• No results found

dienstenexport heeft deelnemingen in het buitenland in de periode 2013–

25 procent was

55% van de dienstverleners met R&D-uitgaven en

dienstenexport heeft deelnemingen in het buitenland in de

periode 2013–2017

In dit hoofdstuk wordt het R&D- en exportgedrag van bedrijven beschreven, teneinde een verband tussen de twee te identificeren bij Nederlandse bedrijven. Twee groepen bedrijven worden onderscheiden: de industrie en de dienstverlening. Bij de industrie wordt gekeken naar R&D-uitgaven en de export van goederen en bij de dienstverleners wordt gekeken naar R&D-uitgaven en de export van diensten. Welke kenmerken hebben bedrijven die al dan niet exporteren en/of aan R&D doen? En zijn er verschillen in lonen en productiviteit?

4.1

Inleiding

Waar kennisactiviteiten in de economie plaatsvinden, komt vaak ook internationalisering om de hoek kijken. Deze gecombineerde en vaak elkaar versterkende activiteiten maken namelijk een belangrijk deel uit van globalisering.

Het CBS liet in de Internationaliseringsmonitor van het derde kwartaal in 2017 zien dat bedrijven met R&D en/of innovatie vaker actief zijn op internationale markten (CBS, 2017). Verder is de aanwezigheid van R&D en innovatie (proces- en productinnovatie) alsook hun exportactiviteiten een belangrijke verklaring voor productiviteitsverschillen tussen bedrijven. Zowel export als innovatie kunnen dus bevorderend zijn voor productiviteitsgroei maar kunnen ook elkaar stimuleren.

Exportactiviteiten kunnen op verschillende manieren investeringen in R&D stimuleren en vice versa. De verschillen tussen exporteurs en niet-exporteurs zijn in verband gebracht met hun bereidheid om te investeren in immateriële activa, waaronder R&D. Volgens Aw, Roberts & Yi Xu (2011) kunnen R&D-investeringen namelijk een verklaring zijn voor de hogere

productiviteit bij exporteurs ten opzichte van niet-exporteurs. Zij concludeerden dat beslissingen om te gaan exporteren en te gaan investeren in R&D of technologie de toekomstige winstgevendheid van bedrijven beïnvloeden. Om te concurreren op de internationale markt, kan een bedrijf ervoor kiezen om zich te onderscheiden door middel van verschillende vormen van innovatie. Naar mate bedrijven meer in R&D investeren, worden hun producten of diensten innovatiever, hetgeen weer een positief effect heeft op de export en op de concurrentiepositie (Lachenmaier & Woessmann, 2006; Cassiman & Martínez-Ros, 2007). Om die reden kan R&D exportgedrag versterken. Omgekeerd hebben exporterende bedrijven vaak ook toegang tot meer kennis en informatiebronnen dan bedrijven die alleen op de binnenlandse markt actief zijn (Alvarez & Robertson, 2004). Deze factoren zorgen ervoor dat exporteurs hun kennis uitbreiden, hetgeen hun

innovatiecapaciteit ten goede komt (Golovko & Valentini, 2011). Dus het exportgedrag van bedrijven kan leiden tot meer innovatie, verwijzend naar het ‘learning-by-exporting effect’ (Pack, 1992; Levy, 1994; De Loecker, 2013). Verder blijkt dat exportactiviteiten gepaard gaan met verwachte winsten en meer liquiditeit, wat leidt tot een gemakkelijkere toegang tot externe financiering (Golovko & Valentini, 2011).

buitenlandse markt. Dit kan vervolgens leiden tot beslissingen voor bijkomend onderzoek en verdere ontwikkeling van de betreffende diensten. De kennis opgedaan door te exporteren kan gebruikt worden voor verdere productontwikkeling en -verbetering, hetgeen weer leidt tot een betere concurrentiepositie en meer export. Andersom kunnen de inzichten die Nederlandse bedrijven opdoen door te innoveren bijvoorbeeld aan het buitenland worden verkocht als R&D-dienst.

Leeswijzer

In dit hoofdstuk staan de kenmerken van bedrijven met en zonder R&D-uitgaven en/of exportactiviteiten centraal. Bij het in verband brengen van de R&D-activiteiten met de exportactiviteiten van bedrijven, zullen we de industrie en dienstverlening apart beschouwen. Voor bedrijven in de industrie kijken we naar goederenexport en voor dienstverlenende bedrijven naar export van diensten. In paragraaf 4.2 staan bedrijven in de industrie centraal en beschrijven we hun kenmerken. Vervolgens in paragraaf 4.3 brengen we de kenmerken van dienstverlenende bedrijven in beeld. In paragraaf 4.4 maken we tot slot een vergelijking tussen bedrijven in de industrie en in de dienstverlening. Met name kijken we naar welk aandeel bedrijven in elke branche aan R&D en export doet; hoe de bedrijfsomvang, lonen en productiviteit zich verhouden ten opzichte van hun R&D- en exportgedrag.

4.2

Industrie

De primaire data voor dit en het volgende hoofdstuk zijn de microdata op basis van de R&D- enquête over de jaren 2013–2017.1) In deze paragraaf beschrijven we de kenmerken van

bedrijven in de industrie2) die in deze periode hebben gerespondeerd op de R&D-enquête.

We geven in tabel 4.2.1 het relatief aantal bedrijven weer naar grootteklasse en

goederenexport- en R&D-activiteiten per jaar. We onderscheiden hierbij vier activiteiten- categorieën:

— Bedrijven zonder R&D-activiteiten en zonder goederenexport; — Bedrijven zonder R&D-activiteiten maar wel met goederenexport; — Bedrijven met R&D-activiteiten maar zonder goederenexport; — Bedrijven met zowel R&D-activiteiten als goederenexport.

1) Meer informatie over de data is te vinden aan het einde van hoofdstuk 5 in deze Internationaliseringsmonitor.

4.2.1 Relatief aantal producenten naar grootteklasse en goederenexport- en R&D-activiteiten

2013 2014 2015 2016 2017

Grootteklasse Relatief aantal bedrijven (%)

10 tot 50 werkzame personen 25,9 23,6 32,0 30,0 31,2

50 tot 250 werkzame personen 48,9 51,0 47,2 48,7 47,4

250 of meer werkzame personen 25,2 25,4 20,8 21,3 21,4

Activiteitencategorie Relatief aantal bedrijven (%)

Geen R&D en geen export 6,1 5,7 8,3 7,9 8,4

Geen R&D en wel export 33,0 39,0 36,3 36,2 37,0

Wel R&D en geen export 1,7 1,0 2,4 1,9 2,0

Zowel R&D als export 59,1 54,2 53,0 54,0 52,6

Uit tabel 4.2.1 blijkt dat onze dataset elk jaar vrijwel hetzelfde verdeeld is over alle grootteklassen en daarmee een bruikbare en representatieve steekproef is voor

responderende bedrijven in de R&D-enquête. Verder kunnen we zien dat de verhouding per activiteitencategorie vrijwel constant blijft over de jaren in de periode tussen 2013 en 2017. Om de eigenschappen van bedrijven in de industrie in de vier groepen te bestuderen, maken we gebruik van aanvullende informatie: valt het bedrijf onder buitenlandse zeggenschap, maakt het deel uit van een concern met deelnemingen in het buitenland, lonen en

arbeidsproductiviteit (nominale toegevoegde waarde per werkzame persoon). Deze meten we in de verschillende combinaties van R&D en export.3) Tabel 4.2.2 vat de

4.2.2 Bedrijfskenmerken van industriële bedrijven met en/of zonder R&D- en goederenexportactiviteiten

Geen R&D en geen

export Geen R&D en welexport Wel R&D en geenexport Zowel R&D als export

Gemiddelde Mediaan Gemiddelde Mediaan Gemiddelde Mediaan Gemiddelde Mediaan

Bedrijfskenmerk

Werkzame personen 293 54 238 78 163 50 264 137

Lonen per werkzame

persoon 30 27 38 39 34 34 46 45 Arbeidsproductiviteit 51 43 78 66 59 53 93 81 Exportwaarde 0 0 43 008 1 621 0 0 69 133 15 243 Exportwaarde per werkzame persoon 0 0 193 33 0 0 193 118 R&D-uitgaven 0 0 0 0 269 82 4 684 356 R&D-uitgaven per werkzame persoon 0,00 0,00 0,00 0,00 4,37 1,49 8,45 2,98 Bedrijfskenmerk % Buitenlandse deelnemingen 15 46 24 61 Buitenlandse zeggenschap 11 30 10 41 Aantal bedrijven 535 2 568 136 3 890

Noot: Financiële gegevens zijn in 1 000 euro op jaarbasis