifestaties en uitdragen of afbeelden van Catalaanse  

104 Jacques Dupin, “Memories of the rue Blomet” in Joan Miró. Selected Writings and Interviews, red.

Margit Rowell,(Londen: Thames and Hudson, 1987), 102.  

105 Margit Rowell en Rosalind Krauss. Joan Miró: Magnetic Fields (New York: Solomon R.

Guggenheim Foundation, 1972), 41.

106 Quiroga, Making Spaniards, 20. 107 Quiroga, Making Spaniards, 18.32.

symbolen werd verboden.108 Primo de Rivera sprak de hoop uit zo het ‘Spaanse sentiment

te laten bezinken in Catalonië, voor haar eigen bestwil’.109 Deze paternalistische houding

ging hand in hand met een opleving van patriottistisch beeldvorming en retoriek van het militaire directoraat. Primo de Rivera noemde Spanje in zijn toespraken en verordeningen een ‘heilige natie’ of ‘superieure eenheid’, met aan de andere kant van het spectrum de ‘zieken’ en ‘vretende wormen’ van het Catalaans nationalisme.’110 Deze crisis en aanval op

de Catalaanse cultuur verergerde de toch al slechte verhoudingen tussen Madrileense en Catalaanse kunstenaars. Aránzazu Ascunce Arenas stelt dat in de jaren eerste jaren van de jaren ’20 er sporadisch tot geen enkele vorm van uitingen van Catalaanse cultuur in Madrid te vinden waren, en vice versa.111