• No results found

HET DRUKSTE JAAR: 1629

7. HET DRUKSTE JAAR: 1629

Het jaar dat volgde op de publicatie van het boek over Haarlem, moet het drukste van Roomans leven zijn geweest. Terwijl het werk aan de Latijnse school nog gewoon doorging, publiceerde hij bij elkaar ruim meer dan dertig boekjes, pamfletten en prenten. De overgeleverde drukken telden 79 vellen, maar zoals steeds is dat een minimaal getal, omdat het verloren werk niet mee gewogen kan worden. De samenwerking met Ampzing, die rond de publicatie van de Haarlemse stedelof al enkele jaren intensief moet zijn geweest, bereikte een hoogtepunt.

Ik behandel de productie van dit jaar apart, niet zo zeer, omdat zij zich inhoudelijk sterk onderscheidde van die van de voorgaande jaren, maar om een indruk te geven van de koortsachtige activiteit, die rond de persen van Rooman moet hebben geheerst.

7a. Ampzings Liedboeken

Ampzing zal daar in elk geval niet weg te slaan zijn geweest. En als hij even niet bij Rooman in de werkplaats stond, dan wel bij Hans Passchiers van Wesbusch, die in het voorjaar 1629 het derde van drie bijbelse liedboeken van de onvermoeibare dominee uitgaf, vlak nadat Rooman de andere twee gedrukt had.317 In de periode rond het verschijnen van de Haarlemse geschiedenis kende niet alleen Rooman, maar ook Ampzing een bijna onvoorstelbare werklust.

In zijn liedboektrilogie heeft hij, op de psalmen na, alle bijbelteksten, die zich voor zang leenden, vertaald en berijmd. Zoals alles in zijn leven stonden ook deze vrome gezangen overigens in rechtstreeks verband met de strijd tegen de katholieken. Illustratief is de Voorrede op de door Rooman begin 1629 uitgegeven Klaeg-lieden van Ieremias.318 Na brede uiteenzettingen over de toepassing van Jeremias’ klachten op de latere kerkgeschiedenis en in het bijzonder het pausdom, richt de auteur zich op onse Haerlemsche Papen ende papisten. Hij ziet alle onse Sluyk-papen als Baals-Papen ende Bels-Priesters ende Sprink-haenen ende Kikvorschen des swarten helschen af-gronds, die sich hier te lande ook noch soo veel ende veyl onthouden, als ofze hier bescheyden waren met al dat oneyndelijk geswerm van hun Kloppen ende Nonnen diese alhier noch daegelijkx vrij ende onverhinderd uyt-broeden, die ons met hun

317

S. Ampzing, Heylige traenen ende heylig dank-offer; dat is Alle de schriftuerlijke gebeden ende lof-sangen

des Ouden ende Nieuwen Testaments. Haarlem 1629. H.P. van Wesbusch.

318

Bijlage 1, 1629-20. De Voorrede van het bij Van Wesbusch uitgegeven boek is op 1 mei gedateerd. Daarin wordt gerefereerd aan de beide andere delen, die kennelijk eerder verschenen zijn. Dat bevestigt de passage in de Voorrede van de Klaeg-lieden , p. 10, waarin de aenvang van dit Nieuwe Jaer 1629, als moment van uitgave wordt genoemd.

114

afgesondert gewaed ende kledinge op de volle straete op het lijf lopen, in eene onbeschaemde ende onlijdelijke stouticheyd (even als of de Papen hier te lande meester waren, die vast al doen watze denken, daerse ten minsten swijgen ende duyken mosten).319

De onuitstaanbare sluyk-papen, die Ampzing in Haarlem op straat

tegenkwam, lieten zich overigens niet onbetuigd in de religieuze polemiek. Hij spreekt in dezelfde voorrede van de tegen hem uytgestroijde kartebellen ende pasquillen.320 Zojuist zagen we al een voorbeeld van een dergelijke

pamflettenoorlog rond het Bloemendaalse boomwonder. De drukkerij van

Rooman was daarbij de belangrijkste wapenfabriek van de gereformeerde partij. Jammer genoeg is niet bekend waar de tegenpartij zijn geschut liet smeden, omdat de katholieke pamfletten uiteraard anoniem en zonder drukkersnaam verschenen. Duyken deden ze wel in zekere mate, swijgen zeker niet.

Na de klaagliederen van Jeremias, maar nog voor het grote boek bij Hans Passchiers van Wesbusch met zijn meer dan 44 katernen, kwam bij Rooman het tweede deel uit met het Hoog-lied van den heyligen ende wijse Koning ende Propheet Salomon.321 Ampzing droeg dit werk op aan een Haarlemse koopman Jacques Schot, één van de ouderlingen van de Haarlemse gemeente en

ongetwijfeld een representant van de harde orthodoxie. In de uitleg van de tekst volgde hij de gezaghebbende exegese van de Zeeuwse puriteinse voorman Gotfried Udemans. Tactisch was zijn buiging naar de lopende predikatiereeks van zijn Haarlemse collega Geesteranus, die overigens pas jaren later

gepubliceerd zou worden, maar die Geesteranus in de stad reeds de roep van Hoogliedspecialist gaf.322

In Roomans beide edities werd notenschrift afgedrukt, een mogelijkheid waarover zijn drukkerij dankzij David van Hoorenbeeck beschikte sinds de publicatie uit het jaar ervoor naar aanleiding van de komst van de nieuwe rector van de Latijnse school.323 De teksten konden op diverse psalmmelodieën

gezongen worden.

7b. Ampzing en de Zilvervloot

Ampzing was op meerdere fronten tegelijk actief. En Rooman met hem. Ongeveer tezelfdertijd, in de eerste maanden van 1629, hebben zij met de West- Indische Triumph-Basuyne ijlings de poëtische ontboezemingen van de

Haarlemse dominee naar aanleiding van de verovering van de Zilvervloot in omloop gebracht.324 In heel de Republiek heerste na de terugkeer van de vlootvoogd een ongekende euforie en talrijke auteurs stortten zich op het 319 Bijlage 1, 1629-20, p. 48. 320 Ibidem. 321 Bijlage 1, 1629-21, fo 2vo-3ro. 322 Bijlage 1, 1629-21, fo 3ro-3vo. Cf. Bijlage1, 1638-3. 323 R.A. Rasch (1973), p. 16. 324 Bijlage 1, 1629-3.

115

onderwerp en op de kansen die de markt bood voor geschriften over de held en zijn buitgemaakte miljoenen. Pikant detail was, dat één van Roomans

concurrenten de Delftse uitgever Jan Andriesz Cloeting was, met een

verhandeling over de Zilvervloot van de hand van Dionysius Spranckhuysen, de tien jaar eerder uit Haarlem verjaagde predikant, wiens werk in een vroeger leven van Rooman op diens eigen persen had gelegen.325 Kloeting en Rooman bedienden hetzelfde puriteins georiënteerde orthodoxe publiek. Bij de

vergelijking van beide teksten valt overigens het contrast op tussen de

moraliserende aanpak van Spranckhuysen, die zich vooral bekommert om de goede besteding van de buit en Ampzings onversneden triomfalisme.

De samenwerking met kunstenaars, waarmee Rooman was begonnen toen hij aan de uitgave van zijn Haarlemse geschiedenis ging werken, werd in 1629 voortgezet. Eén van de daarbij betrokken kunstenaars werd ook ingeschakeld voor de titelprent van de Triumph-Basuyne. Voor zo ver ik weet, is deze prent tot nu toe niet toegeschreven, waarschijnlijk omdat de spiegelbeeldig gesneden en afgekorte signatuur C. Kittēst fe. niet herkend is. Het betreft de Haarlemse kunsthandelaar-prentmaker Cornelis van Kittensteyn.

De prent zelf met een afbeelding van de Baai van Matanca,

portretmedaillons van Piet Hein en Hendrick Lonck en een tekstbanderolle komt in diverse varianten voor. Muller heeft er zes geregistreerd, maar niet die van Van Kittensteyn. De onderlinge relatie is nog onopgehelderd, evenals de

spiegelbeeldige ondertekening. De iconografie van de admiraal is in haar geheel nog een rommeltje.326

Ook in deze publicatie worden de melodieën in notenschrift weergegeven, met behulp van Van Hoornebeecks Plantijnse noten.327 Interessant is dat als muzikale variant ook de mogelijkheid geopend wordt enkele lofliederen te zingen op de volle musijke met ses stemmen van Mr. Ian Pietersz Sweling.328 De editie vermeldt helaas verder niets over de componisten van de liederen, maar er hoeft niet aan getwijfeld te worden, dat zij geplaatst moeten worden in de

levendige Haarlemse muziek- en liedcultuur, waarin, naast David van

Hoorenbeeck, Cornelis Padbrué en Cornelis Helmbreecker in 1629 hoofdrollen hadden.329

325

D. Spranckhuysen, Triumphe van weghen de Gheluckighe ende Over-Rijcke Victorie […]. Delft 1629. Jan Andriesz Kloeting. Dezelfde uitgever gaf ook een kort Lof-dicht van Adriaen van Nierop uit, een felle aanhanger van de oorlogspartij in de Republiek.

326

Een oppervlakkige en niet geslaagde poging tot ordening bij W. de Visser, Piet Hein en de Zilvervloot. Hilversum 2001, p. 71-76. 327 R.A. Rasch (1973), p. 15. 328 Bijlage 1, 1629-3, p. 20. 329

116

7c. Van Hoorenbeeck en Den Bosch

Tot hetzelfde genre behoort een publicatie uit het najaar van 1629 naar aanleiding van één van de meest beslissende momenten uit de tachtigjarige oorlog, de verovering van Den Bosch door Frederik Hendrik na een enorme en zeer riskante militaire campagne die in april begonnen was. De overwinning van de Republiek werd in alle gewesten met grote feesten gevierd. In Haarlem deden Rooman en zijn vriend en collega Van Hoorenbeeck een duit in het zakje met het gedicht Trompets-gheklanck, in het impressum ongebruikelijk precies

gedateerd op 17 september, de dag dat het Spaanse garnizoen de stad uittrok.330 In de literatuur over het mentale klimaat van migrantenmilieus uit de eerste en tweede generatie is het proces van integratie het centrale thema, of het nu de zeventiende of de eenentwintigste eeuw betreft. Tegenwoordig wordt algemeen afstand genomen van versimpelde noties van mettertijd verschuivende identiteiten van vluchteling en vreemdeling naar medeburger. Voor de

Zuidnederlandse migrantenmilieus, zoals het Haarlemse van Rooman en Van Hoorenbeeck, is het boek van Johannes Müller uit 2016 terecht

gezaghebbend.331 Eén punt blijft bij hem echter onderbelicht. Dat is het nog gedurende de gehele eerste helft van de zeventiende eeuw voortlevende idee in migrantenkringen, dat herovering van hun plaatsen van herkomst en daarmee eventueel ook terugkeer naar het zuiden tot de mogelijkheden behoorde. En dat, zelfs als men aan de realiteit daarvan twijfelde, men er op zijn minst vurig naar bleef verlangen. In dat licht moeten de verzen van Van Hoorenbeeck worden gezien als hij de verovering van Den Bosch in een breder kader plaatst: Te

vooren Oldenzeel en Grol; wat volchter na? / Soo God den Heere wil Antwerpen en Breda. Rooman, van wie een deel van zijn familie op schootsafstand van de grens met de vijand woonde, heeft dergelijke regels vermoedelijk met groot plezier gedrukt.

Zoals bij Van Hoorenbeeck te verwachten was, waren ook zijn twee poëtische ontboezemingen in feite liederen, in dit geval te zingen op algemeen bekende melodieën. Het eerste ging op de wijs van het recente Geluck Heer Pieter Heyn, het tweede op die van de in heel Europa verbreide courante Ci c’est pour mon pucelage. Het is frappant om te lezen hoe uitgesproken orthodoxe gereformeerden als Van Hoorenbeeck (voorzanger en ouderling!) en Rooman een tekst uitbrengen, waarin de sexuele context van het Franse lied in expliciete erotische beeldspraak wordt gevarieerd met de capitulatie van de maeght Den Bosch voor de vryer Frederik Hendrik. Was de vreugde over het militaire succes in staat de smalle marges van het fatsoen een stukje op te rekken, of zongen deze strenge protestanten buiten de muren van de kerk toch al Franse liedjes over meisjes die hun maagdelijkheid moesten verdedigen?

330

Bijlage 1, 1629-2.

331

117

Ook deze uitgave werd opgesierd door een gravure, in dit geval het wapen van de stadhouder, zoals hij dat aan het einde van de jaren twintig

voerde.

7d. Pamfletten tegen vrede of bestand

Een volgende groep binnen Roomans productie van 1629 betreft de

verschillende versies van een lang pamflet, samengesteld uit vier onderscheiden delen, dat bekend staat onder een titel, die feitelijk alleen bij het eerste deel behoort: Consideratien ende Redenen der E. Heeren Bewind-hebberen vande Geoctrojeerde West-Indische Compagnie.332 Een tweede deel heeft als titel Conscientieuse Bedenckingen op dese Vrage, Ofmen in goeder conscientie mach Treves maecken met den Coning van Spangjen. En een derde Consideratien op den Treves. Deze beide anonieme stukken lijken uit de pen van contra-

remonstrantse theologen gevloeid te zijn. Het vierde tenslotte is een Remonstrantie[…] van weghen den Coningh van Bohemen aan de Staten- Generaal.

Wat de vier stukken gemeen hebben, is het felle verzet tegen een

wapenstilstand met Spanje, die na de campagnes van het geslaagde maar zeer zware oorlogsseizoen van 1629 in brede kring overwogen werd. De bundeling van de vier stukken moet het werk van Rooman zelf zijn geweest of van een anonieme redacteur, die met de oorlogspartij sympathiseerde.

De bedoeling was evident om de publieke opinie te bespelen door zo veel mogelijk politieke, militaire, economische en godsdienstige argumenten tegen een tweede Bestand te op te voeren. De theologisch gekleurde stukken mikten op de anti-katholieke en anti-remonstrantse sentimenten van het gereformeerde kerkvolk. De Bewindhebbers van de WIC probeerden vooral het economisch voordeel van de oorlog boven de vrede uit de verf te laten komen. Frederik van de Palts beklemtoonde begrijpelijkerwijze het militair-strategisch belang voor de Republiek van zijn eigen machtsherstel ten koste van de Habsburgers.

Het pamflet moet een commercieel succes zijn geweest. Het is nog steeds ruim overgeleverd. En Rooman heeft er voortdurend aan door gedrukt, blijkens de diverse varianten, die er nog van bestaan. De STCN onderscheidt er in navolging van Knuttel vier, waarvan één in twee oplagen met verschillende vingerafdrukken.333 Bij scherper toezien blijken deze beide varianten binnen STCN AR 62 (Knuttel 3911) onderling nog meer te verschillen dan de

afzonderlijke STCN- en Knuttelnummers. In Bijlage 1 zijn dan ook 5 verschillende versies opgenomen.

Het drukproces valt te reconstrueren door ervan uit te gaan, dat varianten met herkenbare correcties van spelfouten, leestekenfouten e.d. en met

uitbreidingen (bijvoorbeeld op de titelpagina) later zijn dan varianten met fouten

332

Bijlage 1, 1629-6, 1629-7, 1629-8, 1629-9 en 1629-24.

333

118

en beperktere tekst. Overigens is een zeker voorbehoud op zijn plaats, want soms ontstonden tijdens het drukproces ook weer nieuwe fouten, zelfs op de titelpagina, zoals bijvoorbeeld Boeckdrucke in het impressum van de

chronologisch vierde variant. Ik kom tot de volgende reeks: 1629-9, 1629-8, 1629-24, 1629-7, 1629-6 (ofwel STCN AR 63, 621, 622, 61, 60).

Lastig te begrijpen zijn de schijnbaar overbodige kleine ingrepen tussen (of ook tijdens?) de drukgangen, waarbij lettervormen naar het lijkt willekeurig werden gewisseld en spaties aangepast, of regels van de ene naar de andere bladzijde verplaatst, zonder dat een te smalle ondermarge daartoe dwong.

Even onverklaarbaar zijn de veranderingen die Rooman aanbracht bij de sierinitialen. De tekst kent er vier, respectievelijk een H, W, E en A. Alleen de W van Roomans favoriete serie 1 is in alle versies aanwezig, maar de overige worden steeds vervangen in telkens wisselende combinaties.

Een bijzonder geval is de forse, aan het eind van het drukproces

tevoorschijn gehaalde 42 H (30 x 28), die ik eerder niet aangetroffen heb, maar die bij nader inzien blijkt overeen te stemmen met een letter van Gillis Rooman, die Laceulle in 1590 heeft aangetroffen.334 Het lijkt een loden letter te zijn, met een in 1629 zichtbaar geworden spijkergat en een beschadiging in de linker letterschacht, die in 1590 nog niet aanwezig was. Hetzelfde individu keert nog één keer terug in een pamflet uit 1630.335 Daarna blijft het ongebruikt.

Maar ook een A en een E, die op grond van hun formaat en gestileerde florale vormen een plaats kregen toebedeeld in de serie 4, komen exclusief in dit pamflet voor en dan nog eens in een beperkt aantal varianten ervan. Het zijn bijzonder gave individuen, vermoedelijk van hout en speciaal voor Rooman gesneden. Parallellen bij andere drukkers heb ik althans niet gevonden Waarom ze in de loop van het drukproces weer terzijde geschoven zijn, is raadselachtig. Als het inderdaad houten letters waren, zijn ze misschien

beschadigd, maar daarvan is in de door mij bekeken exemplaren van het pamflet geen spoor te vinden.

Eveneens laat in het jaar 1629 verscheen een tweede pamflet over de oorlog bij Rooman. In een lang politiek-tactisch en filosofisch-moreel betoog keert de anonieme schrijver zich heftig tegen de Spaanse voorstellen voor een tweede bestand.336 Ook de auteur van dit Discours Aengaende Treves of Vrede kende het sentiment, dat Van Hoorenbeeck koesterde: nu Den Bosch gevallen was, waarom de bevrijding van de zuidelijke gewesten niet verder voortgezet? Zoals Van Hoorenbeeck droomde van Breda en Antwerpen, zo zag deze

pamflettist het Habsburgse hof al uit Brussel vluchten. Zelfs het idee van de zeventien Verenigde Nederlanden was voor hem nog een in beginsel te

verwerkelijken realiteit. Een werkelijke vrede met Spanje was pas mogelijk als

334

H. Laceulle-v.d. Kerk (1951), p. 384 en 402, nr. 26, afb. 114.

335

Bijlage 1, 1630-4.

336

119

de zeventien gewesten, zoals een halve eeuw eerder, onderling hun staatsvorm konden bepalen zonder inmenging van de vreemde tiran.

Gezien het grote aantal overgeleverde exemplaren van het pamflet, moet het brede interesse hebben opgewekt. Daarop wijst ook een herdruk in 1630 en een druk bij een andere drukker-uitgever, waarvan nog maar één exemplaar bestaat.337 Deze drukker noemt in het impressum zich zelf niet maar wel Rooman, om daarmee de betrouwbaarheid van zijn uitgave te beklemtonen.338 Het ornament met een groteske in bandwerk dat op de titelpagina is afgedrukt, wordt door meerdere drukkers gebruikt, onder andere Broer Jansz.

Naar de inhoud paste dit boekje uitstekend in Roomans contra-

remonstrantse en oorlogsgezinde fonds en het is dan ook onbegrijpelijk dat de exemplaren ervan in de UBA en de KB op naam worden gesteld van Johannes Uyttenbogaert.339 Als iemand ver van deze tekst èn van Roomans bedrijf verwijderd was, dan wel deze remonstrantse voorman.

7e. Een anti-katholiek pamflet

Hartstochtelijk anti-katholiek was een groot plano, dat Rooman uitbracht met een vertaling van een aldervinnichst Gedenk-schrift vanden ellendigen, afvalligen Petrus Bertius […], Godvergeten Apostaet, [..] Arminiaenschen- Paepschen Rabbi.340 Het bevatte de Latijnse en Nederlandse tekst van een

oproep tot bekering aan de Franse calvinisten, die Bertius in 1628 had gedaan na de val van La Rochelle, die het begin van het einde van het Franse

protestantisme vormde. Bertius (1565-1629), filosoof, geograaf en cartograaf was één van de grootste universele Nederlandse geleerden van zijn tijd en in orthodoxe kringen één van de meest gehate landgenoten. Ook nog eens regent van het Leidse Staten-College, was zijn invloed en aanzien in de Republiek enorm, totdat hij door zijn keuze voor Arminius in het verliezende kamp

belandde en vervolgens door zijn vertrek naar Frankrijk en zijn overgang tot het katholicisme voor de Nederlandse orthodoxe calvinisten een schrikbeeld van verraad en valsheid werd.

Bertius’ vreugde over de val van La Rochelle vormde het spiegelbeeld van de triomfgevoelens van de calvinisten bij de val van Den Bosch. Roomans uitgeverij was in beide gevallen de spreekbuis van de diepste orthodoxe

sentimenten.

337

UBL THYSPF 3455.

338

Nae de Copie, Gedruckt te Haerlem, by Adriaen Rooman, Boeck-drucker, in de Jacobijne-straet, in de

vergulde Parsze.1629.

339

UBA Pfl. D f 1, Pfl. D f 1a, K 61-7600 (6), KB KW Pflt 3919. Knuttel had deze toeschrijving om goede redenen niet opgenomen.

340

120

7f. Een anti-remonstrants pamflet

Behalve het al dan niet voortzetten van de oorlog tegen de katholieke erfvijand zette ook de kwestie van het al dan niet dulden van remonstrantse bijeenkomsten nog voortdurend vele pennen in beweging zetten. Roomans scribenten waren op dit punt al even uitgesproken als op het vorige: wèl oorlog en gèèn tolerantie jegens de remonstranten. In 1629 kwam een tweede druk van zijn persen van het eerder besproken pamflet Ondersoeck vande wettelijckheydt der Remonstrantsche Conventiculen.341

De tekst was nu uitgebreid met de vertaling van een felle anti-

Arminiaanse toespraak, die de puriteinse voorman Francis Rous een jaar eerder in het Lagerhuis had gehouden. Roomans Nederlandse editie kwam eerder uit dan het Engelse origineel, wat als een bewijs mag worden gezien, zowel van de nauwe samenhang van de politieke strijd in de Republiek met die in Engeland, als van de plaats in de contra-remonstrantse voorhoede die de Haarlemse uitgeverij innam. Welke vertaler de schakel tussen Rous en Rooman was, is