• No results found

DERDE BEDRIJF

In document SIGNATUUR MICROVORM: (pagina 41-59)

EERSTE TOONEEL.

In de Proboioso.

Ra/oe, Darioeredio, Regenten.

(De Ratoe gezeten in een 3toel de oVtrigen in een kring aall haar voeten neergehurkt.)

Raloe.

Zooals gij allen weel, heeft de negeri Malaram op dil oogenblik eigenlijk nog geen opperhoofd. De Toewan Soeltan is overleden. de Pangé,an Adipali Anom, genalmd Negoro Joedho, leidt de zaken. maar is nog niel door het goevernemenl lot Soeltan erkend.

Het is dus nog mogelijk, dat een ander dan hij lot opvolger wordt ge~ozen. En het is over deze aange-legenheid, dat ik jelui hier wil ~preken, waar niemand ons hooren kan.

Ik weel, Danoer~djo en Boepati's, hoe diep gij allen den dood van den toewan Soeltan betreurt. hoezeer gij hem hebt aangehangen, en dat gij ook nu nog, ná zijn heengaan, uw ouden vorst trouw blijft. Omdat

hl)" een va cl er voor ons allen was, de tradities van

den Kraton handhaafde en hooghield, waardoor ook de macht van elk uwer in kleineren kring werd gewaarborgd.

Nu de toewan Soeltan "!r niet meer is, wordt die traditie met voeten getreden en ons aller macht bedreigd.

AI het bettaande zal verdwijnen, nieuwe denkbeelden en andere adats zullen hier ingevoerd worden. en wij al1en, gij, Danoeredjo en Boepati's in de eerste plaats, zullen niets meer te vertellen hebben. Uw voorrechten worden ingetrokken, uw inkomsten verminderd, uw waardigheden opgeheven En het zal de vraag zijn, of gij zelven nog wel aanblijft. Hel is daarom, dal ik u heb laten roepen. Uw belangen slaan op hel spel. er dient iets gedaan Ie worden, hoe eer hoe liever, om den bestaanden toestand te behouden, en de ramp Ie voorkomen, die als een donkere wolk boven den Kralon drijft. Gij allen kenl de oorzaak van die ramp, gij allen weel, wie de bewerker van dit alles ia. Ik wil uit u aller mond den naam van dien vijand hooren.

Danoer~djo en Boepali's, wie is hij?

Allen.

(3embah). Pangêran Adipali Anom Negoro Joedho, (sembah).

Ra toe.

Zoo ia 't goed. Om nu beter te beoordeel en wat ons te doen ataat, legge ieder van u zijn grief bloot. Dat zal onze eendracht versterken, wanneer h~t oogenblik van handelen dáár is Gij, Danoeredjo, spreek het eerst.

Dan 0 eredj o.

Terwijl mijn geêerbiedigde meester, de Toewan Soeltan nog in leven was, heeft de Pangéran Adipati Anom getracht, mij de adat te doen afzweren door den spot te drijven met mijn vrouwen baadje, en mij mijn wedoeng af te nemen, die hij liet verbranden.

Rat 0 e.

Ongehoord I (tot DanoerUjo) 't Is voldoende. (tot Jen Regent). En jij, Raden Toemenggoeng Noto di Ninggrat, wat heb jij aan te voeren?

Ie Regent.

Toevallig wist ik, dat de Pangéran Adipati Anom gistermorgen vroeg langs mijn wacht zou gaan. en heb gezorgd dat een van mijn kleindochters, een beeld-schoon meisje, juist bij mij was. Ik hoopte dat Zijn Hoogheid het oog op haar zou laten vallen en haar tot zich nemen zou.

Wel sprak hij haar toe, maar verklaarde dat 't heelemaal geen eer was voor 'n vrij en behoorlijk opgevoed meisje, om in de Soeltansharem te worden opgenomen. En dat zij beter deed een fatsoenlijk huwelijk aan te gaan met een eerlijk en braaf man.

Zijn Hoogheid heeft alzoo mijn kleindochter als bijzit versmaad, en ook mij daardoor diep beleedigd.

Ratoe.

Dat zou ik meenen. Is er voor zoo'n meisje grooter eer denkbaar dan bij de palorol6ro te worden ingedeeld?

Een huwelijk kan zij toch altijd nog aangaan, wan-neer zij door den vorst is afgedankt? (tot 2en Regent).

En jij, Raden Mas Pandji, wat heb jij te zegg~n?

2e Regen t.

De Pangéran Adipati Anom gaat dikwijls zonder gevolg uit, zoodat de bevolking buiten en soms in den Kraton zelf hem niet herkent. Op een van die wan-delingen is hem ter oore gekomen, dat ik de opgezetenen van mijn rijstlandje het tiende deel van den oogst waarop zij recht hebben, niet gegeven heb. Kan ik er wat aan doen, dat de oogst zoo buitengewoon achraai was dit jaar? Als ik van dat weinigje, dat ik ontving, nog een d~el aan mijn landbouwers moest geven, dan

had ik zelf niet genoeg. Het volk kan immers nog andere dingen eten dan rijst 1 Dat kUllnen wij niet.

Ratoe

Ik kan je geen ongelijk· geven, Raden Mas Pandji.

Als 't moet, dat weet je, voedt het volk zich wel met eetbare klei. En wat deed Pangéran Adipati Anom verder?

2e Regent.

Zijn Hoogheid dwong mij, aan de opgezetenen dat tiende deel aftestaan, en maakte mij daardoor tegenover hen doodelijk beschaamd.

Ratoe.

Een bewijs te meer, dat Zijn Hoogheid absoluut niet geschikt is, als Soeltan op te treden. Hij zou het volk een verkeerd idee van recht en billijkheid bij-brengen. (tot 3en Regent). En wat kan de Regent van Politie mij rapporteeren ?

3e Re ge n t.

G.i.ster~.n ~erd een man gesnapt, die een kris droeg, terwIJl hl) met behoorde tot het dienstpersoneel van den Kraton. Hij was dus strafbaar. En een vrouw werd gegrepen, die den Kraton binnen kwam in

een kain van nagemaakte in plaats van echte batik.

Ook zij moeat daarvoor boeten. Maar de Pangéran Adipati Anom, die van het geval hoorde, liet beide gevangenen weer vrij ...

Ratoe Op welke gronden?

3e

i<

e gen t.

Zijn Hoogheid nam in aanmerking, dat de kris een erfstuk was, dat de man noodgedwongen naar het pandhuis wilde brengen en het voor de laatste maal daarheen verlangde te dragen.

Ratoe.

Weer zoo'n zonderlinge opvatting. En de vrouw?

3e Rege n t.

De vrouw, die niet in den Kraton thuis behoorde, was plotseling geroepen om een stervenden bloedverwant, die bediende in den Kraton was, bij te staan. Zij had in de haast vergeten, dat zij met zoo'n namaak-batik kain niet in den Kraton komen mocht.

Ratoe.

Natuurlijk. Die bepaling werd gemaakt om onze

als iedereen den Kraton maar in mocht loopen in zoo'n het vroUwen verblijf wilde ontvluchten.

Djoemana is mijn jongste dochter, die mij door

di~

ontvluchting aan de schande heeft prijs gegeven. En inplaats dat Martowidjojo zich dadelijk na de ontdeHing van de daad, gekrist heeft, zooals een echte Kraton-dienaar dat zou doen, zijn beide misdadigers losgelaten, en mogen ze ver van hier verder samenleven. Dit iIJ

5e Reg e nt.

met bitterheid, omdat ze beteekent een aanranding van de adat en een nietigverklaring van onze hulde en verknochtheid aan het Soeltanshuis.

Ra to e. worden afgeschaft. Ik weet nu genoeg, Rijksbestuurder en Boepati's. Gij zijt er dus allen met elkander over eens,

belang begrijPt, en wie voor zijn

toe~omst

en die van zijn

~inderen

zorgen wil, weet wat er van hem geêischt wordt.

Gezamenlij~

of afzonderlijle worde een plaa beraamd en snel uitgevoerd. .

Wat gij doen moet. om uw eigen belangen te verdedigen, kan en mag

i~

je/ui, niet leeren. Gij zijt oud en wijs genoeg. Maar wel zal ik v66rgaan in het godgevallig werk, den onderaang van Pangéran Adipati Anom Negoro Joedho te

bewer~en,

die qns al/er vijand is.

I~

vertrouw dan ook, op jelui. trouwe dienaren van onzen diepbelreurden Toewan Soeltan, te mogen rekenen. Kan ik dat, Danoerrdjo en Boepati's?

Patih.

De ToewaD Ratoe laat zich verontschuldigen, jonk-vrouw. De Toewan Ratoe is plotselinl{ ongesteld geworden. Maar indien de jonkvrouw het mij ver-oorlooft, zou ik gaarne tot haar spreken als een, die hoog van jaren en rijk aan levenservaring is.

Ada.

Spreek. Pangéran Danoeredjo, spreek ... is 't Over ...

Joe .... " over den Kroonprins?

Patih.

U raadt mijn gedachten, jonhrouw.

Ada.

Dreigt hem gevaar? Wat is er?

Patih.

Danoercdjo weet, jonhrouw, dat Goesti Pangéran Negoro loedho u liefheeft. En 't is daarom, dat Danoerl:!djo u smeekt, hem aan te hoo ren met 'n willig oor en ' n zacht oordeel.

Ada.

Ik wil mijn best doen, Pangéran.

Patih.

De bestemming van Goesti Pangéran Negoro Joedho is. binnenkort Soeltan te worden van Mataram. Hij zal de wereld, zijn wereld, op zijn schoot dragen. Hij zal, gelijk zijn naam aanduidt, de overwinnaar der wereld zijn. En die waardigheid, waartoe de godheid hem, misschien morgen al, kan roepen, legt plichten ,op, waaraan hij zich niet on!lrekken mag, jonkvrouw.

Ada.

Ik begrijp 't. Pangéran.

Patih

Een van die plichten is, dat hij zich een gemalin kiest uit de dochters des land~ van hoogen bloede ... . Deze adat laat geen afwijking toe.

Ada

Ik wist 't, maar de Kroonprins is bereid, afstand te doen van het Sultanaat om mijnentwille ... .

P atih.

Goesti Pangéran Negoro Joedho is jong. en zijn liefde is van hartstochtelijken aard. Zoo hij zich al den ernst bewust is van dat besluit. dan wordt 't de plicht van anderen, die ouder zijn dan hij, hem op het verkeerde daarvan te wijzen.

Ada.

't Verkeerde? Waarom 't verkeerde?

Patih.

Vergeef uw ouden dienaar, jonkvrouw, dat hij tegenover u 't waagt, te spreken van het standpunt der vorstelijke familie en van de geheeIe bevolking van Mataram.

Ada.

Maar van 't oogenblik af dat de Kroonprins mij zijn liefde heeft verklaard. ben ik hem 't naast aan 't hart, niet zijn volk ..•.. .

Patih.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. jonkvrouw.

U Weet dat zoo niet, maar het valt hem Zwaar de eeuwenoude tradities van zijn ~e8lacht met voeten te treden, en zich te ontslaan van de plichten aan zijn hoogen rang verbonden. En indien 't hem gelukt.

zal het berouw ééns komen, dat is zeker. Hij zal zijn rechten voor altijd vergooien. Met den vloek van het vorstenhuis en van zijn volk zal hij zijn bestaaó in de toekomst voortslepen, en u ..•••.

Ada.

En ik ... ?

81

Patih.

Men zou u het leven aan de zijde van Zijn Hoogheid oDmogelijk maken.

Ada.

Pangéran OanoerCdjo, u dreigt me, u wilt mij bang maken.

Pa tih.

In 't geheel niet, jonkvrouw. Maar ik waag 'I.

yerlrouwelijk tol u Ie spreken, uil aanhankelijkheid voor mijn Heer en vorst. Mijn liefde voor hem zoekt eenig en alleen zijn geluk. Een ander doel kent ze niel. Maar zeker zal mijn liefde geringer zijn dan de uwe, en kenl deze een hooger doel dan hel mijne.

Ada.

Neen, neen, slellig niel. Zijn g~luk gaat mij boven alle., boven 't mijne, boven mijn leven ... .

Palih.

AI. dat zoo is, werkelijk zoo i., jonkvrouw, dan zlIlt u weten wat er van u gevergd wordl ... .

Ada.

o GodI ... .

Patih.

Ik, oude m~II, voel met u mede. jonkvrouw, hoe uw hart wordt verscheurd bij de gedachte. afstand te doen van hem. die u lief is.

Ada.

Ik kàn 't niet. ik kàn 't niet ... Hij is 'n deel van mezelf geworden, en niemand, niemand heb ik op de wereld dan hem. . .. Ik heb 'n tweelingsziel in hem gevonden, want hij schijnt uiterlijk 'n Javaan, innerlijk is hij 'n westerling geworden.

Patih.

'k Vraag excuus, jonkvrouw. De Kroonprins is maar uiterlijk een westerling. innerlijk is en blijft Zijn Hoogheid Javaan.

Ada.

(wanhopenJ) 't Is mij ons 't even. Ach. scheid 011.

niet van elkaar. Pangéran Danoeredjojo, doe 't nIet I Patih.

Ik zou er de macht niet toe hebben. jonkvrouw. Ada.

Jawel, dat heeft u w~l. Uw invloed in de Kedaton i. Iroot ...

P a ti h.

Niet mijn invloed, jonkvrouw, maar die van een machtig vorstelijk verleden. Ik heb er slechts voor te waken, dat die invloed zijn kracht behoudt.

Ada.

Dus u heeft zich voorgenomen, den Kroonprins en mij van elkander te scheiden?

Patih.

ik heb u in het algemeen belang te herinneren aan de toekomst van het land en aan den wensch van het volle

Ada.

En al. 't eens mocht blijken, dat 't niets gaf. dat de Kroonprins mij en ik hem trouw wil blijven?

Patih.

Dan doet de oude man • n beroep op het verstand en het edele hart van de jonkvrouw, die toch zeker niet den dood, zoo niet den val van een Soeltanszoon beoogt.

Ada.

De dood? ... de val ... ? Ik vat de bedoeling un die woorden niet.

Patih.

Och, jonkvrouw, er is nog zoo onnoemelijk veel, wat u in ons, oosterlingen, niet vat. . , ...

Ada.

In hèm. den Kroonprins wèl.

Patih.

(ongeloovig) Nooit zal het Westen volkomen het OOIten verltaan.

Ada.

Wat heeft dat met mijn liefde te maken, Pangéran Danoercdjo? Waarom misgunt u den Kroonprins en mij 't geluk?

Patih.

Omdal, wat u beiden geluk noemt. een groole ramp zou worden Het volk van Mataram zal geen vreemde, blanke vrouw, die bov.:ndien niet van vorstelijken bloede is, dulden naast den Soeltanstroon, gesteld zij kon met dat doel zich in de Kedaton dringen. Het zou die vrouw... . .. ik heb 't u al gezegd.

Ada.

Maar Joedho'. macht is groot I Patih.

NOl srooter die van traditie en .d.t,

Ada.

Ik zal alles trotseeren. Mijn liefde, hoort u PangéraD Danoeredjo, mijn liefde is machtiger dan jullie allen .amen ... .

Patih.

Dat is zeker mogelijk, jonkvrouw. Maar die macht zou van zeer korten duur zijn. Want de oppermach-tigste van ons allen hier op aarde zou er onmiddellijk een eind aan mak~n.

Ada.

En wie 18 die oppermachtigste?

Patih.

De dood.

Ada.

(uitvallend). Ja, jullie zouden mij dan vermoorden, lafhartig vermoorden, omdat ik Joedho liefheb, 0,

ellendige, geniepige oosterlingen ... . P atih.

Hoe afdoende bewijst u, jonkvrouw, dat u niet geroepen zijt, om als Ratoe over ons, oosterlingen, te heerschen. Geen vorstin zou ooit op haar volk zóó .fgeven, 't volk waaruit haar gemaal is voortgekomen.

Ada.

(verward) U irriteert me door uw woorden, door uw kalmte. . . . .. Pangéran J)anoer~djo... ik had 'I niet zoo bedoeld.

Palih.

Vergun uw dienaar heen Ie gaan, jonkvrouw, (1)>il gaan) lenzij .... .

Ada.

Blijf. . . . .. blijf nog .. " . ik ... . Pa ti h.

U wenscht?

Ada.

Is hel heu8ch mogelijk, dat... de Kroonprins zijn liefde voor mij zou moelen boeten met ... den dood? Zeg mij de waarheid... ik zal u nooit, nooil verraden.. . . .. zeg, 0, zeg 't mij ...

Patih.

Als Zijn Hoogheid het tot 'n huwelijk drijft - ja. Ada.

(in gesmoorde on/zetting). 0, jullie wreedaards .... ! (Danoerëdjo gaa/langzaam heen) Pangéran Danoerëd;o.

(in zelfstrijd)... ik... ik... zal dea

Kroonprins z' n woord teruggeven .. ... . Pa ti h.

Wanneer?

Ada.

(moeilijk) Morgenavond ... na mijn laalsle les ....

om zeven uur ... .

(aj)

VIERDE TOONEEL.

Palih. Ratoe.

Raloe.

Is ze weg? En hoe liep 'I al, Danoer~djo?

Pali h

Geheel naar wensch, Toewan Raloe. Het jonge

. . . heeft be lolen, haar verhouding tot Pangéran

meisJe h' . d

Adipati Anom te verbreken, en haar lessen I~r lil e Kedaton op te zeggen. Morgenavond zal I haar laatsle les zijn.

Raloe.

Ziezoo. dal i, weer 'n hinderpaal uil den weg geruimd. Je hebt er eer van, Danoerëdjo. Maar hoe is dal al/es zoo in z'n werk gega .. n? Ging dal gemakkelijk?

Palih.

Gemakkelijk zeker niel, Toewan Raloe. 'I Ging hel meisje wel aan 'I hari .•....

Raloe.

(gaal zIlten). Dal geloof ik graag,

Danoer~djo,

een

Kroonprins van Malaram lol minnaar Ie hebben. komt niel dikwijls voor in hel leven van 'n EuropeeBch meisje

Toch kreeg Danoer/:ldjo den indruk, dal IU88cheD Zijn Hoogheid en dal meisje alles in eer en deugd i, toegegaan, Toewan Ratoe.

Ra loe,

(smalend). Je wordl oud, Danoerrdio, en laat Je alles wijs maken.

Patih.

Het mellJe slemde eerll toe, nadat ik haar gedreigd had, Toewan Ratoe.

Raloe.

h b · , I DUB uil vrees?

Daar e Je I a.

Palih.

h el'gen leven, Toewan Raloe.

Niet voor aar

Raloe.

Voor wiens leven dan?

Pali h.

Voor dal van den Kroonprins

VIJFDE TOONEEL.

Vorigen. Kroonprins.

Kroon p rin s.

(van linh). Schaam je voor Je grijze hare~, Danoer~djo, om 'n weerloos meisje zoo Ie marleIen mei Je woorden ...

Raloe.

(onlst,ld) Pan'géran Adipali Anom ... . en zonder behoorlijk aangediend Ie zijn.

Kroonprins. verantwoording van hel gebeurde geven.

Kroon p rin 8. verkeerd mocht hebben gehandeld. Hoogheid. maar hij meende in uw belang te hebben gesproken, ZOORIs

hij gesproken heeft.

Kroonprins.

Hoe kwam het jonge meisje hier In de probojbso?

Ra to e.

r~dio. die z.ooveel onbetrouwbaarheid daar onder dien .chedel bedekken. Jullie hebt eaamgepannen om dat arme mei.je ongelukkig te maken En waarom? Uit

vrees dat ik uit liefde haar huwen en deze Kedaton als Soeltane binnenleiden zal. Neen, bekrompen zielen, daarvoor heb ik haar te lief. Ik stel haar te hoog voor een huwelijk als door ons, vorsten, wordt gesloten, een huwelijk waarbij de harten buiten blijven; te hoog om naast en achter zich een stoet van bijwijven te dulden; te hoog om mij sle\.hts met haar lichaam te dienen. Neen, liever geef ik het heel e Soeltanaat met zijn gouden pajong, zijn praal en schittering prijs, en leef als 'n vergeten burger ver van hier, dan dat reine meisje te vernederen door haar Ratoe te maken ....

Ratoe.

(buiten zichzelJ). Roep mijn zoon, Danoeredjo, roep Pangéran Ario Sew6jo. opdat hij zijn moeder verde-dige ... ..

Kroon p r i 11 S.

UW zoon 7 Die zal nict komen. Een vrouw verdedigen, al is ze zijn moeder, dat doet hij niet. Wraak nemen.

in stilte langs kronkelwegen zijn vijand besluipen, dAt is de adat, maar openlijk verdedigen. . . . .. 0, was dat maar waar! Daarom zal ik niet op hem wachten.

Als hij mij zoekt, weet hij waar hij mij kan vi.lden, en ik zal hem rekenschap noch voldoening weIgeren.

Ik groet u, Ratoe Kentjono ...•..

(af)

ZESDE TOONEEL.

Raloe, Pa/ih, Prawiro.

Ratoe.

(geagiteerd). Danoer~djo, je hebt 't zelf bijgewoond, niet waar, hoe diep hij mii gegriefd heeft 1 Ik kan dat niet langer verdiagen, ik, de Ratoe Kentjono Woengoe. En ook gij, trouwe dienaar, moet pijn geleden hebben door de wijze, waarop ik ben bejegend. Mijn gevoel nu gelijk dat van 'n pantt'r, die op 'n reuzendoorn heelt getrapt. Trek uit, die doorn, Danoeredjo, verlos mij van de pijn, Danoe-redjo. . . . . . . .. laa\ 't uil zijn met mijn lijden.

Help mij de oorzaak wegnemen, nu of nooit Er is geen tijd te verli zen, morgen, vanavond nog kan de sanctie van 't gouvernement op de verheffing tot Soeltan afkomen, haast je, Danoeredjo ... en laat Prawiro binnen.

Danoeredjo.

De Toewan Ratoe kan op mij vertrouwen.

(af)·

ZEVENDE TOONEEL.

Ra/oe. Prawiro.

Raloe.

Prawiro!

Toewan Raloe. Pra w i ro.

Raloe.

'I I "d

• IJ) om de Pangéran Adipali Anom "

gendank te brengen D' ,. ZIJn mOl.

Bren .. hem d' , . Ie Igl Haar op de lafel hierna .. t

.. len v ug. .

Prawiro.

Noen 'n"ih. .. T oewan R aloe.

Ratoe.

Prawiro. . . . d . k

,ewoon'ij~

lol

~a'n' d~~' b

o em dnn I,de Kroonprin, 't

"aa

eeg?

Pra wiro.

De 'UI.te keeren niel meer, T

oeWaD Raloe.

Ratoe.

Wearom niet"?

P r a wir o.

Pangéran Adipati Anom schijnt van den drank onwel te worden of dien niet goed meer te kunnen verdragen.

Ratoe.

Hoe weet je dat, Prawiro?

Pra wiro.

Prawiro heeft 't kunnen merken,. Toewan Ratoe.

Ra toe.

't Zal wel verbeelding van je geweest zijD, Prawiro.

Kom, breng 't hem maar weer, '(sarcastisch) hij wacht er misschien op.

Pra wiro.

Noen ' ngih, Toewan Ratoe.

Rat 0 e.

Prawiro. • • . . .. nog iets.

Prawiro.

(sembah).

Rat oe.

Heb je Embok Pikoen ook gezien?

Prawiro.

Die wacht hier buiten de proboj6so. Toewan Ratoe.

R a toe.

Laat haar dan dadelijk binnenkomen.

Pra wiro.

Noen 'ngih, toewan Ratoe.

(a/).

ACHTSTE TOONEEL.

Ra/oe Krankzinnige vrouw.

Ratoe.

Ik heb je laten roepen, Embok Pikoen, om je Ie raadplegen. Sinds de Sri Soeltan is geslorven, heb ik geen rusl meer. Mijn voorgevoel zeg I mij, dal er groole dingen hier in de Kedalon zullen gebeuren, en ik wil van jou welen, wal

'~r

van aan is. Toon mij

Ik heb je laten roepen, Embok Pikoen, om je Ie raadplegen. Sinds de Sri Soeltan is geslorven, heb ik geen rusl meer. Mijn voorgevoel zeg I mij, dal er groole dingen hier in de Kedalon zullen gebeuren, en ik wil van jou welen, wal

'~r

van aan is. Toon mij

In document SIGNATUUR MICROVORM: (pagina 41-59)