• No results found

Effectiviteit van de SOV in vergelijking met dranginterventies op basis van gecombineerde effectmaten

5.5 Effect op basis van samengestelde criteria

5.5.2 Effectiviteit van de SOV in vergelijking met dranginterventies op basis van gecombineerde effectmaten

Voor de effect vergelijking van de SOV met beide dranginterventies zijn naast criminaliteits- en verslavingsgegevens ook gegevens over het maat-schappelijk functioneren beschikbaar. Dit maakt extra gecombineerde criteria mogelijk. Voor de vergelijking met FVK en Triple-Ex worden de volgende deelcriteria op de volgende vier manieren samengevoegd tot samengestelde criteria:

1 succes op alle drie de deelcriteria;

2 succes op criminaliteit en verslaving, geen verslechtering op maat-schappelijk functioneren;

3 succes op criminaliteit, geen verslechtering op beide andere criteria; 4 succes op verslaving en op maatschappelijk functioneren, geen

ver-slechtering op criminaliteit.

Voor elk van deze vier samengestelde criteria kan worden uitgegaan van een criminaliteitspreventie- en een criminaliteitsreductieperspectief. In tabel 5.31 en tabel 5.32 vindt u de uitkomsten van deze vergelijking gestra-tificeerd naar criterium.

94 De zeer kleine aantallen met een follow-up duur kleiner dan één jaar in de dranginterventies staan conclusies ten aanzien van het beklijven van effecten voor dranginterventies niet toe.

Tabel 5.31 Succeskans gestratificeerd naar onderzoeksgroep (criminaliteitspreventieperspectief)

Succes op dimensies SOV FVK Triple-Ex pb

(n=154) (n=87) (n=50) Criminaliteit en verslaving en maatsch. functioneren % 12 10 16 0,231 Criminaliteit en verslavinga, c% 16 15 22 0,171 Criminaliteita, c% 22 17 22 0,448 Verslaving en maatschappelijk functionerena% 28 23 26 0,981

a Steeds is eis dat situatie op andere dimensie niet mag zijn verslechterd.

b Logistische regressieanalyse met als afhankelijke variabele succes/geen succes (inclusief

verslechterd), gecorrigeerd voor leeftijd, belangrijkste probleemmiddel, jaren harddrugsgebruik, eerdere verslavingsbehandeling, werksituatie, justitiële voorgeschiedenis, eerder in GGZ-behande-ling geweest, zelfmoordgedachten ooit in leven, baseline criminaliteit en follow-up duur.

c Verklaring afwijkingen t.o.v. tabel 5.26 is eis dat situatie op andere dimensie niet mag zijn

verslech-terd en dat voor tabel 5.26 een ander criterium voor succes verslaving is gebruikt (i.v.m. vergelij-king met regulier gedetineerden).

De verschillen in ruwe succeskansen tussen SOV, FVK- en Triple-Ex zijn beperkt. Zowel beschouwd vanuit een criminaliteitspreventie- als een criminaliteitsreductieperspectief. Toevoeging van het maatschappe-lijk functioneren domein verandert het beeld dat in de vorige paragraaf geschetst werd niet wezenlijk.

Overigens wordt de succeskans aanzienlijk kleiner als naar meerdere gebieden (criminaliteit, verslaving en maatschappelijk functioneren) gezamenlijk wordt gekeken dan wanneer maar één van de drie gebieden in de boordeling wordt betrokken.

Als gecorrigeerd wordt voor initiële verschillen, doet de SOV het bezien vanuit een criminaliteitspreventieperspectief op alle criteria met uitzon-dering van het criterium ‘verslaving en maatschappelijk functioneren’ wat minder dan de FVK en Triple-Ex en doet de SOV het bezien vanuit crimi-naliteitsreductieperspectief op de criteria ‘criminaliteit en ‘verslaving en maatschappelijk functioneren’ wat beter en op de overige criteria wat slechter (tabel 5.33).

Tabel 5.32 Ongecorrigeerde succeskansen gestratificeerd naar onderzoeksgroep (criminaliteitsreductieperspectief)

Succes op dimensies SOV FVK Triple-Ex pb

(n=151) (n=80) (n=48) Criminaliteit en verslaving en maatsch. functioneren 21 18 17 0,861 Criminaliteit en verslavinga 28 26 27 0,762 Criminaliteita 40 30 30 0,918 Verslaving en maatschappelijk functioneren 28 24 21 0,779

a Steeds is eis dat situatie op andere dimensie niet mag zijn verslechterd.

b Logistische regressieanalyse met als afhankelijke variabele succes/geen succes (inclusief

verslechterd), gecorrigeerd voor leeftijd, belangrijkste probleemmiddel, jaren harddrugsgebruik, eerdere verslavingsbehandeling, werksituatie, justitiële voorgeschiedenis, eerder in GGZ-behande-ling geweest, zelfmoordgedachten ooit in leven, baseline criminaliteit en follow-up duur.

c Verklaring afwijkingen t.o.v. tabel 5.27 is eis dat situatie op andere dimensie niet mag zijn

verslech-terd en dat voor tabel 5.27 een ander criterium voor succes verslaving is gebruikt (i.v.m. vergelij-king met regulier gedetineerden).

Ook bij de samengestelde criteria waarin maatschappelijk functioneren is verwerkt, blijkt de succeskans sterk samen te hangen met de duur van de follow-up periode (tabellen 5.34 en 5.35). Dus ook bij het beklijven van succes in termen van samengestelde criteria zijn vraagtekens te plaatsen.

Tabel 5.33 Gecorrigeerde effectmaten (logistische regressieanalyse)

β se(β) Wald df odds ratio Pa

Criminaliteitspreventie Criminaliteit+verslaving +maatschappelijk functioneren 2,933 2 0,231 FVK vs. SOV 0,681 0,531 1,647 1 1,976 0,199 Triple-Ex vs. SOV 0,850 0,545 2,433 1 2,339 0,119 Criminaliteit+verslaving 3,528 2 0,171 FVK vs. SOV 0,608 0,472 1,662 1 1,837 0,197 Triple-Ex vs. SOV 0,883 0,496 3,177 1 2,419 0,075 Criminaliteit 1,608 2 0,448 FVK vs. SOV 0,491 0,447 1,208 1 1,634 0,272 Triple-Ex vs. SOV 0,495 0,489 1,024 1 1,640 0,312 Verslaving + maatschappelijk functioneren 0,038 2 0,981 FVK vs. SOV 0,073 0,388 0,035 1 1,076 0,851 Triple-Ex vs. SOV 0,054 0,442 0,015 1 1,055 0,903

Tabel 5.33 Gecorrigeerde effectmaten (logistische regressieanalyse)

β se(β) Wald df odds ratio Pa

Criminaliteitsreductie Criminaliteit+verslaving + maatschappelijk functioneren 0,300 2 0,861 FVK vs. SOV 0,238 0,435 0,299 1 1,268 0,585 Triple-Ex vs. SOV 0,086 0,505 0,029 1 1,090 0,865 Criminaliteit+verslaving 0,544 2 0,762 FVK vs. SOV 0,232 0,394 0,348 1 1,261 0,555 Triple-Ex vs. SOV 0,284 0,447 0,403 1 1,328 0,525 Criminaliteit 0,171 2 0,918 FVK vs. SOV -0,039 0,376 0,011 1 0,962 0,917 Triple-Ex vs. SOV -0,179 0,436 0,168 1 0,836 0,682 Verslaving + maatschappelijk functioneren 0,499 2 0,779 FVK vs. SOV -0,051 0,402 0,016 1 0,950 0,898 Triple-Ex vs. SOV -0,335 0,485 0,477 1 0,716 0,490

a Logistische regressieanalyse met als afhankelijke variabele succes/geen succes (inclusief

verslechterd), gecorrigeerd voor leeftijd, belangrijkste probleemmiddel, jaren harddrugsgebruik, eerdere verslavingsbehandeling, werksituatie, justitiële voorgeschiedenis, eerder in GGZ-behande-ling geweest en zelfmoordgedachten ooit in leven, baseline criminaliteit en follow-up duur.

Tabel 5.34 Ongecorrigeerde succeskans gestratificeerd naar interventie en follow-up duur (criminaliteitspreventie)

Succes op dimensies SOV FVK Triple-Ex

≤365a >365a ≤365a >365a ≤365a >365a (n=33) (n=121) (n=4) (n=83) (n=3) (n=47) Criminaliteit en verslaving en maatschappelijk functioneren % 33 7 50 8 67 13 Criminaliteit en verslavingb% 39 10 50 13 100 17 Criminaliteitb% 49 15 50 16 100 17 Verslaving en maatsch. functionerenb% 49 22 50 22 67 23

a Duur follow-up periode (dagen).

b Steeds is eis dat situatie op andere dimensie niet mag zijn verslechterd.

Tabel 5.35 Ongecorrigeerde succeskans gestratificeerd naar interventie en follow-up duur (criminaliteitsreductie)

Succes op dimensies SOV FVK Triple-Ex

≤365a >365a ≤65a >365a ≤365a >365a (n=31) (n=120) (n=4) (n=76) (n=2) (n=46) Criminaliteit en verslaving en maatschappelijk functioneren % 42 15 50 16 50 15 Criminaliteit en verslavingb% 52 22 50 25 100 24 Criminaliteitb% 68 32 50 29 100 26 Verslaving en maatsch. functionerenb% 52 22 50 22 50 20

a Duur follow-up periode (dagen).

b Steeds is eis dat situatie op andere dimensie niet mag zijn verslechterd.

Op deze plek is het nu ook mogelijk onderzoeksvraag 4 te beantwoorden. Kan de SOV in termen van haar drie doelstellingen (criminaliteit, versla-ving en maatschappelijk functioneren) als succesvol worden beschouwd? Wanneer de uitkomsten op criminaliteit, verslaving en sociaal functio-neren worden bewerkt tot samengestelde uitkomstmaten die rekening houden met het feit dat de SOV doelstellingen kent op al deze drie gebie-den, doet de SOV het (evenals drang) aanzienlijk beter dan reguliere detentie (ook na correctie voor initiële verschillen in leeftijd, justitiële voorgeschiedenis, verslavingsgedrag, psychische problematiek en follow-up duur). Deze uitspraak moet overigens wel worden gekwalificeerd. Als de lat hoog wordt gelegd (succes zowel in termen van criminaliteit als verslaving) is, ondanks het feit dat SOV en dranginterventies het aanzien-lijk beter doen dan reguliere detentie, de succeskans in absolute termen laag (tussen de 12% en 28%). In relatieve termen (in verhouding tot de succeskans voor regulier gedetineerde verslaafde veelplegers) is er sprake van een veel hogere succeskans voor de SOV’ers. Dit scheelt een factor 4,5 tot 7. Voor de vergelijking van de succeskansen tussen SOV en de beide dranginterventies maakt het verschil of succes wordt gedefinieerd in termen van criminaliteitspreventie of criminaliteitsreductie. De SOV doet het, ten opzichte van de beide dranginterventies, wat beter in termen van recidivereductie. De beide dranginterventies wat beter in termen van reci-divepreventie.

De succeskans lijkt overigens af te nemen over de tijd. Ze is bij een follow-up periode van één jaar of minder aanzienlijk hoger dan bij een follow-follow-up periode langer dan één jaar. In het laatste geval is de succeskans voor SOV ’ers, op basis van het meest strikte samengestelde criterium (zowel succes op criminaliteit als op verslaving als op maatschappelijk functione-ren), afhankelijk van de keuze voor een criminaliteitspreventie- of crimi-naliteitsreductiebenadering, niet hoger dan respectievelijk 7% en 15%.

de SOV’ers en respondenten van de dranginterventies als een ‘succes’ kon worden beschouwd, was op alle criteria de meerderheid van de SOV’ers en drangrespondenten geen succes. Bij gebruik van de samengestelde crite-ria was het succes van zowel de SOV als de dranginterventies in absolute termen bescheiden. In dit hoofdstuk wordt nagegaan of de succeskans samenhangt met bepaalde kenmerken van interventie en de respondent. Dit zou informatie kunnen opleveren om interventies beter af te stemmen op personen en bepaalde interventies misschien niet meer aan te bieden aan bepaalde personen. We geven hiermee antwoord op onderzoeksvraag 7. In dit hoofdstuk worden de volgende kenmerken onderzocht: 1) ervaren drang, 2) aard primaire probleemmiddel, 3) cognitieve capaciteiten van de respondent en 4) duur van de interventie. Kenmerk 1 en 4 worden ook als werkingsmechanisme beschouwd in de programmatheorie van drang zoals beschreven door van Van Ooyen.

Om de power van de analyses te vergroten worden in eerste instantie zowel de SOV-respondenten als de respondenten uit beide dranginter-venties in de analyses betrokken. Als er sprake is van een interactie met onderzoeksgroep95 wordt de betreffende analyse beperkt tot SOV’ers.