• No results found

Complementariteit tussen export en R&D-uitgaven

Dienstverleners: van R&D naar export en vice versa

5.4 Complementariteit tussen export en R&D-uitgaven

Tot slot onderzoeken we de effecten tussen R&D en export aan de hand van een Generalized Method of Moments (GMM) methode als schatter van een econometrisch model. We passen de GMM-methode toe in een zogenoemd simultaan model waarin we zowel de export- als de R&D-vergelijking tegelijk schatten. Hierbij verschillen we van de klassieke methodes waarin bijvoorbeeld één fase van het innovatieproces, zoals R&D-uitgaven, geïsoleerd in relatie wordt gebracht met export. Het simultane model in combinatie met de GMM-methode corrigeert beter voor vormen van endogeniteit, zoals simultaniteit en niet-geobserveerde heterogeniteit, ten opzichte van andere standaardmethoden zoals een lineaire regressie of een discreet keuzemodel (probit).

Industrie

Onze analyses zijn gebaseerd op dezelfde dataset die in hoofdstuk 4 is gebruikt voor de constructie van tabel 4.2.2. We specificeren een GMM-model dat controleert voor enkele significante bedrijfskenmerken uit de vorige paragraaf. Dit is weergegeven in tabel 5.4.1.

5.4.1 Resultaten schattingsmodel industrie

Coëfficiënt 95% betrouwbaarheidsinterval Effect op R&D-uitgaven

Exportwaarde per werkzame persoon (log) 1,12*** 0,91 1,34

Investeringen ten opzichte van lonen (log) −0,12 −0,29 0,04

Arbeidsproductiviteit (log) −1,17*** −1,53 −0,81

Buitenlandse deelnemingen 0,79*** 0,42 1,16

Werkzame personen −0,07 −0,15 0,02

Buitenlandse zeggenschap −1,06*** −1,45 −0,68

Effect op exportwaarde

R&D-uitgave per werkzame persoon 0,85*** 0,74 0,97

Investeringen ten opzichte van lonen (log) 0,13 0,01 0,25

Arbeidsproductiviteit (log) 1,06*** 0,94 1,19 Buitenlandse deelnemingen −0,74*** −0,94 −0,54 Werkzame personen 0,05 −0,03 0,13 Buitenlandse zeggenschap 0,97*** 0,78 1,16 Aantal observaties 6 707 *** p<0,01

Uit tabel 5.4.1 blijkt dat, binnen de industrie, exportwaarde een sterk positief effect heeft op R&D-uitgaven. De coëfficiënt is gelijk aan 1,12 en is statistisch significant. Andersom blijkt R&D-uitgaven ook een positieve invloed te hebben op goederenexport met een statistisch significante coëfficiënt van 0,85. Met andere woorden: wanneer de exportwaarde per werkzame persoon met 1 procent toeneemt, nemen de R&D-uitgaven per werkzame persoon toe met 1,12 procent. Andersom, wanneer de R&D-uitgaven per werkzame persoon met 1 procent toenemen, neemt de exportwaarde per werkzame persoon toe met 0,85 procent. De analyse corrigeert voor verschillen in arbeidsproductiviteit, buitenlandse deelnemingen, aantal werkzame personen, buitenlandse zeggenschap en het jaar van observatie.

In de transitiematrix zagen we dat R&D wellicht eerder export aanjaagt dan andersom. In tegenstelling tot de transitiematrix-analyse is hier gekeken naar de samenhang tussen de R&D-uitgaven en de exportwaarde per werkzame persoon als continue variabelen, en niet enkel naar een dummy-variabele. Aan de hand van de resultaten van het GMM-model kan worden vastgesteld dat er een bilaterale relatie bestaat tussen de twee: in de industrie leidt meer goederenexport tot meer R&D en leidt meer R&D tot meer goederenexport.

De causaliteitsrichting van goederenexport naar R&D lijkt iets sterker naar voren te komen, maar de 95%-betrouwbaarheidsintervallen van de coëfficiënten – die het effect van goederenexport op R&D beschrijven en andersom – overlappen. We concluderen hier dus enkel dat beide variabelen een positief effect hebben op elkaar bij industriële producenten.

Dienstverlening

Er wordt uitgegaan van de dataset in de dienstverlening, getrimd tussen het 1ste en 99ste percentiel op basis van arbeidsproductiviteit en lonen. Dit is dezelfde dataset die in hoofdstuk 4 is gebruikt voor de constructie van tabel 4.3.2.

Tabel 5.4.2 geeft de resultaten weer van het GMM-model op de dataset in de dienstverlening. Uit tabel 5.4.2 blijkt dat, binnen de dienstverleners, dienstenexport een sterk positief effect heeft op het doen van R&D met een coëfficiënt van 1,15, die statistisch significant is. Andersom blijkt dat R&D ook een positieve invloed heeft op goederenexport met een statistisch significante coëfficiënt van 0,86. Met andere woorden: wanneer de exportwaarde per werkzame persoon met 1 procent toeneemt, nemen de R&D-uitgaven per werkzame persoon toe met 1,15 procent. Andersom, wanneer de R&D-uitgaven per werkzame persoon met 1 procent toenemen, neemt de exportwaarde per werkzame persoon toe met

0,86 procent.

5.4.2 Resultaten schattingsmodel dienstverlening

Coëfficiënt 95% betrouwbaarheidsinterval Effect op R&D-uitgaven

Exportwaarde per werkzame persoon (log) 1,15*** 0,91 1,39

Investeringen ten opzichte van lonen (log) −0,29*** −0,43 −0,14

Arbeidsproductiviteit (log) −0,43*** −0,64 −0,22

Buitenlandse deelnemingen 1,05*** 0,73 1,37

Werkzame personen −0,28*** −0,39 −0,18

Buitenlandse zeggenschap −2,24*** −2,74 −1,73

Effect op exportwaarde

R&D-uitgaven per werkzame persoon (log) 0,86*** 0,74 0,98

Investeringen ten opzichte van lonen (log) 0,25*** 0,18 0,33

Arbeidsproductiviteit (log) 0,38*** 0,28 0,47

Buitenlandse deelnemingen −0,92*** −1,09 −0,75

Werkzame personen 0,24*** 0,14 0,33

vastgesteld dat er een bilaterale relatie bestaat tussen deze twee indicatoren: in de dienstverlening leidt meer dienstenexport tot meer R&D en leidt meer R&D tot meer dienstenexport. Ook hier lijkt dus de causaliteitsrichting van dienstenexport naar R&D iets sterker naar voren te komen, maar er zit overlap in de betrouwbaarheidsintervallen van de twee coëfficiënten. We concluderen dus enkel dat R&D en export positief op elkaar inwerken binnen de dienstverlening, en kunnen geen harde conclusies trekken of dit effect sterker de ene kant op werkt dan de andere kant.

5.5

Samenvatting en conclusie

In dit hoofdstuk hebben we de relatie onderzocht tussen R&D en export. We hebben bedrijven door de tijd gevolgd en vastgesteld welke activiteit het vaakst wordt opgepakt in een volgend jaar, afhankelijk van de situatie in het huidige jaar. We hebben gezien dat, voor de industrie, R&D in jaar T – 1 eerder export in jaar T aanjaagt dan andersom. Bij de diensten hebben we gezien dat er een positief verband is tussen R&D en dienstenexport, maar dat de mate van dit verband even sterk de ene kant op werkt als de andere kant.

Ook hebben we voor de industrie gezien dat bedrijfsgrootte, het doen van buitenlandse investeringen, het vallen onder buitenlandse zeggenschap, arbeidsproductiviteit en het doen van investeringen in materiële vaste activa positief samenhangen met de kans op het doen van goederenexport én R&D ten opzichte van het niet doen van deze twee activiteiten. Dezelfde kenmerken hebben een sterker positief verband in de dienstverlening als het gaat om het doen van zowel dienstenexport als R&D, ten opzichte van bedrijven zonder

dienstenexport en R&D.

Tot slot hebben we voor zowel de industrie als de dienstverlening vastgesteld dat de exportwaarde per werkzame persoon van vergelijkbare invloed is op de R&D-uitgaven per werkzame persoon als andersom. De invloed is naar beide kanten toe positief. Dit suggereert complementariteit: binnen de industrie leidt meer goederenexport tot meer R&D en

tegelijkertijd leidt meer R&D ook tot meer goederenexport. Ook binnen de dienstverleners leidt meer dienstenexport tot meer R&D en leidt meer R&D tot meer dienstenexport. We hebben in dit hoofdstuk laten zien dat voor Nederlandse bedrijven de twee simultane activiteiten, het doen van R&D en export, gunstig zijn. Door productiviteit aan te jagen zorgt innovatie voor verminderde exportkosten, zoals blijkt uit internationale studies. Andersom hebben exporterende bedrijven meer stimulans om te investeren in R&D, omdat deze investering verdund wordt door een grotere output en omdat door een stabiele cashflow toegang tot financiering voor R&D makkelijker wordt.