• No results found

Een bijzonder boek dat ook al bij uitgave redelijk populair was. Hoewel Maarten ’t Hart bleef pleiten voor het boek, is het alsnog ondergesneeuwd geraakt. Toen uitgever Eva Cossée het echter terugvond in de boekenkast van haar moeder, besloot ze het opnieuw uit te geven. Hieronder worden de bevindingen gepresenteerd rondom het verhaal van Een

dwaze maagd.

3.3.1 Flapteksten

Allereerst zijn weer de flapteksten vergeleken van een ‘origineel’ en een herontdekt exemplaar. Helaas bleek er geen flaptekst te vinden van Een dwaze maagd uit 1959, het jaar

waarin het boek voor het eerst werd gepubliceerd. Wel kregen we een boek in handen uit 1981, vandaar dat deze gebruikt zal worden in dit onderzoek.

Bij het bekijken van de flaptekst uit 1981 wordt gelijk duidelijk dat destijds Een

dwaze maagd al als een klassieker werd aanschouwd. Op de voorkant staat namelijk

de tekst: Nederlandse klassieken van de twintigste eeuw. Het maakte deel uit van de Nimmer dralend-reeks dat uitgeverij Nijgh & Van Ditmar publiceerde. Een reeks waartoe verschillende literaire meesterwerken behoorden. Uit de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek blijkt echter dat in 1989 de laatste druk van het boek verscheen (voor de heruitgave in 2014). Het is dus wel degelijk enige tijd uit druk geweest en waarschijnlijk dus in vergetelheid geraakt. Op de achterzijde van dit exemplaar uit 1981 staat in plaats van een korte samenvatting van het verhaal meer de schrijfstijl van Ida Simons beschreven: “Op charmante, speelse wijze beschrijft Ida Simons in geromantiseerde vorm…” en “Met ontroerende suggestiviteit roept zij het kind op dat zij was…” Verder worden er geen citaten aangedragen van lezers of heel specifiek ingegaan op het leven van de auteur. Dit gebeurt wel in de flaptekst van het herontdekte exemplaar. Op de voorkant schittert het citaat van Maarten ’t Hart die noemde dat het boek “Eén van de hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur” is. Op de achterzijde staan nog drie lovende citaten vermeld die ingaan op de inhoud van het boek. Ze gaan verder niet in op het feit dat het verhaal is herontdekt. In de samenvatting wordt duidelijk dieper ingegaan op het leven van Simons. Er wordt genoemd dat ze in Westerbork en Theresienstadt heeft gezeten, dat ze hierdoor haar carrière als concertpianiste moest opgeven en een nieuw leven als schrijfster begon.

Een dwaze maagd was haar romandebuut en helaas overleed ze kort na de publicatie. De

laatste zin luidt als volgt: “Nu, na vijftig jaar, is de roman met jubelende reacties van de pers en de lezers herontdekt.” Uitgever Cossee heeft duidelijk willen inspelen op de herontdekkingstrend, ze neemt de letterlijke woorden ‘herontdekt’ in haar mond.

Daarnaast laat ze, door het leven van de auteur te beschrijven, zien dat dit boek een speciale achtergrond heeft, een geheel eigen verhaal. Bovendien staat er beschreven dat het boek destijds al ontvangen werd als ‘volmaakt meesterwerk’. Op deze manier laat de uitgever zien dat het verhaal al zijn kwaliteit heeft bewezen. Dat is waarschijnlijk precies waar het om draait bij de herontdekte klassieker: een boek met bewezen kwaliteit en een eigen verhaal om te vertellen.

3.3.2 Website uitgeverij

Via de website communiceert de uitgeverij op verschillende manieren over het boek. Allereerst wordt het boek genoemd op de auteurspagina van Ida Simons. Naast haar levensverhaal en haar andere boeken staat onderaan de pagina informatie over Een

dwaze maagd vermeld: “In 1959 verscheen haar veelgeprezen roman Een dwaze maagd,

twintig landen.” De uitgever lijkt Een dwaze maagd nergens te noemen zonder het woord herontdekking erbij te betrekken, want ook in twee verschillende nieuwsberichten op de website wordt het volgende genoemd: “De herontdekte roman Een dwaze maagd van Ida Simons is 55 jaar nadat het boek oorspronkelijk verscheen een bestseller geworden in Nederland en Vlaanderen.” (Uitgeverij Cossee, 2014b). En: “Zowel in de Volkskrant als het NRC werd de herontdekte roman van Ida Simons, Een dwaze maagd, bekroond met vijf sterren” (Uitgeverij Cossee, 2014a). Niet alleen Cossee is blij met het succes van de herontdekking, ook verschillende citaten op de webpagina van Een dwaze maagd laten zien dat (professionele) lezers het appreciëren:

‘De gelukkigste hype is de herontdekte-klassieke-boeken-hype, want inderdaad, Een

dwaze maagd van Ida Simons was betoverend.” - Edward van de Vendel

“De Nederlandse pianiste Ida Rosenheimer overleefde het concentratiekamp Theresienstadt en schreef daarna als Ida Simons schitterende roman Een dwaze maagd. Ten onrechte vergeten, nu opnieuw ontdekt. Net als Willem Elsschot vermengt Ida Simons pijn, ontroering en ironie, in beknopte zinnen en gevatte typeringen. Een uitgekiende stijl die je niet meteen verwacht van een beginnend romancière.’

– de Volkskrant *****

‘Soms is een herontdekking een ware eye-opener in de beste betekenis van het woord. Als je het begin leest weet je dat je een heel goed boek in handen hebt.’

– Wim Brands

‘Wat maakt dit boek nu zo bijzonder? Dat is de toon die Ida Simons heeft gevonden en het speelse taalgebruik waarmee ze zware dingen toch heel draaglijk maakt. Ze brengt ook flink wat vaart in het verhaal. Het boek speelt in de jaren twintig, maar daar merk je eigenlijk weinig van. De problematiek is er een van alle tijden. Mensen doen zich anders voor dan ze zijn en het kost tijd om dat te leren inzien. Terecht dat dit boek opnieuw is uitgebracht. Een dwaze maagd is een fantastische ontdekking. Lezen dus!’

– Boekenbijlage.nl

Dit zijn een paar van de vele citaten die staan vermeld op de website van de uitgever. Bijna in elk citaat wordt genoemd dat Een dwaze maagd ten onrechte is vergeten en zeker een mooie herontdekking is. Een paar keer wordt er zelfs gesproken over de Nederlandse

Stoner. Door deze vergelijking zou je kunnen zeggen dat dit type boeken als een apart

genre wordt gezien, namelijk de herontdekte klassieker. Zou deze conclusie ook blijken uit verschillende interviews met de uitgever?

3.3.3 Interviews

Ook voor deze case is de database LexisNexis doorgezocht. Ditmaal om interviews te vinden met de uitgever van Een dwaze maagd. Opvallend is dat er minder interviews te vinden waren dan bij bijvoorbeeld de casus van Stoner, maar dat er wel veel

krantenberichten zijn gepubliceerd met de aankondiging dat uitgever Cossee kwam praten over het boek en de herontdekte klassieker. Daarover hieronder meer.

Allereerst kan hier aan de hand van verschillende interviews met uitgever Cossee worden aangetoond dat Een dwaze maagd niet los gezien kan worden van de term herontdekking. In een interview met Joost van Velzen (2014) voor Trouw wordt er gesproken over een schat die nog op eigen bodem lag verborgen. Uitgever Eva Cossée was het die dit vergeten boek op het spoor kwam en opnieuw publiceerde: “Het was in 2010 toen ik met mijn beide broers ons ouderlijk huis moest leegruimen. We kwamen van alles tegen; veel bladmuziek en al die boeken. Wat moet je ermee, dacht ik. We zochten allemaal een stapeltje bekende ruggetjes uit en bij de boeken die ik koos zat ook deze van Ida Simons. Ik ben ervan overtuigd dat mijn ouders dat boek in huis hadden omdat ze Simons gekend moeten hebben - ze woonde bij hen in de buurt en ze was actief in de muziekwereld, net als mijn ouders. Toen ik een jaar of veertien was, raadde mijn moeder mij aan deze roman te lezen. Zeker omdat ik niet braaf genoeg piano studeer, dacht ik toen. Zoals Gittel in de roman dat wel doet. Nu weet ik beter, het boek gaf me allerlei nieuwe inzichten, bijvoorbeeld over goedgelovigheid. Een half jaar geleden herlas ik het en was ik nog steeds onder de indruk. Er dwarrelde een krantenknipsel uit met een lovend artikel van Maarten ‘t Hart over het boek. Mooi, dacht ik, als ik het heruitgeef heb ik Maarten ‘t Hart in ieder geval mee. Ik ging op zoek naar de erven Simons, die de auteursrechten hadden. Alleen haar schoondochter bleek nog in leven en die vond het idee van een heruitgave prachtig.” Cossée had ook slechts kunnen noemen dat ze het boek ergens had opgedoken in een oud huis. Daarentegen geeft ze het boek een extra dimensie, een eigen verhaal. Ze vertelt het verhaal aan de media die hierdoor openstaan voor een interview. Dit is namelijk niet zomaar een boek.

Cossée geeft niet alleen interviews, maar heeft ook vele lezingen gegeven over het boek en meer algemeen over herontdekte boeken. Zo stond er bijvoorbeeld in de Provinciale

Zeeuwse Courant (2014) een aankondiging van een “literaire middag over herontdekte

boeken”. Hierin stond genoemd dat uitgever Eva Cossée zou gaan vertellen “herontdekte klassiekers”. De aanleiding van deze bijeenkomst is volgens de krant de verschijning van

Een dwaze maagd: “Het boek verscheen eerder in 1959 en werd herontdekt door Cossee.”

Bij een andere “lezing over herontdekkingen” (Biltsche Courant, 2014) vergezelde mede- uitgever Christoph Buchwald Eva Cossée. De krant noemt dat de twee uitgevers voor een “inspirerende avond rondom twee bijzondere herontdekkingen: Ida Simons en Hans

Fallada” zullen zorgen, maar “ook het (her)ontdekken van andere klassiekers komt aan de orde”. In hetzelfde artikel wordt nogmaals genoemd dat het boek van Ida Simons in de vergetelheid raakte na haar overlijden en dat uitgever Cossée het boek terugvond in de boekenkast van haar ouders. Bovendien zou Cossée volgens de krant ook vertellen over het “tumultueuze en bijzondere leven van Ida Simons”. Ten eerste tonen deze lezingen aan dat Een dwaze maagd zeker als een herontdekking wordt gezien en dat herontdekkingen een aparte tak van boeken zijn. Deze boeken kun je niet zomaar scharen onder literatuur, ze hebben een bijzonder verhaal dat gehoord mag worden. Daarom praat Cossée over het bijzondere leven van Ida Simons en hoe ze het boek herontdekte in de boekenkast van haar ouders. Daarnaast bespreekt ze in het algemeen het herontdekken van boeken en wordt er steeds gesproken over ‘herontdekkingen’ en ‘herontdekte klassiekers’. Dit zijn woorden die niet alleen de uitgever in haar mond neemt, maar ook de media presenteren aan het publiek. Het begrip wordt dus gezien als iets bijzonders, als iets innovatiefs waar het publiek graag alle ‘ins en outs’ over hoort. Misschien een geheel nieuw genre?

3.3.4 Recensies

Over het algemeen verschenen er vooral positieve geluiden in de media over Een dwaze

maagd. Voor deze scriptie is het echter relevanter om te zien hoe deze (professionele) lezers

communiceren over het verschijnsel herontdekkingen binnen deze recensies, hoe ze deze boeken omschrijven. Vandaar deze paragraaf.

In NRC Handelsblad (2014) stond allereerst een korte recensie die de bewezen

kwaliteit van het boek aangeeft dat zo belangrijk lijkt te zijn bij herontdekkingen: “Ida Simons’ roman Een dwaze maagd was bij verschijning in 1959 een groot succes. Maar doordat de schrijfster, die zowel Barneveld, Westerbork als Theresienstadt overleefde, een jaar later overleed, raakte zowel de schrijfster als de roman in de vergetelheid. Een grote misvatting.” Door te benoemen dat het al een groot succes was, weet de lezer van de recensie dat het hoogstwaarschijnlijk een bepaalde kwaliteit heeft. Marijntje Gerling (2014) gaat in haar recensie in het Nederlands Dagblad ook in op de bewezen kwaliteit van het verhaal: “Dat de roman die oorspronkelijk in 1959 verscheen, nu opnieuw het licht ziet, zegt iets over de kwaliteiten van de auteur.” Ook praat ze over Simons als een “vergeten schrijfster”, wat volgens haar te maken heeft met haar vroege overlijden. Erik van den Berg (2014) schreef zelfs een uitgebreid achtergrondverhaal in De Volkskrant over het leven van de auteur. Hij noemt dat het boek ten onrechte is vergeten, maar “nu opnieuw ontdekt”. Hij benoemt ook dat de roman lovend werd ontvangen, maar zelfs met een aanprijzing van Maarten ’t Hart raakte Ida Simons alsnog nagenoeg vergeten. Van den Berg: “Haar vroege, onverwachte dood zal ermee te maken hebben. Ida Simons overlijdt kort na de verschijning van haar roman, op 27 juni 1960 in Den Haag. Ze is 49 jaar geworden.” Het moge nu wel duidelijk zijn het overlijden van een auteur en het bijzondere verhaal dat hij of zij met zich meedraagt

ervoor zorgt dat het boek een extra dimensie krijgt.

Volgens Enny de Bruijn (2014), Reformatorisch Dagblad, proberen uitgevers het de laatste jaren steeds vaker: “Een goede schrijver van vroeger die een beetje in het vergeetboek geraakt is, opnieuw onder de aandacht van het brede publiek brengen.” Ze noemt het

voorbeeld van Ida Simons, maar ook John Williams en Sándor Márai. Zij benoemt precies die twee dingen die de herontdekte klassiekers zo bijzonder maken: bewezen kwaliteit en achtergrond. De Bruijn gaat eerst in op de kwaliteit: “Het verrassende is dat juist het werk van zulke schrijvers vaak komt bovendrijven in de lawine van nieuwe boeken die elk jaar over de markt wordt uitgestort. Er verschijnen vandaag heel veel meer titels dan in de jaren vijftig, maar blijkbaar is kwaliteit nog altijd even zeldzaam. Dat is het aantrekkelijke van herontdekte klassiekers: deze boeken hebben zich al bewezen.” Later bespreekt ze ook de achtergrond: “Misschien is het vooral de context die het aantrekkelijk maakt. Tijdens de oorlogsjaren kwam de auteur, concertpianiste Ida Simons-Rosenheimer (1911-1960), in het concentratiekamp Theresiënstadt terecht. Ze overleefde de oorlog, net als haar man en kind, maar kon daarna geen concerten meer spelen. In plaats daarvan ging ze schrijven, en dat leidde in 1959 tot de publicatie van Een dwaze maagd. Een jaar later overleed ze. Die achtergrond maakt het verhaal scherper.” Ze noemt echter nog een interessant punt waar in deze scriptie nog niet bij is stilgestaan. De context die het verhaal zo bijzonder maakt, komt mogelijk niet alleen door het verhaal van de auteur maar ook door tijden die al zijn geweest: “De argeloosheid van de hoofdpersoon botst hard met de wereldwijsheid van de andere figuren in het boek en daarachter dreigt iets veel groters. Over alles wat dit ene Joodse meisje meemaakt, hangt de slagschaduw van de naderende oorlog, de naderende rampen voor Joodse families. Dat wij, lezers, dat weten, geeft een extra dimensie aan het verhaal”. De oorlog is natuurlijk niet voor alle herontdekkingen van belang, maar ze bevatten allemaal een verhaal die plaatsvindt in een andere (eerdere) tijd. Tijden waarvan we nu misschien meer het belang of de effecten van kunnen inzien. En dat geeft een extra dimensie aan het verhaal.

Als laatste moet er nog genoemd worden dat er veel artikelen opduiken wanneer men zoekt op Ida Simons en Cossee in LexisNexis. Deze gaan niet alleen inhoudelijk in op het verhaal, maar ook op het verschijnsel herontdekte klassieker. Vaak wordt deze roman dus als voorbeeld aangehaald. Kees ’t Hart (2015) bespreekt bijvoorbeeld in De Groene

Amsterdammer dat er de laatste jaren steeds meer ‘vergeten meesterwerken’ opduiken:

“Uitgeverij Cossee boekte al een succes met Een dwaze maagd van Ida Simons, maar ook andere uitgeverijen (bijvoorbeeld Lebowsky met werk van John Williams en De Bezige Bij met romans van James Salter) zochten naar parels uit het verleden.” Arjen Fortuin (2014b) bespreekt in NRC Handelsblad meer algemeen alle initiatieven en toevallig worden alle casussen van deze scriptie genoemd. Over Een dwaze maagd zegt hij: “De beeldschone roman over een Joods meisje tussen de wereldoorlogen zal nu nooit meer vergeten worden, mag je hopen.” Daarnaast noemt hij niet specifiek de titels Stoner en De autonauten van de

kosmosnelweg, maar wel de uitgeverijen die deze heruitgave: “Voeg daarbij de inspanningen

van Lebowski (John ‘Stoner’ Williams, Bukowski, Jan Arends), het schatkamer-project van Meulenhoff en het is duidelijk hoe graag we ons wentelen in de heerlijkheid van het literair verleden. De incidentele herontdekking neemt geleidelijk de plaats in van de in brons gegoten traditie.” En natuurlijk kan hij het Schwob initiatief dan niet vergeten te noemen: “De heruitgaven worden gestimuleerd door de subsidies van het prachtige Schwob- programma van het Nederlands Letterenfonds, dat de scherpste financiële kantjes van het literaire schatgraven haalt. En, paradoxaal genoeg, van de crisis in het boekenvak. Want hoe ellendiger de branche, hoe groter de neiging bij alle betrokkenen - van de Stichting CPNB tot literair critici - om als mini-mecenas op te treden. Uit liefde en lijfsbehoud draait iedereen zijn kleine propaganda af. Daarvoor leent zich een mooie oude roman beter dan de vijfde of zevende pennenvrucht van een hedendaagse auteur, waar altijd wel weer wat op af te dingen valt.” De populariteit van het boek is dus volgens Fortuin mede veroorzaakt door de crisis, zoals ook in deze scriptie werd genoemd. De slechte tijden in het boekenvak zorgden ervoor dat de uitgevers verder moest kijken, op zoek naar innovaties. Door het opstarten van de Schwob-regeling werd het veel aantrekkelijker voor de uitgevers om bepaalde boeken te heruitgeven. Deze regeling kan de populariteit van de herontdekte klassiekers hebben geholpen.

3.3.5 Boekhandels

Een dwaze maagd was geen uitzondering binnen de plaatsing van de boekhandels. Ook dit

boek stond net als Stoner en De autonauten in verschillende kasten opgeborgen onder de brede term ‘literatuur’ of ‘romans’. Het stond gewoon op alfabetische volgorde naast andere auteurs met een achternaam beginnende met een S. Het kreeg geen bijzondere plek naast andere herontdekkingen. Er moet echter niet vergeten worden dat sommige boekhandels wel degelijk herontdekte klassieker-hoekjes hebben opgericht en dat ook dit boek mogelijk vlak na de heruitgave daar wel heeft gestaan. Als ‘antiek’ zelfs een onderverdeling is op de design afdeling van Scheltema, waarom is er dan geen herontdekkingen kast?

4 Conclusie

In dit laatste hoofdstuk zal een conclusie worden getrokken uit de aangetroffen resultaten en zal er worden besproken wat er mogelijk anders gedaan kan worden in toekomstig onderzoek. De grote vraag van deze scriptie was of de herontdekte klassiekers te kenschetsen zijn als een innovatief genre in de literaire wereld. Eerst zal er ingegaan

worden op het feit of de herontdekte klassieker als innovatie kan worden gezien en daarna of we deze boeken als een genre kunnen onderscheiden. Hieruit kan een antwoord op de hoofdvraag worden opgesteld.

Uit de literatuur bleek dat de distributie het belangrijkste onderdeel is van een innovatie. Daarom is er in deze scriptie gekeken of uit de distributie van de herontdekte klassiekers blijkt dat het om een innovatie gaat. Dit blijkt inderdaad het geval. De

flapteksten van de herontdekkingen lieten verschillen zien met die van de originele uitgaven. Zo speelde uitgever Cossee duidelijk in op de herontdekkingstrend door te beschrijven op het omslag dat het verhaal na zoveel jaren is herontdekt. Ook een quote van Kathys Mathys op het omslag van de herontdekte Stoner laat zien dat het om een herontdekking gaat door te zeggen dat het om “een vergeten parel” gaat. Bovendien spelen alle uitgevers van de drie boeken op het omslag in op het feit dat de auteurs van de