• No results found

8.4.1 Algemeen

De productie van dierlijke mest is gestegen van 49.019.000 ton (21 ton/ha) in 1950 tot 76.326.000 ton (41 ton/ha) in 2015 (CBS). Omstreeks 1985 was de mestproductie met

94.648.000 ton (47 ton/ha) het hoogst. Tot 2009 was er (beleidsmatig gezien) geen sprake van een landelijk overschot aan dierlijke mest en kon de mest nog binnen Nederland worden herverdeeld. Mest is voor een deel veranderd van een waardevolle grondstof in een afvalstof. Om het overschot aan mest kwijt te raken moet veel mest worden getransporteerd naar akker- en tuinbouwbedrijven, al dan niet via opslagplaatsen en/of verwerkingsinstallaties. Een deel van de mest wordt na bewerking geëxporteerd. De voor dit onderwerp gebruikte cijfers zijn o.a. afkomstig van CBS, LEI, RVO (Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland) en diverse mededelingen van deskundigen.

Op basis van de hoeveelheid fosfaat in de mest is (via regelgeving) bepaald in welke mate er een overschot is aan dierlijke mest. Deze mest moet worden verwerkt als het niet op het land kan worden gebruikt.

Er zijn de volgende meststromen:

 van veehouderij naar akkerbouw, al dan niet via opslag (kan bij zowel veehouderij als akkerbouw);

94

 van veehouderij naar verwerking, dit gaat altijd rechtstreeks;

 van verwerking naar akkerbouw/tuinbouw: dit is een hele kleine stroom (mededeling Cumela);

 van verwerking naar consumenten (tuincentra, etc.): dit is circa 10%;  van verwerking naar het buitenland, meestal in de vorm van korrels, etc.;  van veehouderij naar een verbrandingsinstallatie.

Mestverwerking

Het is wettelijk verplicht om een deel van de mest te laten verwerken. De kosten van het mestbeleid waren in de periode 2000-2010 ongeveer 300 tot 400 miljoen euro per jaar. Het CBS heeft een andere definitie van mestverwerking dan RVO (Rijksdienst Voor

Ondernemend Nederland). Het CBS verstaat onder verwerken de mest verbranden of er korrels van maken. Volgens RVO is exporteren ook verwerken. Wanneer de hoeveelheden verwerkte mest en geëxporteerde mest bij elkaar worden opgeteld zouden de cijfers van het CBS en van RVO met elkaar in overeenstemming moeten zijn. Er zijn in 2015 circa 85 verwerkingsinrichtingen operationeel. Gemiddeld zijn er 10 personen werkzaam per

inrichting. Vaak zijn het continubedrijven, dat betekent twee of drie keer zoveel personen. Er wordt ook nog mest geïmporteerd. Deze import van mest betreft voor een deel paardenmest voor de champignonteelt, daarvan is in Nederland niet genoeg. Het gebeurt ook omdat het commercieel aantrekkelijk is, bijvoorbeeld mestvervoer vanuit Vlaanderen naar Zeeland kan goedkoper zijn dan mest vanuit Nederland aanvoeren. Het enrgiegebruik voor

mestverwerking is 0,024 GJ/ton fosfaat, het landgebruik 0,04 m2/kg fosfaat en de benodigde arbeid is 53 a.j.e per miljoen kg fosfaat.

Mestopslag

De mestopslag van intermediairs is geregistreerd bij RVO. Het aantal boeren met een

mestopslag is groter dan het aantal mestopslagen van intermediairs. Ruim de helft van de door landbouwbedrijven in dierlijke mest afgevoerde stikstof en fosfaat blijft binnen de

Nederlandse landbouw. Het overige deel wordt geëxporteerd of verwerkt door mestverwerkingsbedrijven. Het energiegebruik van mestopslag is 0,015 GJ/ton.

Mesttransport

Er zijn 800 erkende intermediairs in Nederland, waarvan 200 intensieve veebedrijven zijn die hun opslagcapaciteit hebben geregistreerd onder de titel intermediair. De overige 600 zijn actieve intermediairs die zich bezig houden met mesttransport, opslag, verwerking en export of combinaties daarvan. Jaarlijks zijn er 83.000 tankwagens die 3 miljoen ton dunne mest vervoeren (dat is 36 ton per vracht), over een gemiddelde afstand van 150 km. Voor de berekening van het energiegebruik is uitgegaan van een transportafstand van 10 km in 1950, oplopend tot 200 km in 2015 en 20 ton per vracht in de periode 1950 t/m 1985 en 30 ton per vracht in de periode 1990 t/m 2015.

Mestexport

Bij mestexport moet de mest zijn gehygiëniseerd en moeten de vrachtwagens na transport worden gereinigd (voorwaarden EU). Ook zijn er eisen voor het maximale gewicht van vrachtwagencombinaties In 2014 exporteerden de verwerkers 16,8 miljoen ton fosfaat; de totale verwerkingscapaciteit was toen 19 miljoen kg fosfaat. Hiervan was 9 miljoen kg fosfaat van pluimveemest die is verbrand en 3,3 miljoen kg fosfaat van droge pluimveemest die is verwerkt tot mestkorrels.In de nitraatrichtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen meststoffen van dierlijke herkomst en kunstmest. Via kunstmest mag i.h.a. met meer stikstof worden bemest dan via dierlijke mest.

95

Stikstofhoudende producten uit mestverwerkingsinstallaties zouden dezelfde status moeten krijgen als kunstmest. In Nederland heeft de wettelijke status alleen gevolgen voor de hoogte van de stikstofgift. In de nitraatrichtlijn wordt uitgegaan van maximaal 170 kg stikstof per ha uit dierlijke mest (of 230 tot 250 kg bij derogatie). Volgens de gebruiksnorm voor werkzame stikstof mag afhankelijk van het gewas meer stikstof worden toegediend in de vorm van kunstmest. Bij fosfaat is dit onderscheid niet aanwezig. De werking van stikstof in dierlijke mest zou minder zijn dan die van stikstof in kunstmest. De werking van fosfaat en kali

verschilt niet. De voordelen van dierlijke mest zijn dat het organische stof en sporenelementen bevat. Veehouderijsystemen met geen of een geringe grondgebondenheid hebben op

wereldschaal geleid tot gebieden met overbemesting (gebieden met hoge vee dichtheden in Europa en Azië) en gebieden met uitputte bodems (akkerbouwgebieden in Latijns Amerika en Afrika).

8.4.2 Resultaten voor dierlijke mest

In tabel 24 is een overzicht gegeven van de hoeveelheden dierlijke mest en het energiegebruik, het landgebruik en de arbeid daarvan.

Tabel 24 Resultaten dierlijke mest

1950 1980 2010 2015

totale mestproductie 49.019.000 ton 85.634.000 ton 72.172.000 ton 76.326.000 ton mestverwerking 0 ton 0 ton 34,1mlnkgP2O5 40 mln. kgP2O5 energiegebruik

mestverwerking

0 GJ 0 GJ 818.400 GJ 960.000 GJ hoeveelheid

getransporteerde mest

4.902.000 ton 8.563.000 ton 22.253.327 ton 28.947.898 ton getransporteerde mest t.o.v. mestproductie 10% 10% 31% 38% transportkilometers dierlijke mest 2.451.000 km 21.407.500 km 123.513.280 km 192.986.000 km energiegebruik mesttransport 137.256 GJ 1.198.820 GJ 9.346.397 GJ 16.210.823 GJ mestopslag*) 4.902.000 ton 8.563.000 ton 15.357.000 ton 15.800.000 ton mestopslag t.o.v. totale mestproductie 10% 10% 21% 21% energiegebruik mestopslag 73.530 GJ 128.445 GJ 230.355 GJ 237.000 GJ totaal energiegebruik dierlijke mest 210.786 GJ 1.327.265 GJ 10.395.152 GJ 17.407.823 GJ totaal energiegebruik 0,210786 PJ 1,327265 PJ 10,395152 PJ 17,407823 PJ indirect landgebruik 0 ha 0 ha 682 ha 800 ha indirecte arbeid 130 a.j.e. 376 a.j.e. 3.268 a.j.e. 4.439 a.j.e. *) De hoeveelheid opgeslagen mest is gelijk gesteld aan de hoeveelheid op landbouwbedrijven aangevoerde mest.

Het indirect landgebruik is de oppervlakte van de terreinen van de

mestverwerkingsinstallaties. De indirecte arbeid is de arbeid van de intermediairs, de chauffeurs van het mesttransport en de medewerkers van de mestverwerkingsinrichtingen. De hoeveelheden compost en zuiveringsslib die in de landbouw worden gebruikt zijn hier buiten beschouwing gelaten (zie ook hoofdstuk 11.4).

96