• No results found

Deel 2 Een onderzoek bij de strafuitvoeringsrechtbank Gent

4. Onderzoeksresultaten

4.2 Kwalitatief luik

4.2.1 Doelstellingen van de woonstreclassering

De SURB ziet de woonstreclassering enerzijds als een middel om de plaats in de maatschappij opnieuw op te nemen na een periode in detentie en anderzijds om recidive zo veel mogelijk te vermijden. Daarbij wordt het hebben van stabiliteit sterk benadrukt. Het hebben van een vaste verblijfplaats zorgt voor stabiliteit en zekerheid, wat resulteert in een positieve evolutie van het mentaal welbevinden.

“We vinden het belangrijk om een woonst te zoeken die stabiliteit geeft, waar hij echt zijn stek heeft, zich thuis kan voelen en ook kan blijven. Dus niet constant moet verhuizen.” – Lid 2 SURB Gent

Ook het belang van het sociaal netwerk wordt benadrukt. Door te wonen in de maatschappij neemt de gedetineerde ook meer deel aan deze maatschappij. Er zijn namelijk buren, een straat of wijk waar de gedetineerde deel vanuit maakt. Verder ziet de SURB de structuur en zelfredzaamheid als een belangrijk element. Door de aanwezigheid van een woonstreclassering

29 geeft dit de mogelijkheid om het dagelijks leven en de verantwoordelijkheid hiervan terug op te nemen, iets wat in de gevangenis niet aanwezig is. De woonstreclassering wordt ook ruimer geïnterpreteerd door het opnemen van ouderschap omdat de gedetineerde terug naar zijn gezin kan gaan. Tot slot ziet de SURB huisvesting in het algemeen, dus niet enkel voor gedetineerden, als een basis en een mensenrecht.

Recidive

“We proberen recidive te beperken door de kat niet bij de melk te zetten. Een pedofiel moet je geen huis of appartement geven die uitkijkt op een speeltuin of school.” – Lid 3 SURB Gent

Aan de hand van de woonstreclassering probeert de SURB in te spelen om recidive zoveel mogelijk te vermijden. De rechtbank is voorstander om een woonstreclassering uit te bouwen bij een partner, familie of vrienden in de buurt die een bepaalde sturende of controlerende rol kunnen aannemen zodat de gedetineerde op het goede pad blijft. Indien een gedetineerde alleen gaat wonen, waar de SURB bijgevolg voorzichtig mee omgaat, is die sturende en controlerende rol minimaal. Hierdoor is het recidivebeperkende element in deze situatie slechts in weinige mate aanwezig. Deze sturing en controle moet bijgevolg eerder komen van de dagbesteding of begeleidingen. Deze actoren zijn echter niet iedere dag aanwezig.

“Als het natuurlijk iemand is, jong, maar nooit geen thuismilieu gehad heeft (…). Ja als die zich dan moet gaan reclasseren, dan gaan we van de woonst niet zo veel verwachten. We gaan zorgen dat het een iets of wat goede woonst is, een sociale woonst. Maar hier gaan we veel meer inzetten op begeleiding en dagbesteding. Dan gaat die dagbesteding die structuur moeten brengen. Als iemand sowieso al uit een goed warm nest komt, en die kan er terug naartoe, dan is die woonstreclassering inderdaad heel belangrijk in de ganse reclassering en in het recidivebeperkend gedeelte.” – Lid 3 SURB Gent

Verder analyseert de SURB de huurprijs en de financiële situatie. Een te hoge huurprijs kan namelijk tot een nog minder goede financiële situatie leiden, wat kan resulteren in het plegen van nieuwe feiten om de financiële situatie dragelijker te maken. Ook hecht de SURB belang aan het hebben van een financiële begeleiding samen met de partner. Financiële problemen kunnen namelijk spanningen in het gezin teweegbrengen. Verder analyseert men ook het opvangmilieu. Wanneer deze onvoldoende prosociaal is en bijgevolg niet in staat is een

30 verslaving onder controle te krijgen, is de SURB van mening dat de gedetineerde sneller kan hervallen dan indien hij in een veilige omgeving zou verblijven.

Bij feiten van intra familiaal geweld vindt de rechtbank het belangrijk dat er iets aan de situatie gedaan wordt alvorens naar het gezin terug te keren. Indien iemand met dergelijke feiten terugkeert naar de oorspronkelijke situatie waar niets veranderd is, kan dit nieuwe feiten in de hand werken.

De SURB is van oordeel dat een terugkeer naar de thuissituatie niet onderschat mag worden. Zeker in het geval een buurt of opvangmilieu weinig prosociale elementen bevat. Hierop probeert de rechtbank in te spelen door aan de justitieassistent meer huisbezoeken te vragen of bijkomende uren in het uurrooster te voorzien om te gaan sporten. Zo heeft de gedetineerde meer ademruimte om bijvoorbeeld even aan de drukte van de kinderen of de kleine woning te ontsnappen.

Vast adres

De wet stelt dat de gedetineerde bij een ET over een vast adres moet beschikken en er bijgevolg zijn domicilie moet plaatsen.5 Hier hecht de SURB veel waarde aan. Indien een domicilie niet mogelijk is, kan er volgens hen niet over een stabiele verblijfplaats gesproken worden. Ook omwille van administratieve verplichtingen is het hebben van een domicilie noodzakelijk.

“We werken naar reclassering toe, naar een normconform leven. En als wij al gaan zeggen van dat is allemaal niet belangrijk, ja dan duwen we ze eigenlijk weer in de illegaliteit.” – Lid 2 SURB Gent

In bepaalde gevallen stemt het opvangmilieu niet in met het plaatsen van de domicilie. Bijgevolg kan dit ervoor zorgen dat de gedetineerde er niet terecht kan om zijn ET door te brengen. Indien de reden hiervoor betrekking heeft op de vrees voor het verminderen van een uitkering, wil de SURB hier niet in meegaan. Men wil namelijk niet meewerken aan een vorm van sociale fraude.

In zeer uitzonderlijke gevallen zal de rechtbank echter wel een tijdelijke uitzondering voorzien. Dit in het geval het opvangmilieu afgeschrikt zou worden van de schulden van de gedetineerde en de deurwaarders die hieraan vasthangen. Hier maakt de SURB een afweging om het plaatsen

31 van de domicilie voor drie maanden uit te stellen. In die periode moet de gedetineerde zijn collectieve schuldenregeling in orde stellen, wat tevens in het vonnis vermeld wordt. Eens dit in orde is, zijn ook de huisgenoten beschermd tegen de schuldeisers.

De SURB probeert de woonsituatie veilig te stellen door de gedetineerde aan te sporen ook zijn naam op het huurcontract te plaatsen. De situatie van gedetineerden is vaak al precair, waardoor de rechtbank wil vermijden dat men plots uit het huis gezet kan worden indien de partnerrelatie verbroken wordt.

4.2.1.2 Algemene tekortkomingen

De SURB kaart de veelvoorkomende financiële problemen bij gedetineerden aan. Als men hier bovenop geen opvangmilieu heeft waar men tijdens ET terecht kan, is het in vele gevallen erg moeilijk om de huishuur en alle hieraan verbonden kosten te betalen. Ook de jarenlange wachtlijsten van de sociale verhuurkantoren vormen een probleem. In tussentijd moet men op zoek naar andere oplossingen waardoor men al sneller in minder prosociale buurten terecht komt. Daarom is de SURB van mening om eerst een BD toe te kennen en nadien pas een ET. Door het hebben van een tewerkstelling tijdens BD kan men reeds sparen om in een latere fase een woning te huren. Hierop tracht de SURB te anticiperen. Indien de procedure betreffende de aanvraag van een ET in voortzetting geplaatst werd en de persoon een woonst heeft kunnen bekomen, zal hij vroeger mogen voorkomen dan de oorspronkelijke datum. Ook indien de gedetineerde op de eerste plaats van de wachtlijst staat voor een sociale woning, zal de SURB hier rekening mee houden.

Dit gegeven wordt nog eens bemoeilijkt door een enorm gebrek aan woonmogelijkheden voor gedetineerden. Er zijn een aantal opvangcentra voor gedetineerden beschikbaar, maar de SURB haalt aan hier voorzichtig mee om te gaan omdat er vaak ook verslaafden verblijven. Dit kan een risico vormen voor gedetineerden met een verslavingsproblematiek. Verder zijn deze centra onvoldoende aangepast voor gedetineerden. Men beschikt over een kleine kamer die al dan niet gedeeld moet worden. Voor het overige betreft het een groepsgebeuren die een samenloop is van kwetsbare personen en problematieken. De SURB opteert in dergelijke gevallen voor een zelfstandige woonst waaraan woonbegeleiding gekoppeld is.

32

“Als ik carte blanche zou krijgen, dat er een soort van sociale woningen worden voorzien die voorbehouden zijn voor gedetineerden, waar het ook gekoppeld is aan een integrale woonbegeleiding. Maar waar ze echt wel volledig zelfstandig wonen, dus niet nog de woonkamer met iedereen moeten delen.” – Lid 1 SURB Gent

Inzake het gebrek aan woonstmogelijkheden ziet de SURB de re-entry woning als een oplossing, en dit vooral voor gedetineerden die uit de drugvrije afdeling van de gevangenis komen. Zoals eerder vermeld, ziet de SURB een BD als mogelijke oplossing indien er geen woonst voorhanden is. Bij gedetineerden met een drugproblematiek probeert de SURB dit echter te vermijden omdat het algemeen geweten is dat er op de sectie BD in de gevangenis veel drugs in omloop zijn. De SURB haalt wel aan dat het risico op herval bestaande is indien verschillende mensen met een verslavingsproblematiek in de re-entry woning verblijven. Daarom vindt de SURB een nauwe controle en begeleiding belangrijk. Als bijkomend voordeel aan de re-entry woning kaart men de opvolging door het CAW aan en de nabijheid van het PLC Ruiselede omdat er op die manier begeleiding en controle uitgeoefend kunnen worden. Door de re-entry woning leren gedetineerden structuur aan, iets wat velen misschien niet meegekregen hebben doorheen hun opvoeding.

“Er is iemand die een beetje structuur brengt in hun leven. Ik zeg maar iets, zoals bij de re-entry woning, dat er iemand zegt van op maandag wordt er gekuist en op zaterdag worden er boodschappen gedaan. Maar veel van die jongere mensen, met een verslaving, die niet uit een gestructureerd gezin komen of een goede opvoeding gekregen hebben, die hebben dat niet in zich. En kunnen dit dus ook niet, ze hebben het nooit gezien en waar zouden ze dit ooit geleerd moeten hebben?” – Lid 3 SURB Gent

Beschikbare informatie

De SURB haalt aan informatie over de woning, buurt en opvangmilieu te krijgen door de maatschappelijke enquête van het justitiehuis. Een kanttekening hierbij is dat het een momentopname is en deze informatie enkel beschikbaar is indien de gedetineerde bij een opvangmilieu terecht kan. Als de gedetineerde alleen gaat wonen is deze informatie niet voorhanden omdat er geen maatschappelijke enquête uitgevoerd wordt. Verder is de kwaliteit van de maatschappelijke enquête afhankelijk van het justitiehuis en de betreffende justitieassistent. Hierbij haalt men aan vaak over te weinig informatie te beschikken inzake de

33 woonstreclassering. Indien de SURB bedenkingen heeft bij het opvangmilieu kan ze wel een verlofblok toekennen waarna een evaluatie volgt.