• No results found

derd acht en twintig gulden

In document wmJm L-V2. (pagina 145-148)

= f1628.

Gedaan te Lais, den drie eu twintigsten December 1900 en

zeven door ons A. R. Boele, leider, en Karang gelar Radja

Baginda, pasirah der marga Kerkap, Abdul Kader, pasirah der

125 BENK.OELEN

marga P a l i k , Moestafa gelar Radja I n t a n , pasirali der marga Aer Besi, Sahidan Ali gelar Eadja Alam, pasirah der marga L a i s , Djidoen gelar Eadja mangkoeta Alam, pasirah der marga Bintoe-nan en Zainoel Aripin, depati mangkoe der marga Aer P a d a n g , leden en Bachtiar, fungeerend griffier van voormelde Rapat.

(Volgen handteekeningen.)

Bovenbedoeld vonnis bij missive van den Resident van Ben-koelen, dd°. 12 October 1908 n°. 4510/20 geviseerd terugontvangen.

De Controleur van Lais.

I l l b , S c h r i j v e n d a a r o v e r v a n den a d v i s e u r v o o r de b e s t u u r s -z a k e n d e r b u i t e n b e -z i t t i i i g e n a a n den d i r e c t e u r v a n

b i n n e i i l a n d s c h b e s t u u r , g e d a g t e e k e n d B a t a v i a 25 October 1909 n o . 178.

Onder wederaanbieding met zijne bijlagen van het aan den gouverneur generaal gericht schrijven van den directeur van Justitie van 22 September ji. n°. 1 1 4 0 2 , heb ik de eer U H E d G . mede te deelen, dat het door de rapat der af'deeling Lais (residentie Ben-koelen) gewezen vonnis, waarbij op grond van de aldaar geldende adat tanggoeng menanggoeng ' de bevolking van Pasar Lais werd veroordeeld tot betaling aan den lande van eeiie schadevergoeding van f 1 6 2 8 , wegens brandstichting door onbekend gebleven daders in de Gouvernements pasanggrahan aldaar, mij juist e n , in het algemeen genomen, ook billijk voorkomt.

Juist acht ik bedoelde beslissing, omdat de adat tanggoeng menanggoeng in die streek nog geldt en de bevolking aldaar van dien rechtsregel nog diep doordrongen i s2; billijk, omdat deze i Met adat tanggoeng menanggoeng is hier niet gedoeld op een solidaire aan-sprakelijkheid van leden van een zelfde rechtsgemeenschap (stam, familie, dorp) voor elkanders daden, maar op de aansprakelijkheid van een rechtsgemeenschap voor wat (door wien ook) gebeurt binnen den kring waarover zij beschikkings-recht heeft. — Koot van de commissie.

' Hoe sterk de bevolking nog van dezen adatrechtsregel doordrongen is, ondervond ik zelfs eens, toen ik, in een balei (gemeentehuis) in Beukoelen ge-logeerd hebbende, 'snachts een mijner schoenen was kwijt geraakt, welke ver-moedelijk door katten was weggesleept. Het hoofd, des morgens het gebeurde vernemende , vroeg mij onmiddelijk naar den prijs van dien schoen, aangezien de kampong, naar hij zeide, voor dat mij als vreemdeling aldaar toegebracht nadeel, aansprakelijk was.

Zelfs ter Westkust van Sumatra, waar ons rechtswezen dezen adatregel neeit afgeschaft is het besef van aller verantwoordelijkheid voor schade, aan vreemde-lingen toegebracht, bij de bevolking nog geenszins verdwenen. Als een over-blijfsel daarvan is te beschouwen, dat elke Maleier, die een vreemdeling ont-moet, hem nog vraagt, waarheen hij gaat, ten einde hem zoo noodig te recht te helpen en dus de aansprakelijkheid voor schade van zich en de negn af te wenden, voor zoover hem mogelijk is.

rechtsregel geheel overeenkomstig de toestaudeu in de Inlandsche samenleving van dat gebied is.

Het schijnt in het algemeen wel in strijd met de algemeen erkende beginselen van rechtvaardigheid en billijkheid ' om de geheele be-volking van eenig gebied aausprakelijk te stellen voor hetgeen enkelen harer l e d e n2 misdreven, doch men vergeté niet dat de rechterlijke uitspraken het rechtsbewustziju van de levollamg moeten kunnen bevredigen en in overeenstemming moeten zijn met de be-grippen en den graad van ontwikkeling van het volle. Hierop wordt wel eene uitzondering gemaakt door de laatste zinsnede van art. 75 al. 3 van het Regeerings-Reglement, waaraan men wél de verplich-ting tot het tegengaan van godsoordeelen, het geraken in paudeling-schap tot kwijting van schuld, e.d., evenwel m.i. noch bevoegdheid noch verplichting om de bevolking onze rechtsbegrippen op te dringen, m a g . o n t k e n e n , en zulks te meer niet, waar — zooals in het onder-havige geval — men daarvan achteruitgang in den toestand van veiligheid van personen en goederen verwachten mag. Niet wij, doch de betrokken levolhing moet de rechtvaardigheid van de rech-terlijke uitspraken voelen. Het rapatvonnis is dus m.i. door den resident van Benkoelen terecht bekrachtigd.

In verband met de omstandigheid , door den heer van de Velde "•

aangevoerd, dat de bevolking, die de schadevergoeding zou hebben op te brengen, onbemiddeld is, heb ik er evenwel geen bezwaar tegen, dat in het onderwerpelijk geval kwijtschelding van de op te brengen som wordt verleend tot een zoodanig gedeelte, dat het door de gezinshoofden te betalen bedrag met hunne financieele draagkracht in overeenstemming is. Eene som van f 2.50 per gezinshoofd komt mij met den Resident eene behoorlijke vergoeding voor.

Principieel acht ik het met het oog op den aard van den toege-pasten adatregel onjuist om overeenkomstig 's Residents voorstel deze gelden te storten in de margakas der afdeeling Lais 4 en ik meen

1 De rapat is een adatrapat (inheemsche rechtbank). l i e t gaat dus verderop niet wezenlijk om toepassing van h e t , voor de gouvernementsrechtspraak ge-schreven, artikel 75 lid 3 Begeeringsreglement, maar slechts om analogische toepassing daarvan. — Noot van de commissie.

2 Zie eohter boven blz. 125 nt. 1 — Noot van de commissie.

3 De toenmalige resident van Benkoelen. — Noot van de commissie.

* Wil dat zeggen dat men de kassen van alle marga's in die afdeeling tot één massa heeft gemaakt? De margakassen in Benkoelen schijnen pas in de laatste jaren gevormd, zie boven blz. 102. Bij residentsbesluit van 27 April 1909 n». 200 is een „Reglement op het beheer en de administratie van margakassen" vast-gesteld; de inhoud er van is niet bekend. — Noot van de commissie.

1 2 7 BENKOELEN

dan ook opvolging van dat voorstel te moeten ontraden. Met politieke

In document wmJm L-V2. (pagina 145-148)