• No results found

Effectiviteit van bevorderen van lichamelijke activiteit

aanbod gericht op ouderen Preventie bereikt maar deel van de ouderen

7.3.2 Effectiviteit van bevorderen van lichamelijke activiteit

Veel interventies gericht op lichamelijke activiteit Er bestaan veel initiatieven om de lichamelijke activiteit van ouderen te bevorderen. Het doel is om de gezondheid van ouderen te bevorderen, ziekte te voorkomen, de functionele status of mobiliteit te bevorderen en daarmee zelfredzaamheid te behouden. Het aanbod aan

interventies is zeer divers. Het varieert van één-op-één counseling in de eerste lijn en cursussen voor groepjes ouderen tot landelijke campagnes of programma’s. Het kan gaan om het bevorderen van meer bewegen in het algemeen, maar ook om het bevorderen van deelname aan speciale beweeg- of oefenprogramma’s gericht op kracht, balans, uithoudingsvermogen of flexibiliteit of een combinatie van deze functionaliteiten. Interventies zijn individu- of groepsgericht en variëren verder qua Tabel 7.4 Landelijke initiatieven ter bevordering van kennis over gezondheid, zorg en preventie bij ouderen.

Initiatief Activiteit

Kenniscentrum Ouderen (KCO), onderdeel van Vilans Brengt informatie over ouderen en ouderenzorg bijeen, waaronder informatie over preventief huisbezoek en consultatiebureaus voor ouderen.

Kennisnetwerk Valpreventie Senioren

(samenwerkingsverband tussen ZonMw, VU Medisch Centrum en de Stichting Consument en Veiligheid)

Stimuleert de uitwisseling van wetenschappelijke kennis, ervaring en good practice tussen onderzoekers en praktijkmensen bij valpreventie van ouderen (www.kennisnetwerkvalpreventie.nl). TopInstituut Gezond en Succesvol Ouder Worden (Ti-GO)

(een publiek-private samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties)

Bevordert het actief en zelfstandig functioneren van ouderen. Kerntaken zijn kennis genereren en vertalen in innovatieve toepassingen in de maatschappij.

Het Expertisenetwerk Levensvragen en Ouderen Verzamelt kennis en ervaring over omgaan met levensvragen en maakt deze landelijk beschikbaar (www.netwerklevensvragen.nl).

1 Kosten zijn lager en de effecten in QALY’s (Quality Adjusted Life Years) zijn hoger dan in de gangbare zorg 2 Hogere kosten wegen op tegen de winst in QALY’s, vergeleken met de gangbare zorg

intensiteit, frequentie, duur en locatie van de aangeboden activiteiten (thuis, buiten of in een locatie buitenshuis). Effectstudies kennen beperkingen

Er zijn veel studies uitgevoerd naar de effecten van bewegen op de gezondheid van ouderen. Ook is onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van interventies op de participatie en verandering in het activiteitenniveau, waaronder tientallen onderzoeken met een gerandomiseerde controlegroep. Deelnemers aan deze effectiviteitsonderzoeken zijn meestal gezonde, blanke, hoogopgeleide en relatief jonge ouderen. Vaak ontbreekt een follow-up en is het activiteitenniveau gebaseerd op zelfrapportage.

Interventies effectief op korte termijn

Zowel groepsgerichte interventies (waarbij sprake is van een gesuperviseerd groepsgericht oefenprogramma) als home-based interventies (waarbij sprake is van expliciete instructie voor oefeningen thuis) bewerkstellingen over het algemeen een (zeer) hoge participatie van ouderen (Taylor et al., 2004). De participatie neemt echter mettertijd af. Deze afname blijkt iets minder te zijn bij de groepsinterventies dan bij de home-based interventies (Van der Bij et al., 2002). De meeste groeps- en home- based interventies zijn in staat het activiteitenniveau van deelnemende ouderen op de korte termijn (< 1 jaar) te verhogen (Conn et al., 2003; Taylor et al., 2004; Van der Bij et al., 2002; King et al., 1998; Cyarto et al., 2004). Bewijs voor langetermijneffecten ontbreekt, deels doordat follow-up ontbreekt. Uit studies mèt follow-up blijkt dat veel ouderen na afloop van het programma weer vervallen in hun inactieve gewoonten (Taylor et al., 2004).

Lengte programma belangrijkste voorspeller voor opkomst en voltooiing programma bij sedentaire ouderen

Voor ouderen die een zittend leven leiden, blijkt de lengte van het programma het meest bepalend te zijn voor de opkomst en voltooiing van dit programma (Hong et al., 2008). Hoe langer het programma, hoe lager het aantal sedentaire ouderen dat komt en tot het einde blijft komen. Andere belangrijke voorspellers voor een hoge opkomst waren het format (groeps- of individugericht) en type oefeningen (aerobic of weerstand). Zo bleek een hoge opkomst samen te hangen met groepsgerichte programma’s en weerstandstrainingsprogramma’s. Bij programma’s met oefeningen op een bepaalde locatie, zoals een buurthuis of sportzaal, voltooien meer ouderen het programma dan bij programma’s met oefeningen thuis (Hong et al., 2008). Op basis van deze bevindingen bevelen de auteurs aan bij langdurende programma’s gebruik te maken van een groepsformat en een locatie buitenshuis.

Richtlijnen en aanbevelingen voor lichamelijke activiteiten programma’s

Een coalitie van organisaties, onder leiding van de American College of Sports Medicine (ACSM) heeft best practices van programma’s voor lichamelijke activiteit voor ouderen in kaart gebracht en richtlijnen en

aanbevelingen opgesteld (Cress et al., 2005). Volgens deze coalitie is een multidimensionaal programma dat zowel uithoudingsvermogen, kracht, balans als flexibiliteit traint het meest optimaal voor ouderen. Het moet gaan om activiteiten op maat, rekening houdend met de specifieke behoefte en mogelijkheden van ouderen. Activiteiten met een middelmatige intensiteit verdienen de voorkeur. Voor de meest inactieve ouderen moet gestart worden met activiteiten met een lage intensiteit. Voor het bereiken van langdurige gedragsverandering is het van belang om lichamelijke activiteit onderdeel te maken van iemands leefstijl. Vooral groepsprogramma’s zijn geschikt voor ouderen die meer actief willen worden. Door de sociale interactie houden ouderen het programma langer vol en het biedt mogelijkheden voor goede technische instructie en supervisie. Verschillende gedragsveranderingsprincipes blijken relevant te zijn, zoals sociale steun, eigen- effectiviteit, actieve keuzes, gezondheidscontracten, veiligheidsgaranties en positieve prikkels (Cress et al., 2005). Een warming-up en cooling-down hoort standaard deel uit te maken van de activiteiten- en oefenprogramma’s voor ouderen. Het is van belang eenzijdige oefeningen te vermijden en erop te letten dat de programma’s rekening houden met het risico op vallen en overbelasting van de spieren. Aanbevolen wordt dat alle chronisch zieke ouderen of ouderen met een beperking samen met hun arts een op maat gesneden lichamelijk activiteitenplan opstellen, want een fysiek actieve leefstijl is ook voor hen een uitstekende manier om hun algemene gezondheid te verbeteren (Cress et al., 2005).

Conclusies kosteneffectiviteit verschillende soorten interventies

Er is weinig informatie beschikbaar over de kosten- effectiviteit van interventies gericht op het vergroten van de lichamelijke activiteit bij ouderen. Er is één review bekend naar de kosteneffectiviteit van interventies in de gezondheidszorg met als doel om de lichamelijke activiteit te vergroten (Hagberg & Lindholm, 2006). Zeven van deze interventiestudies waren gericht op ouderen. De review toont dat er voorbeelden zijn van kosteneffectieve interventies. De onderzoekers concluderen dat voor ouderen en mensen met hartfalen het meeste bewijs voor kosteneffectiviteit is. Vier van de zeven interventies voor ouderen zijn kosteneffectief en van één interventie is de kosteneffectiviteit onzeker. Bij de overige twee inter- venties worden geen uitspraken over de kosteneffectiviteit gedaan, maar worden de kosten per voorkómen val of de besparingen in de zorg weergegeven. De zeven inter-

venties voor ouderen verschilden sterk qua opzet, setting, doelgroep (woonsituatie, gezondheidstoestand en leeftijd) en onderzoeksdesign.