• No results found

Een verbeterd handelingsperspectief voor effectieve maatregelen

In document Ex Ante Analyse Waterkwaliteit (pagina 72-75)

5 Verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater

5.3 Actualisatie huidige toestand en prognose 2027

5.4.4 Een verbeterd handelingsperspectief voor effectieve maatregelen

Voor het treffen van effectieve maatregelen is het belangrijk om de bronnen van de probleemstoffen goed in kaart te brengen en te kwantificeren. Dit wordt momenteel al wel voor nutriënten gedaan waarbij de waterbeheerders een stoffenbalans per waterlichaam uitwerken waaruit blijkt hoeveel een

specifieke bronaanpak aan kwaliteitsverbetering oplevert. Om de aanpak van KRW-probleemstoffen te verbeteren is de basisdocumentatie probleemstoffen KRW opgesteld (Osté et al., 2018) en per stof een factsheet genaamd stoffiches (IHW, 2021b). Hierin wordt onderscheid gemaakt voor welke stoffen

effectieve maatregelen kunnen worden genomen en welke stoffen de hoogste prioriteit hebben. Daarnaast wordt per stof aangegeven of het noodzakelijk is om de monitoring te verbeteren en of een

bronnenanalyse een nuttige vervolgstap is.

P r o j e c t g e r e l a t e e r d

Momenteel worden nog maar beperkt deze bronnenanalyses uitgevoerd, waardoor er in veel gevallen geen directe relatie gelegd kan worden tussen de emissies van (diffuse) bronnen en de concentraties in het specifieke waterlichaam (van Gaalen et al., 2020). Hierdoor is het maar beperkt mogelijk om vooraf te bepalen hoe effectief maatregelen zijn om aan de norm te voldoen. Met de huidige bronaanpak wordt dus wel gewerkt aan een verbetering van de waterkwaliteit maar is in veel gevallen niet vooraf berekend of deze aanpak voldoende is voor het bereiken van het doel. Daarnaast moeten voor verschillende verontreinigende stoffen de bronnen nog nader in kaart worden gebracht. Vanuit de kennisimpuls water (KIWK) loopt momenteel een initiatief om aan de hand van stabiele isotopen de herkomst van ammonium in grond- en oppervlaktewater nauwkeurig in kaart te brengen (van Loon et al., 2021). Ook worden voor bestrijdingsmiddelen de emissieroutes naar het oppervlaktewater nader in kaart gebracht (Kruijne et al., 2020; Montforts et al., 2020).

De waterbeheerders hebben in de maatregelenpakketten de aanpak van probleemstoffen wel meegenomen (zie ook tabel 5.1) maar deze maatregelen zijn in generieke zin beschreven en nog niet aan concrete uitvoering gekoppeld. Voor de komende planperiode wordt extra werk gemaakt van het verbeteren van de rioolwaterzuiveringen (rwzi’s). De uitvoering van de overige noodzakelijke maatregelen ligt niet uitsluitend bij de waterbeheerders maar dit vereist ook coördinatie en samenwerking vanuit de Rijksoverheid, Europa, en inspanning van lokale overheden en betrokken sectoren (van Gaalen et al., 2020). Hierbij gaat het onder andere over het verbeteren van de vergunning, handhaving en toezicht taken (zie ook hoofdstuk 10).

P r o j e c t g e r e l a t e e r d

6 Grondwaterkwaliteit

6.1 Terugblik op de Nationale Analyse Waterkwaliteit

Op Europees niveau zijn doelen voor de grondwaterkwaliteit gesteld in de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Grondwaterrichtlijn (GWR). De algemene kwaliteit van het grondwater moet voldoen op het niveau van grondwaterlichamen. Voor deze toetsing worden de meetgegevens gebruikt van de provinciale en landelijk meetnet grondwaterkwaliteit. Daarnaast moet het grondwater een dusdanige kwaliteit hebben dat er geen knelpunten kunnen optreden voor het oppervlaktewater (via uitspoeling), de drinkwatervoorziening en de natuur. De hoofdstukken 4, 11 en 12 gaan hier meer in detail op in. Daarnaast is ook zoutwaterintrusie één van de

onderwerpen waar aandacht aan moet worden gegeven.

Samenvatting van de Nationale Analyse Waterkwaliteit

In de KRW en de Grondwaterrichtlijn (GWR) zijn op Europees niveau doelen voor grondwater geformuleerd. De kwaliteit wordt beoordeeld op het niveau van de 23 in Nederland onderscheiden watermassa’s in één of meerdere bodemlagen, de zogenoemde grondwaterlichamen. Daarnaast kent de KRW-beoordeling regionale doelen voor grondwaterkwaliteit, die de geschiktheid van het grondwater beoordelen voor de kwaliteit van natuur,

grondwaterafhankelijk oppervlaktewater en drinkwaterwinningen. Onder andere het mestbeleid, het gewasbeschermingsbeleid en het natuurbeleid hebben impact op de grondwaterkwaliteit.

De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van de grondwaterkwaliteit. Het Rijk en de waterschappen zijn beheerder van het watersysteem, waarvan de kwantiteit én de kwaliteit van het grondwater onderdeel zijn. Daarnaast is het Rijk verantwoordelijk voor nationaal beleid voor mest en gewasbescherming.

Volgens de meest recente rapportage (uit 2020) voldoen de meeste grondwaterwaterlichamen aan de doelen die zijn gesteld voor de algemene chemische toestand. In de kustzone in West-Nederland worden de normen voor fosfor overschreden, die voor nitraat in het krijtgebied in Zuid-Limburg en die voor chloride op de Waddeneilanden. De regionale doelen zijn voor het laatst beoordeeld in 2015. Toen was de chemische toestand van ongeveer 50 procent van de grondwaterlichamen onvoldoende voor aanwezige grondwaterafhankelijke oppervlaktewatersystemen, 15 procent was onvoldoende voor aanwezige Natura 2000-gebieden en 30 procent was onvoldoende voor

drinkwaterwinningen. Volgens de prognoses van de provincies uit 2015 zullen de regionale grondwaterproblemen in 2021 slechts in beperkte mate zijn verbeterd: in dat jaar blijft de kwaliteit van 15 procent van de grondwaterlichamen ontoereikend voor terrestrische natuur, beïnvloedt 35 procent de oppervlaktewater kwaliteit negatief en blijft 15 procent ontoereikend voor drinkwaterwinningen. Hierbij geldt wel de kanttekening dat in deze prognoses van de provincies het effect van het bestuursakkoord ‘Aanvullende aanpak nitraatuitspoeling uit agrarische bedrijfsvoering in specifieke grondwaterbeschermingsgebieden’ (2017) nog niet is meegenomen.

Uit een landelijke inventarisatie uit 2017 blijkt dat vrijwel al het geanalyseerde ondiepe grondwater en twee vijfde van het diepe grondwater chemicaliën bevat die van de mens afkomstig zijn. Landelijk zijn in de helft van de

grondwatermonsters gewasbeschermingsmiddelen aangetroffen. De hoogste concentraties zijn gevonden in gebieden waar bollen worden geteeld (het westen van Nederland) en op de zandgronden in Noord-Brabant. In 75 procent van de monsters zijn nieuwe stoffen gemeten, stoffen die niet eerder in het grondwatersysteem zijn aangetroffen en die niet regulier worden bemonsterd. Door menselijke activiteiten wordt het grondwater tot steeds grotere diepten verontreinigd met veel verschillende stoffen; dit wordt ‘vergrijzing’ van het grondwater genoemd. Door de lange verblijftijd van grondwater is het meestal te laat als dergelijke vervuiling wordt vastgesteld; daarom is het vooral van belang om preventief beleid te voeren zodat vervuilingen tijdig worden vastgesteld. Met een zogenoemd early warning-meetnet in het bovenste grondwater kan in een vroeg stadium informatie worden verzameld over de verontreinigingen die op het diepere grondwater afkomen. Bovendien kan daarmee worden aangetoond of recent genomen maatregelen effectief zijn en/of er nog aanvullende maatregelen nodig zijn. De ‘vergrijzing’ van het grondwater is vooral een zorg voor de drinkwatervoorziening. Verder wordt verwacht dat de ondergrond steeds intensiever zal worden benut voor energiewinning (zoals geothermie), energieopslag (zoals warmtekoudeopslag), de opslag van wateroverschotten (afkoppelen en voorraadvorming) en de opslag van stoffen (zoals CO2). Deze

activiteiten kunnen direct of indirect hun weerslag hebben op de grondwaterkwaliteit, en het proces van vergrijzing op de lange termijn versterken. Dit wordt in de Kennisimpuls Waterkwaliteit onderzocht.

P r o j e c t g e r e l a t e e r d

Nieuwe informatie

In 2020 en 2021 zijn de volgende nieuwe rapporten verschenen:

Op verzoek van de Unie van Waterschappen en het Uitvoeringsprogramma Bodem hebben (de Putter

& van Cleef, 2020) een onderzoek gedaan naar het functioneren van het grondwaterbeheer door waterschappen (nu en onder de Omgevingswet). Het rapport legt het accent op grondwaterkwaliteit omdat op dit terrein de meeste behoefte is aan verbeteringen.

In opdracht van Bij12 is een advies uitgebracht (Knoben, Possen, et al., 2021) over een landelijke aanpak van de monitoring van de toestand van het Natuurnetwerk Nederland. Dit heeft een relatie met de monitoring van de relevante grondwaterafhankelijke natuurgebieden van de KRW.

Een rapportage met een gecombineerd overzicht van de KRW meetronde grondwaterkwaliteit van 2015-2016 en 2018-2019 (van Loon et al., 2020). Dit rapport is een actualisatie van het rapport van de beschrijving van de meetronde van 2015 (Sjerps et al., 2017) waarbij een aantal witte vlekken uit de voorgaande meetronde zijn opgevuld.

Een trendanalyse van de veranderingen in concentraties voor de KRW-drempelwaardenstoffen en nitraat inclusief een risicobeoordeling voor de situatie in 2027. Deze analyse is uitgevoerd voor de grondwaterlichamen in de deelstroomgebieden Eems, Rijn-Noord, Rijn-Oost, Rijn-West en Schelde.

Deelstroomgebied Maas heeft niet aan deze analyse meegedaan, mede omdat daar prioriteit is gegeven aan een uitgebreide leeftijdsbepaling van het grondwater.

De provincies overwegen om een Early Warning meetnet (EWM) op te zetten voor de monitoring van gewasbeschermingsmiddelen uit het bovenste grondwater. Dit is een uitbreiding ten opzichte van de bestaande monitoring op 10 en 25 meter diepte. Dit programma is nog in ontwikkeling binnen het programma Kennisimpuls Waterkwaliteit en nog niet beschikbaar.

Voor de verschillende deelstroomgebieden zijn documenten nog in bewerking die meer inzicht geven in de toestand van het grondwater voor de betreffende deelstroomgebieden:

Grondwater Rijn-West; Ambtelijk technisch achtergronddocument, versie 1 maart 2021.

Grondwaterlichamen Nedereems; Ambtelijk technisch achtergronddocument 2020, versie 2 december 2020.

Grondwaterlichamen Rijn-Oost; Ambtelijk technisch achtergronddocument 2020, versie 2 december 2020.

Grondwaterlichamen Rijn-Noord; Ambtelijk technisch achtergronddocument 2020, versie 2 december 2020.

Achtergrondrapport bij de RBO-nota 2020; Grondwater Stroomgebied Schelde; Mei 2020.

Dateren grondwater in het KRW meetnet Zand-Maas; inzicht in de toestand en trends van 12 indicatoren van de grondwaterkwaliteit. TNO rapport 2019 R11224. 2019.

Reistijdverdelingen en nitraatprognoses voor 15 bronnen in het KRW-meetnet Maas op basis van metingen van tritium in 2001, 2009 en 2017. TNO rapport 2019 R11581. 2019.

In document Ex Ante Analyse Waterkwaliteit (pagina 72-75)