• No results found

mammografie is de eerste keus voor het vroegtijdig opsporen van borstkanker. ondanks de voordelen van mammografie (digitaal) kent deze methode nog steeds beperkingen met betrekking tot de sensitiviteit (39-86%) en specificiteit (88-94%), die afhankelijk zijn van de leeftijd van de vrouw en de dichtheid van het borstweefsel. mammogram- men en mamma-mrI’s worden gecodeerd aan de hand van de categorieën van het aCr-BI-raDS- lexicon. De keuze voor diagnostisch onderzoek van mamma-afwijkingen is afhankelijk van welke BI-raDS-categorie aan de afwijking is gegeven. over de afwijkingen die op het mammogram als BI-raDS 3 geclassificeerd zijn is het niet mogelijk

een uitspraak te doen in termen van maligniteit of benigniteit. De kans dat een BI-raDS 3-afwijking maligne is, was voorheen kleiner dan 2% en is tot op heden het uitgangspunt. Dit percentage neemt echter de laatste vijf jaar toe tot circa 15%, gelet op de meer recente publicaties. Het vervolg- diagnostisch onderzoek bij BI-raDS 3-afwijkingen bestaat uit een biopsieprocedure of een follow-up na zes maanden. Vanwege het feit dat het klinisch borstonderzoek en mammografie een beperkte diagnostische accuratesse hebben, blijkt het me- rendeel van de patiënten die een biopsieprocedure ondergaan een benigne afwijking te hebben. mamma-mrI is een klinisch bruikbaar aanvullend diagnostisch onderzoek, maar er is slechts een be- perkt aantal studies gedaan die het gebruik van een mamma-mrI als probleemoplossend diagnostisch onderzoek bij mammografische BI-raDS 3-afwijkin- gen ondersteunen. Daarom wordt een mamma-mrI niet gebruikt in de dagelijkse praktijk. mamma-mrI heeft echter in het algemeen de hoogste sensitivi- teit van alle beeldvormende technieken (in de mees- te studies >90%). Ondanks het feit dat er weinig studies zijn, tonen de eerste goed opgezette studies aan dat een negatieve mamma- mrI, gebruikt bij

Monique Dorrius

Figuur 1. Volume of interest (36 voxels van 0,25 cm3) wordt gecentreerd op een invasief ductaal carcinoom in de linker mamma

van een 53-jarige vrouw (a-c). De spectral map laat intense waterpieken en kleine vetpieken zien in de laesie (d). na water- en vetsuppressie wordt een intense Cho-piek gedetecteerd in de tumor (e) vergeleken met geen signaal in vetweefsel (f). De tumor is hyperintens in de Cho-map (rood) (g). na gd-contrastmiddel wordt de tumor zichtbaar op de T1-gewogen opname (h).

G

D

A

E

B

F

C

H

De essentie van dit proefschrift is vrouwen met een waarschijnlijk benigne afwijking (BI-RADS 3) onnodige invasieve procedures in diagnostisch borstkanker work-up te besparen.

Proefschriften

niet-gecalcificeerde mamma-afwijkingen, een zeer hoge negatief voorspellende waarde (NVW >98%) heeft, waardoor een maligniteit met zeer hoge be- trouwbaarheid kan worden uitgesloten. om dit in de praktijk vast te stellen werd onderzocht of mamma- mrI als probleemoplossend diagnostisch onderzoek voor patiënten met niet-gecalcificeerde mam- mografische BI-raDS 3-afwijkingen kan worden ingezet. mamma-mrI blijkt een zo hoge negatieve voorspellende waarde (>98%) te hebben, dat een maligniteit betrouwbaar kan worden uitgesloten bij de meeste patiënten (68%) met deze classificatie. Hierdoor kunnen onnodige invasieve diagnostische onderzoeken worden voorkomen.

gebruik van een state-of-the-art computer-aided detection (CaD)-systeem, dat is ontworpen om automatisch alle niet-gecalcificeerde afwijkingen verdacht voor maligniteit te herkennen, blijkt bij een ervaren radioloog weinig toe te voegen aan zijn visuele beoordeling van deze mamma-mrI’s. Daarom blijft de visuele interpretatie van de radioloog van essentieel belang. arts-assistenten of onervaren radiologen hebben wel baat bij het gebruik van een CaD-systeem bij het evalueren van een mamma- mrI.

Bij strikte toepassing van de criteria voor een nega- tieve afwijking die ten dele ook op grond van kine- tische en morfologische gegevens gemaakt wordt, blijkt dat een mamma-mrI een zeer hoge nVW heeft voor niet-gecalcificeerde mamma-afwijkingen. De overige afwijkingen (circa 30%) tonen een grote overlap in aankleuringspatronen tussen benigne en maligne afwijkingen. Daarom zal er in een aantal gevallen (vooral bij BI-raDS 3-afwijkingen) geen duidelijkheid over de afwijking zijn en is aanvullend diagnostisch onderzoek nodig. als aanvulling op de morfologische en kinetische analyse wordt ver- wacht dat metabole informatie veelbelovend is voor de einddiagnose van een mamma-afwijking. met in

vivo proton (1H) mr-spectroscopie van de mamma

wordt op niet-invasieve wijze metabole informatie verkregen van het mammaweefsel. De diagnosti- sche waarde van mr- spectroscopie is gebaseerd op het detecteren van verhoogde cholinebevattende componenten (Cho), die tot op zekere hoogte als marker van een actieve maligne mamma-afwijking kunnen dienen.

Kwantificatie van de Cho-piek is vereist om nauwkeurig de hoogte van de Cho-concentratie te bepalen. Multivoxel MR-spectroscopiestudies hebben de potentie om Cho in het mammaweefsel

te kwantificeren. In de tot nu toe gepubliceerde studies wordt echter op een niet-kwantitatieve manier, namelijk de Cho-signaal/ruisverhou- ding, gemeten voor de tumoractiviteit. Daarom hebben wij een kwantitatieve multivoxel mr-spectroscopiemethode ontwikkeld. De concentratie van Cho kan bepaald worden in verschillende tumorcompartimenten en het omliggende weefsel in twee korte multivoxel mr-spectroscopiemetingen (10 min), zelfs bij het gebruik van een 1,5T mrI-systeem. Deze niet-invasieve kwantitatieve multivoxel MR- spectroscopiemethode kan de nauwkeurigheid van een mamma-mrI verhogen. In benigne mamma-afwijkingen met een volume ≥1 cm3

werden geen cholineconcentraties >1,5 mM ge- vonden, waardoor deze afwijkingen uitgesloten kunnen worden van verdere onnodige invasieve diagnostisch procedures.

Take home points

Voor niet-gecalcificeerde mammografische BI-raDS 3-afwijkingen blijkt mamma-mrI een zo hoge NVW (>98%) te hebben dat een maligniteit bij de meeste patiënten (68%) met deze classificatie betrouwbaar kan worden uit- gesloten. Hierdoor kunnen onnodige invasieve diagnostische onderzoeken worden voorkomen. gebruik van een state-of-the-art CaD-systeem blijkt bij een ervaren radioloog weinig toe te voegen aan de visuele beoordeling van deze mamma-mrI’s. Wel kan een kortdurend (10 min), niet-invasief kwantitatief multivoxel mr-spectroscopieonderzoek op een 1,5T mrI- systeem de nauwkeurigheid van mamma-mrI verhogen. In benigne mamma-afwijkingen met een volume ≥1 cm3 werden geen choline-

concentraties >1,5 mM gevonden, waardoor deze afwijkingen uitgesloten kunnen worden van verdere onnodige invasieve diagnostisch procedures. n groningen, 8 juni 2011 Dr. M. Dorrius Promotor: Prof.dr. m. oudkerk Copromotoren: Dr. r.m. Pijnappel en Dr. P.e. Sijens

universitair medisch Centrum groningen

A

C

B

D

Figuur 2. Volume of interest (36 voxels van 0,25 cm3) wordt gecentreerd op een fibroadenoom in de linker mamma van een 44-jarige

vrouw (a). De spectral map laat intense waterpieken en kleine vetpieken zien in een groot deel van het volume of interest (b). na water- en vetsuppressie wordt een kleine Cho-piek gedetecteerd in de laesie (c). De kleine Cho-piek wordt zichtbaar als hyperin- tens (rood) in de Cho-map.

MEMOproefschriftenRAD

Prognostic MRI parameters in laryngeal