• No results found

Eerste episode: ‘een CO2-bom onder Barendrecht’ (9 februari – 23 maart 2009)

5. Controverse in Barendrecht

5.1 Eerste episode: ‘een CO2-bom onder Barendrecht’ (9 februari – 23 maart 2009)

controverse in Barendrecht in een stroomversnelling terecht. De MER-procedure is een belangrijke politieke instutitionele mogelijkheid voor de gemeente – het is een manier waarop de gemeente formeel haar bezwaren bij de Rijksoverheid onder de aandacht kan brangen. Echter, een gemeentelijk bezwaar via de MER wordt aanzienlijk gewichtiger als het door burgers wordt gesteund. B&W begint de inwoners van Barendrecht daarom in december 2008 al te informeren over de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen, met behulp van persberichten en stukken in de lokale kranten (Gemeente Barendrecht 2008e; de Schakel 2009a, het Zuiden 2009a). Op 5 februari 2009 kondigt wethouder Zuurbier, in een persoonlijke brief aan alle inwoners van Barendrecht, aan dat er op 11 februari een openbare informatiebijeenkomst over CO2 zal worden georganiseerd in theater het Kruispunt. De avond is bedoeld om burgers “zo goed mogelijk te informeren over het project en de inhoud van de MER, en zodoende behulpzaam te zijn bij het eventueel indienen van een reactie/zienswijze” (gemeente Barendrecht 2009b). De wethouder mobiliseert burgers echter niet direct – hij voorziet ze „slechts‟ van de benodigde informatie. Door de Barendrechters te wijzen op de MER-procedure, worden indirect echter wel degelijk burgers gemobiliseerd.

De MER-procedure

De MER-procedure veroorzaakt een sterke toename in communicatie over de CO2-opslag – de media-aandacht beleeft een eerste echte piek. Er is aan het begin van de procedure echter geen sprake van een dominant, coherent frame rond CO2-opslag: twee enigszins verschillende versies van een frame beginnen rond de problematiek te ontstaan. Ik zal het onderscheid illustreren aan de hand van de framing door de lokale fractieleiders van CDA en GroenLinks.

33

GroenLinks was eerder al uit de bestuurlijke klankbordgroep rond CO2 gestapt, en profileert zich nu verder als uitgesproken tegenstander van de CO2-opslag. Tessa Augustijn, de fractievoorzitter van GroenLinks in Barendrecht, publiceert op 12 februari een open brief in de Schakel. In haar argumentatie worden de contouren van een anti-CO2 frame zichtbaar:

“Shell en de overheid moeten aantonen dat het veilig kan, maar daarover is geen zekerheid te geven. Deskundigen verschillen hierover ook behoorlijk van mening. (...) De CO2 wordt hier voor altijd onder grond gepompt, het wordt er nooit meer uitgehaald. Het zou wél kunnen ontsnappen, en dan kunnen we te maken krijgen met een grote ramp.[...] Als GroenLinks hebben we vanaf het eerste moment laten weten dat we tegen dit experiment onder een dichtbevolkte woonwijk zijn”

(Augustijn 2009).

Met drie samenhangende argumenten definieert Augustijn het probleem van CO2-opslag. Ten eerste is CO2-opslag een experiment – de kennis over de technologie is onzeker. Hierdoor is onduidelijk of de opslag van CO2 een veiligheidsrisico is. Dit is gevaarlijk, omdat de CO2 onder een dichtbevolkte woonwijk wordt opgeslagen. Uit deze drieledige probleemdefinitie volgt een helder oordeel: GroenLinks Barendrecht is tegenstander van het CO2-project. In het vervolg van de brief uit Augustijn kritiek op de houding van B&W en de andere raadspartijen: “de politici moeten er wel voor zorgen dat u als bewoners ook een andere visie dan het propagandaverhaal van Shell en het Rijk duidelijk te horen kan krijgen” (ibid.). GroenLinks is er niet van overtuigd dat de gemeente op termijn echt de rug recht zal houden. Ondanks deze kritiek op de organisatie van de informatieavond probeert Augustijn in haar brief zo veel mogelijk burgers voor de avond te mobiliseren: “kom, massaal met uw vragen naar het Kruispunt, en verlang een helder en deskundig antwoord!” (ibid.).

Corrie Righolt-Dam van CDA wordt begin februari door het ambtenarenblad PM (Public Mission) geïnterviewd over CO2-opslag. Ze verwijst in het artikel naar de ramp rond het Nyosmeer in Kameroen, in 1986. Een bubbel CO2 die zich onder dit meer had gevormd kwam plotseling naar boven, en bedekte een gebied van 25 vierkante kilometer met een dodelijke deken van gas. 1700 mensen kwamen om het leven. De link met de Nyosramp versterkt de framing van CO2-opslag als risicovol en potentieel fataal project. Net als Augustijn framet Righolt-Dam CO2-opslag als veiligheidsrisico: “als dit project doorgaat, [zullen we] helemaal niets oplossen en ons nageslacht opzadelen met een levensgevaarlijke erfenis in de vorm van een potentiële CO2-bom vlakbij een woonwijk” (Public Mission 2009). Het artikel, dat de titel „een CO2-Bom onder Barendrecht‟ mee krijgt, leidt tot een aantal stukken in de lokale kranten en een lang stuk in de Volkskrant, waarin de

34

risicoargumentatie herhaald wordt (de Volkskrant 2009a, De Schakel 2009b, Het Zuiden 2009b).

Twee dagen later wordt Righolt-Dam naar aanleiding van haar uitspraken in PM uitgenodigd bij Buitenhof. In het gesprek benadrukt ze wederom het risico van CO2-opslag. Haar argumentatie komt sterk overeen met de probleemdefinitie van Augustijn: “[in het AMESCO- rapport] lees ik heel duidelijk: als je een experiment wil doen, moet je dat niet doen in een dichtbevolkt gebied. […] als er bij ons wat misgaat, dan zal er een groot aantal slachtoffers vallen” (Buitenhof 2009). Echter, waar de GroenLinks-politica aanstuurt op een anti-CO2 frame, houdt Righolt-Dam het bij liever niet: “Terwijl ik in mijn hart eigenlijk nee zei, hebben we steeds gezegd, meten is weten. Emoties zijn heel makkelijk weg te wuiven.” (interview Righolt-Dam). Een soortgelijke strategische terughoudendheid is in deze periode kenmerkend voor het college van B&W en voor de raadsfracties van D66 en VVD. Ook deze partijen wijzen CO2-opslag niet direct af, maar benadrukken de mogelijke veiligheidsrisico‟s, en vragen om meer onderzoek.

Het Kruispunt – een uitverkochte voorstelling

Op 18 februari wonen ongeveer 1,000 Barendrechters de informatieavond in het Kruispunt bij. De gemeente spaart kosten noch moeite om zo veel mogelijk burgers te bereiken: de plenaire sessie wordt twee keer achter elkaar gehouden, en de rest van Barendrecht kan de bijeenkomst via schermen in het gemeentehuis en de lokale radio volgen. In de foyer van het theater is door de raadsfracties een informatiemarkt georganiseerd. Een blanco zienswijzeformulier wordt uitgedeeld, waardoor burgers gemakkelijk ter plekke een zienswijze kunnen indienen. GroenLinks staat als enige partij niet met een stalletje op de infomarkt. De partij heeft, samen met een aantal demonstrerende burgers, een stalletje vóór het theater opgesteld, en stelt daar ook een zienswijzeformulier beschikbaar. Dit formulier is echter al door GroenLinks al ingevuld, er hoeft door de burger alleen nog maar te worden ondertekend (Het Zuiden 2009c).

Het plenaire deel van de avond begint met een paneldiscussie. Wethouder Zuurbier is de eerste spreker. Hij laat weten dat het college van B&W CO2-opslag in Barendrecht liever niet ziet gebeuren, maar het project nog niet uit wil sluiten. Hij verbindt de framing van CO2- opslag als veiligheidsrisico met een bestaand frame rond de cumulatie van risico‟s in Barendrecht:

35

“(...) en daar hebben wij gezegd: Mevrouw Cramer, liever niet. Wij hebben eigenlijk geen zin in de heisa die wellicht op ons af zal komen. Barendrecht heeft in de afgelopen tien jaar al veel voor zijn kiezen gehad. Wij hebben een VINEX-locatie gebouwd van 10.000 woningen met overlast van dien. Wij zijn in korte tijd twee keer zo groot geworden. Wij hebben de Betuwelijn op ons dak gehad. De helft van de zo karakteristieke Eerste Barendrechtseweg is gewoon verdwenen. Wij hebben 10.000 heipalen in de grond horen slaan voor de grootste spoorwegoverkapping in Europa. Om nog maar niet te spreken over het feit dat wij omringd zijn door de A15, de A16, de A29 en de Oude Maas, met alle transportrisico‟s van dien.”

(...)

”als de uitvoering van uw beleid toch op ons pad komt, zullen wij beoordelen op basis van feiten en cijfers. Wij zullen onze rol in de wettelijke procedures zeer kritisch vervullen en voor de interne besluitvorming met de gemeenteraad een eigen traject uitstippelen (gemeente Barendrecht 2009b 2-

3).”

Met deze argumentatie definieert Zuurbier het probleem van CO2 op een nieuwe manier: Barendrecht heeft al genoeg risico genomen voor het Rijk, nu is het wel mooi geweest. Deze toevoeging met betrekking tot de cumulatie van bestaande risico‟s wordt ten dele ook door andere andere actoren overgenomen, maar in de loop van de controverse vooral door Zuurbier zelf gebruikt. Verder gaat Zuurbier uitgebreid in op het verloop van de MER-procedure, en geeft hij burgers alle benodigde informatie voor het indienen van een zienswijze. Echter, net als in de brief gaat Zuurbier niet over tot het direct mobiliseren van burgers (ibid.: 4).

Het contrast in framing tussen de voor- en tegenstanders van de CO2-opslag wordt tijdens de discussie duidelijk zichtbaar. De initiatiefnemers van het project verbinden de framing van CO2-opslag tijdens de bijeenkomst zeer nadrukkelijk aan het de noodzaak van het bestrijden van klimaatverandering. Gevraagd naar de financiële winst die met het project te behalen valt, reageert Hans Bolscher van EZ: “Wij doen dit voor het klimaat; voor het klimaat, voor het klimaat en voor het klimaat. Dat is de reden waarom wij in CCS geïnteresseerd zijn”. Ook stelt Bolscher dat de hoge bevolkingsdichtheid in Barendrecht voor de locatiekeuze niet relevant is: “of er nu 2 of 20,000 mensen wonen, het moet voor iedereen altijd veilig zijn.” (ibid.: 5-6). De vertegenwoordigers van Shell, DCMR en het ministerie framen CO2-opslag consequent als demonstratieproject, terwijl Zuurbier en de aanwezige burgers het project steevast een experiment noemen. Het is een cruciaal nuanceverschil: een experiment impliceert het verkennen van het onbekende, terwijl een demonstratie het laten zien van een bekende en beheerste techniek veronderstelt. Omdat het een bekende en beheerste techniek is, kan volgens de voorstanders met behulp van gevestigde procedures worden bepaald of het project veilig kan worden uitgevoerd. Als de MER uitwijst dat het project veilig is, is het veilig, en dan doet de bevolkingsdichtheid van Barendrecht er niet meer toe, is de gedachte.

36

Later op de avond krijgen de aanwezige burgers de gelegenheid om de initiatiefnemers gericht vragen te stellen. Sommige burgers blijken net zo goed geïnformeerd als de lokale politici, en herhalen in hun vragen regelmatig elementen de argumenten van de raadsfracties en de gemeente (experiment, bevolkingsdichtheid, CO2 als gezondheidsrisico, cumulatie van risico‟s in Barendrecht). De probleemdefinitie van het opkomende anti-CO2 frame lijkt bij de aanwezige Barendrechters te resoneren. Een aantal burgers richt zich echter direct tot wethouder Zuurbier: “Waarom zegt de heer Zuurbier elke keer liever niet? Als u het niet wilt, zeg dan „Nee! U draait er elke keer omheen” (ibid.: 33, nadruk toegevoegd). Bij de wethouder en raadslid Righolt-Dam was de avond in het Kruispunt doorslaggevend voor het besef dat er onder de bevolking van Barendrecht geen draagvlak bestond voor CO2-opslag, en de voorzichtige liever niet-framing hierdoor niet lang meer te handhaven zou zijn. Expliciete afwijzing van het project was bijna onvermijdelijk geworden: “we wilden eerst de feiten laten zien. […] Tot je op een gegeven moment bijna niet anders kan. Bij die grote bijeenkomst in het Kruispunt hebben we eigenlijk al laten doorschemeren dat het niet anders kan” (interview Righolt-Dam).

Het idee van uitgebreide articulatie van de MER-procedure geeft het belang van de avond in het Kruispunt voor de controverse niet voldoende weer. De gemeente heeft met de avond een nieuwe, strategische politieke mogelijkheid gecreëerd – een zichtbaar platform voor haar bezorgde burgers, dat direct of indirect heel Barendrecht bereikte.

De nasleep: een eenduidig anti-CO2 frame, burgers komen op gang

In de weken na de bijeenkomst in het Kruispunt gaan verschillende raadspartijen over op een expliciete afwijzing van het CO2-project. Het Zuiden plaatst vier dagen na de bijeenkomst een ingezonden brief van D66 met de titel „D66 tegen opslag CO2‟, waarin de lijsttrekker van de fractie zich uitspreekt tegen het project, en burgers direct oproept om zienswijzen in te dienen (Het Zuiden 2009d). Op 1 maart volgt CDA met een definitief nee. De partij noemt de cumulatie van risico‟s in Barendrecht, de locatiekeuze onder een woonwijk, en het gebrek aan draagvlak dat blijkt uit de bijeenkomst op 11 februari als belangrijkste argumenten (CDA Barendrecht 2009a).

Op 10 maart wordt in een openbare commissievergadering in het Kruispunt overlegd over de tekst van de eigen MER-zienswijze van de gemeente. De vergadering wordt „slechts‟ door 120 burgers bijgewoond – in vergelijking met de eerdere bijeenkomst in het Kruispunt een

37

lage opkomst, maar voor de commissievergadering was dan ook geen brief naar alle Barendrechters verzonden. Tien burgers maken gebruik van hun inspreekrecht. Eén daarvan is Klaas Brantjes, een participatieveteraan – zijn huis was het laatste dat gesloopt werd voor de aanleg van de Betuwelijn. Samen met zijn vrouw omkleedt hij de CO2 als veiligheidsrisico- argumentatie met een kleurrijk verhaal over een fictieve CO2-ramp:

“Barendrecht ligt door alle dijken en wallen in een soort badkuip, waardoor het zware CO2 niet weg kan. Je hebt bij CO2 maar een half uur, en de toegangswegen zullen vast komen te staan. Alle Barendrechters moeten daarom de komende jaren worden voorzien van persluchtmaskers voor al hun gezinsleden en hun gasten” (gemeente Barendrecht 2009g).

Om hun punt kracht bij te zetten heeft het echtpaar een persluchtmasker meegebracht, dat opzichtig naast de inspraaktafel is opgesteld. Een meer technische inbreng komt van Huub van Gorp, een oud-medewerker van Shell. Van Gorp volgt de inmiddels bekende probleemdefinitie: CO2 is geen demonstratie, maar een potentieel gevaarlijk experiment, en een experiment dat niet plaats zou moeten vinden onder een dichtbevolkt gebied. Hij verdiept de framing echter met scheikundige en geologische argumenten. Van Gorp wordt de volgende dag door de gemeente benaderd – er is interesse in het verspreiden van zijn kritische, maar inhoudelijke verhaal. Van Gorp publiceert zijn inspraaktekst later in de Schakel:

“CO2 is niet inert. Het is een actief gas dat zich gemakkelijk verbindt met mineralen in een vochtige omgeving. Op den duur gaat het niet meer om CO2 in de bodem, maar om andere chemische verbindingen die zich anders gedragen. Als deze verbindingen meer volume nodig hebben, leidt dit tot stijging van de grond en kunnen scheuren ontstaan” (van Gorp 2009).

Formeel besluit de gemeente pas in juni over de CO2-kwestie. Echter, in haar zienswijze op de MER, die op 23 maart wordt ingediend, legt B&W haar afwijzing van het project informeel al vast. Hiermee sluit het college B&W zich als laatste aan bij het Barendrechtse anti-CO2 frame, hetzij altijd in meer beleefde en formele bewoordingen dan de raadsfracties. De unaniem door de raad aangenomen zienswijze leest als een blauwdruk voor het frame dat in de loop van de eerste episode tot stand is gekomen. Met behulp van meer genuanceerde versies van de bekende argumenten – risicocumulatie in Barendrecht, risico‟s van CO2, onzekere technologie, bevolkingsdichtheid - wordt de probleemdefinitie helder uiteengezet. Deze probleemdefinitie ondersteunt een negatief oordeel over het CO2-project:

“We [zijn] we omringd zijn door de A15, die in de nabije toekomst nog verder verbreed zal gaan worden, de A16, de A29 en de Oude Maas. Deze infrastructuur brengt vele transportrisico‟s met zich mee.”

38

“Aanvullend moet er een adequate analyse komen van de morbiditeitrisico‟s. Slechts dan kan er gekomen worden tot een juiste inschatting en vervolgens afweging van alle relevante

veiligheidsrisico‟s die het project met zich meebrengt.” (...)

“Juist deze toepassing van “standing technology” wordt in het MER gebruikt om bij de lokale bevolking en andere belanghebbenden vertrouwen te wekken met betrekking tot dit project. Toch geeft het MER op dit moment geen duidelijk en coherent beeld met betrekking tot de mate waarin de initiatiefnemers echt bewezen hebben dat zij de vereiste technologie goed beheersen voor alle aspecten van de levenscyclus voor het voorgenomen initiatief in Barendrecht”

(...)

“De locatiekeuze staat haaks op de conclusie in de AMESCO-studie dat er geen voorkeur is voor opslag van CO2 onder dichtbevolkte gebieden”

(...)

“De onrust en vragen die dit project bij ons en onze burgers oproept staan onze plannen in hoge mate in de weg. Alleen dit gegeven is voor ons al een goede reden om af te zien van het initiatief om bij wijze van demonstratie CO2 in de ondergrond van Barendrecht op te gaan slaan.” (gemeente

Barendrecht 2009d).”

Op 23 maart organiseert GroenLinks de eerste grote conflictgerichte politieke actie tegen CO2-opslag – een demonstratie in Carnisselande, de wijk naast de beoogde injectielocatie. In de voorgaande weken heeft de partij via de Schakel en kleine acties op straat burgers gemobiliseerd (de Schakel 2009c). Burgemeester van Belzen neemt op de demonstratie 750 door GroenLinks verzamelde zienswijzeformulieren in ontvangst. Vooraan de stoet draagt Tweede Kamerlid Kees Vendrik samen met de lokale fractieleden een spandoek: “Nee tegen CO2!”. Gevolgd door ongeveer driehonderd burgers lopen de politici naar de beoogde opslaglocatie in Carnisselande. Een groep basisschoolkinderen scandeert enthousiast: “CO2! Weg er mee!” (RTV Rijnmond 2009).

39

Foto 1: Panel in het Kruispunt op 18 februari 2009. V.l.n.r.: Arie Deelen (DCMR), Erik

Louter (gespreksleider), Annemarie van der Rest (Shell), Hans Bolscher (EZ), Simon Zuurbier (gemeente Barendrecht). Bron: De Schakel, 20-02-2009.

Foto 2: Commissievergadering in het Kruispunt op 10 maart 2009. Het echtpaar

Brantjes spreekt de commissie toe over de gevolgen van een CO2-ramp. Rechts van de spreektafel staat een persluchtmasker. Bron: De Schakel, 15-03-2009.

Foto 3: Demonstratie in Carnisselande op 23 maart 2009. 300 Barendrechters protesteren, onder

leiding van Groenlinks, tegen de plannen voor CO2 -opslag onder Barendrecht. Bron: De Schakel, 23- 03-2009.

40

Intermezzo 1: april – september 2009

In reactie op de zienswijzen van de gemeente Barendrecht en haar burgers laat minister Cramer in april weten een definitief besluit over het project uit te stellen tot november 2009. In de tussentijd wil ze extra onderzoek laten uitvoeren om verschillende vragen uit de zienswijzen te beantwoorden (Het Zuiden 2009f). Na de aankondiging van de minister dat het besluit over CO2 tot het najaar zal worden uitgesteld, komt het CO2-project tijdelijk in rustiger vaarwater terecht. Dit blijkt ook uit een afname in media-aandacht. In de geanalyseerde kranten worden in maart 2009 30 berichten over het project geplaatst, terwijl er tussen april en oktober van dat jaar per maand gemiddeld 10 berichten verschijnen. Toch vinden er in deze periode een aantal belangrijke gebeurtenissen plaats, met name achter de schermen.

In april wordt de „kennistafel‟ afgerond – het bestuurlijk proces waarin de vragen van burgers en gemeente door experts beantwoord zouden worden. Opvallend is dat de aanwezige experts zonder uitzondering verbonden zijn aan een van de belanghebbende partijen. Verschillende respondenten merken op dat ze onder de indruk waren van de moeite die Shell in deze fase heeft gestoken in het beantwoorden van de verschillende vragen die door de gemeente waren voorgelegd (interview Zuurbier, interview Righolt-Dam). De nog resterende vragen over locatiekeuze, ondergrond en gezondheidsrisico‟s worden door verschillende onderzoeksinstituten opgepakt: TNO, DCMR en RIVM bereiden rapporten voor (Feensta et al. 2011: 20). Op 29 juni neemt de gemeenteraad definitief het verwachte principebesluit tegen CO2-opslag. Voor het publieke debat is het een relatief rustige zomer. In de maanden mei en juni vindt nog een aantal bijeenkomsten in het Kruispunt plaats, maar deze bijeenkomsten halen lang niet de opkomst van de informatieavond in februari. Achter de schermen wordt er door Den Haag echter wel degelijk druk uitgeoefend op de gemeente. In de loop van de zomer brengt minister Cramer een bezoek aan het college, en bezoekt minister