• No results found

Demografie volgens leeftijd (leeftijdspiramide van de bevolking van 18 tot 60 jaar)

De leeftijdspiramides tonen aan dat de bevolking van Belgische origine en die uit de EU-14 (die voortkomt uit een oudere migratie) ouder zijn dan de bevolking van een andere origine, als gevolg van het minder recente karakter van de Europese immigratie.

Twee leeftijdspiramides dienen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden: die van de Belgische personen geboren als Belg uit een ouder geboren als Belg terwijl de andere niet bepaald is en de pyramide van de Belgische personen geboren als Belg uit niet bepaalde ouders. De vorm van deze piramides vloeit voornamelijk voort uit de gegevensinzameling en de beperkingen van dit proces. De ouders van deze oudere personen waren immers waarschijnlijk al overleden of niet meer aanwezig op het nationaal grondgebied op de datum van invoering van het Rijksregister en zij werden niet achteraf gecodeerd. Deze piramides met een zeer oude leeftijdsstructuur tonen echter aan dat we een snelle verbetering van de kwaliteit van de gegevens mogen verwachten, aangezien de groep voor wie de nationaliteit van de ouders onbepaald is zeer snel de leeftijdsgrens van 60 zal bereiken.

33

C.

Volgens migratieachtergrond

Ter herinnering, de variabele “migratieachtergrond” maakt het mogelijk om een onderscheid te maken tussen recente en oudere immigranten en de zogenoemde “tweede” of “derde generaties”29, personen die buitenlander zijn gebleven, die de Belgische nationaliteit hebben

verkregen of geboren zijn als Belg uit ouders van buitenlandse origine,...

De analyse betreft enkel de bevolking waarvoor de migratieachtergrond te achterhalen viel. Zoals vermeld in de inleiding van dit hoofdstuk heeft het Rijksregister immers geen volledige informatie over de origine van alle personen. Dat blijkt in het bijzonder het geval voor deze variabele: voor 16% van de bevolking van 18 tot 60 jaar bleek het onmogelijk om de migratieachtergrond te achterhalen. De belangrijkste verklaring ligt in het feit dat bij de invoering van het Rijksregister de gemeenten niet noodzakelijkerwijs achteraf de volledige reeks achtergrondvariabelen in de gegevensbank hebben geregistreerd voor oudere personen, en a fortiori voor wie al overleden was of het land had verlaten. Op basis van beschikbare gegevens, stellen we vast dat van de personen voor wie wij de migratieachtergrond niet konden identificeren 53% tussen 50 en 60 jaar oud zijn30.

Algemene verdeling

De volgende figuur toont aan dat 87,4% van de bevolking van 18 tot 60 jaar waarvoor de migratieachtergrond te bepalen valt, de Belgische nationaliteit heeft, en 12,6% een buitenlandse nationaliteit.

79,5% van de personen van Belgische nationaliteit zijn Belgen van de derde generatie, 6,5% van de tweede generatie en 14,0% zijn Belg door het verkrijgen van de nationaliteit. Wat personen van buitenlandse nationaliteit betreft, heeft 69% van hen de nationaliteit van een EU-land. Het begrip van “de derde generatie” maakt het mogelijk om de analyse te verfijnen volgens origine. We stellen echter vast (zie de volgende figuur en grafiek) dat voor 55,1% van de individuen van 18 tot 60 jaar van Belgische nationaliteit, geboren als Belg uit ouders geboren als Belg31, het onmogelijk is om bruikbare informatie terug te vinden over de nationaliteit bij de

geboorte of het geboorteland van alle vier grootouders. Opnieuw vloeit dit grotendeels voort uit het feit dat de grootouders of de ouders die in de methodologie worden beschouwd, vóór de invoering van het Rijksregister geboren zijn, overleden of het land verlieten. 66% van de personen voor wie het onmogelijk is de grootouders terug te vinden, zijn tussen 40 en 60 jaar.

29 Wanneer we spreken over derde generatie, gaat het eigenlijk over de derde generatie, vierde generatie en volgende.

In de tekst zullen we de term derde generatie gebruiken om al deze generaties samen te benoemen.

30Voor deze laatsten, zullen de gegevens dus met een zekere voorzichtigheid moeten worden onderzocht. 31 Personen van Belgische origine.

35 25,4% van de personen van Belgische origine hebben 4 grootouders geboren als Belg, 16,8% hebben ten minste een Belgische grootouder in elke familie, 2,6% hebben ten minste een grootouder geboren met de nationaliteit van een EU-land of die geboren is in een EU-land en 0,1% ten minste een grootouder geboren met de nationaliteit van een niet-EU-land of die geboren is in een niet-EU-land.

Deze gegevens tonen aan dat het momenteel nog niet mogelijk is om op een optimale manier de derde generatie op te vangen op basis van de gegevens van het datawarehouse. Om die reden betreft de analyse in de volgende hoofdstukken het geheel van deze groep, dit wil zeggen de personen van Belgische origine. Een korte analyse van de derde generatie voor de 18 – 29 jarigen volgt in de hoofdstukken 4 (punt 4.1) en 5 (punt 5.1) want voor slechts 10% onder hen is het onmogelijk om de nationaliteit bij de geboorte van de grootouders te identificeren of het geboorteland van de grootouders, wat voldoende is.

36

De volgende grafiek toont de verdeling van de tweede generatie, de Belgen, geboren als Belg van wie ten minste één ouder als buitenlander geboren is of van buitenlandse nationaliteit is. Het grootste gedeelte van deze groep is afkomstig uit een EU-land. 68,6% van de personen van deze groep hebben ten minste één ouder met de nationaliteit van een EU-land. Van de groep afkomstig uit een niet-EU-land, hebben 14,0% ten minste één ouder die geboren is met de nationaliteit van een niet-EU-land, en slechts 1,1% hebben ten minste één ouder met de nationaliteit van een niet-EU-land. De kruising van de gegevens met de variabele origine toont aan dat wie een EU- migratieachtergrond heeft voornamelijk van EU-14-origine is. Wie een niet- EU migratieachtergrond heeft, is voornamelijk van Maghrebijnse origine of afkomstig van een ander Europees land.

37 Voor wie de Belgische nationaliteit verkreeg, toont de volgende grafiek aan dat de meerderheid onder hen Belg is sinds meer dan 5 jaar (77,6%): 45,3% van hen zijn geboren met de nationaliteit van een niet-EU-land en 32,3% met de nationaliteit van een EU-land. 22,3% van de personen die de Belgische nationaliteit verkregen, hebben deze sinds minder dan 5 jaar. Onder hen zijn 18,1% geboren met de natonaliteit van een niet-EU-land en 4,2% met de nationaliteit van een EU-land. Een andere vaststelling is dat de meerderheid van de Belgen die de nationaliteit hebben verkregen, geboren zijn met de nationaliteit van een niet-EU-land (63,4% tegen 36,5% geboren met de nationaliteit van een EU-land). De kruising van de gegevens met de variabele origine toont aan dat de meerderheid van wie de nationaliteit van een EU-land had, afkomstig was uit de EU-14. Het is interessant dat voor personen die de nationaliteit hadden van een land van de EU-12, het aandeel van wie de Belgische nationaliteit verkreeg sinds minder dan 5 jaar groter is (20%) dan dat van wie de Belgische nationaliteit sinds meer dan 5 jaar verkreeg (minder dan 10%). Dit geldt in het bijzonder voor vrouwen: het aandeel van vrouwen die de nationaliteit hadden van een land van de EU-12 en die de Belgische nationaliteit hebben verkregen sinds minder dan 5 jaar bedraagt 27%. Wat de groep betreft die de nationaliteit had van een niet-EU-land, kwam de meerderheid van de Maghreb (45%) en uit een kandidaat- lidstaat (25%).

38

Personen van buitenlandse nationaliteit zijn op de volgende manier verdeeld: 69,0% hebben de nationaliteit van een EU-land (31,6% zijn ingeschreven in het Rijksregister sinds meer dan 5 jaar, 24,8% zijn ingeschreven in het Rijksregister sinds minder dan 5 jaar en 12,6% zijn geboren in België) en 30,9% hebben de nationaliteit van een niet-EU-land (18,0% zijn ingeschreven in het bevolkingsregister sinds minder dan 5 jaar, 11,9% zijn ingeschreven in het bevolkingsregister sinds meer dan 5 jaar en slechts 1% zijn geboren in België). De kruising van de gegevens met de variabele origine toont dezelfde tendens aan als voor het verkrijgen van de nationaliteit. De meerderheid van de personen met de nationaliteit van een EU-land, kwam van een land van de EU-14 – en het aandeel van personen met de nationaliteit van een land van de EU-12 ingeschreven in het Rijksregister sinds meer dan 5 jaar was duidelijk minder groot (minder dan 5%) dan het aandeel van wie sinds minder dan 5 jaar (30%) ingeschreven is in het Rijksregister. Wat personen betreft met de nationaliteit van een niet-EU-land, heeft de meerderheid van wie sinds meer dan 5 jaar ingeschreven is in het Rijksregister de nationaliteit van een Maghrebland of van een ander Europees land terwijl de meerderheid van wie sinds minder dan 5 jaar ingeschreven is in het Rijksregister de nationaliteit heeft van een Maghrebland, een ander Afrikaans land of een Aziatisch land.

39

Demografie volgens gewest

De volgende grafiek toont aan dat de verdeling van de bevolking van 18 tot 60 jaar volgens de migratieachtergrond zeer verschillend is in Brussel vergeleken met de twee andere gewesten. Terwijl in Vlaanderen en in Wallonië een groot deel van de bevolking van Belgische origine is (80,2% in Vlaanderen – 64,6% in Wallonië), vormen in Brussel de personen van Belgische origine slechts 27,1% van de Brusselse bevolking. Het aandeel van personen met een buitenlandse nationaliteit en van Belgen die de nationaliteit hebben verkregen is veel groter in Brussel dan in de twee andere gewesten. Zo is 37,7% van de Brusselse bevolking van 18 tot 60 jaar van buitenlandse nationaliteit tegenover 12,1% in Wallonië en 8,2% in Vlaanderen. Daarnaast heeft 29,4% van de bevolking in Brussel de Belgische nationaliteit verkregen tegenover 14,1% in Wallonië en 7,8% in Vlaanderen.

De verdeling over de drie gewesten van personen van Belgische origine en van de tweede generatie valt grotendeels te verklaren door de geschiedenis van de migratie in België (zie vorig onderdeel over de analyse per origine). Het duidelijk groter aandeel van buitenlanders ingeschreven in het Rijksregister in Brussel valt wellicht gedeeltelijk te verklaren door de aanwezigheid van internationale instellingen32 en instellingen die asielzoekers en vluchtelingen

opvangen.

Hoewel de 5 categoriën van de derde generatie relatief gelijkaardig verdeeld zijn over de drie gewesten, kunnen wij toch op twee niet-verwaarloosbare verschillen wijzen. In de eerste plaats is het aandeel van personen met vier Belgische grootouders groter in Vlaanderen: 26,5% tegenover 23,4% in Wallonië en 21,6% in Brussel. Vervolgens is het aandeel van diegenen van wie ten minste één grootouder geboren is met de nationaliteit van een EU-land of geboren is in een EU-land kleiner in Vlaanderen: 1,7% tegenover 4,6% in Brussel en 4,2% in Wallonië.

32 Zowel organisaties die hun zetel in Brussel hebben, zoals de Europese instellingen, de NATO, Eurocontrol,… als

organisaties met een vertegenwoordiging in Brussel, zoals de Raad van Europa, de UNO, de UNESCO, de UNHCR, de WGO, de IAO,…

40

Wat de tweede generatie betreft, onderscheidt Brussel zich opnieuw van de twee andere gewesten. Hoewel het aandeel van Belgen geboren als Belg uit Belgische ouders en van wie ten minste één van hen geboren is met de nationaliteit van een EU-land het grootste aandeel vormt van de Belgen van de tweede generatie in de drie gewesten, is dit duidelijk minder groot in Brussel dan in de twee andere gewesten (51,4% tegenover 68,9% in Wallonië en 73,1% in Vlaanderen). Het aandeel van de Belgen geboren als Belg uit Belgische ouders van wie ten minste één van hen geboren is met de nationaliteit van een niet-EU-land is groter in Brussel en zij vormen er overigens de tweede grootste groep Belgen van de tweede generatie (28,4% tegenover 12,9% in Vlaanderen en 11,6% in Wallonië). Tenslotte is het aandeel van Belgen van de tweede generatie met een EU-migratieachtergrond groter dan het aandeel met een niet-EU- migratieachtergrond.

De volgende grafiek toont grote regionale verschillen aan voor de verdeling van Belgen die de nationaliteit hebben verkregen. In Vlaanderen en Brussel is er een groter deel Belgen die de nationaliteit hebben verkregen en die geboren zijn met een niet-EU-nationaliteit (70,3% in Vlaanderen en 87,3% in Brussel tegenover 39,9% in Wallonië). In de drie gewesten is het aandeel van personen die de Belgische nationaliteit hebben verkregen sinds meer dan 5 jaar duidelijk groter dan dat van personen met de nationaliteit sinds minder dan 5 jaar (83,5% in het Waals Gewest, 75,7% in het Vlaams Gewest en 72,3% in Brussel). Bij het kruisen van de gegevens met de variabele origine, doen we dezelfde vaststellingen als in de algemene analyse (zie punt 2.1). In Wallonië blijft het aandeel van diegenen die de nationaliteit van een land van de EU-12 had en de Belgische nationaliteit minder dan 5 jaar heeft klein (dicht bij het aandeel van wie de nationaliteit al meer dan 5 jaar heeft verkregen, dit wil zeggen op minder dan 10%), terwijl hun aandeel in de twee andere gewesten duidelijk groter is dan dat van wie de nationaliteit al meer dan 5 jaar heeft verkregen (30,7% in Vlaanderen en 40,3% in Brussel). In de drie gewesten stellen we vast dat de meerderheid van de personen die de nationaliteit van

41 een niet-EU-land hadden en die de Belgische nationaliteit verkregen, afkomstig is van de Maghreb. We stellen echter vast dat in Vlaanderen, in tegenstelling tot de twee andere gewesten, het aandeel van personen afkomstig uit kandidaat-lidstaten relatief dicht ligt bij het aandeel dat afkomstig is uit de Maghreb.

Het aandeel personen met de nationaliteit van een EU-land vormt het grootste percentage van de buitenlandse personen in de drie gewesten: 78,4% in Wallonië, 65% in Brussel en 64,9% in Vlaanderen. In Vlaanderen en in Brussel is het aandeel buitenlanders dat minder dan 5 jaar ingeschreven is in het Rijksregister groter (47,7% in Vlaanderen, 51% in Brussel tegenover 28,5% in Wallonië). In Wallonië daarentegen is het aandeel buitenlanders dat langer dan 5 jaar ingeschreven is in het Rijksregister het grootste (46,0% tegenovere 44% in Vlaanderen en 40,7% in Brussel).

Het is eveneens interessant dat het aandeel personen van EU-nationaliteit geboren in België bijzonder groot is in Wallonië (voor het merendeel personen met de nationaliteit van een land van de EU-14) aangezien dit 24,7% bedraagt tegenover 7,5% in Vlaanderen en 7% in Brussel. Door de gegevens van personen van buitenlandse nationaliteit te kruisen met de variabele origine, kunnen we dezelfde vaststellingen doen als in de algemene analyse (zie punt 2.1). Opnieuw is in Wallonië het aandeel van diegenen met de nationaliteit van een land van de EU-12 en minder dan 5 jaar ingeschreven in het Rijksregister duidelijk minder groot dan in de twee andere gewesten. Van de groep met de nationaliteit van een niet-EU-land, heeft de meerderheid van wie langer dan 5 jaar ingeschreven is in het Rijksregister in Vlaanderen de nationaliteit van een ander Europees land of van een Aziatisch land, in Wallonië de nationaliteit van een Maghrebland of uit een kandidaat-lidstaat, en in Brussel de nationaliteit van een Maghrebland of van een ander Afrikaans land. Terwijl wie minder dan 5 jaar ingeschreven is in het Rijksregister in Vlaanderen meestal de nationaliteit heeft van een Aziatisch land of van een ander Afrikaans land, is dat in Wallonië de nationaliteit van een Maghrebland of van een ander Afrikaans land. In Brussel vinden we dezelfde groepen terug die meer dan 5 jaar zijn ingeschreven in het Rijksregister: deze personen hebben meestal de nationaliteit van een Maghrebland of van een ander Afrikaans land.

42

De bevolking van de drie gewesten wordt dus ingedeeld volgens de verdeling in de volgende tabel:

43

Demografie volgens geslacht

Over het algemeen ligt de verdeling tussen mannen en vrouwen voor de meeste groepen bepaald door de variabele migratieachtergrond relatief dicht bij die voor België in zijn geheel (50,4% mannen en 49,6% vrouwen). We stellen echter vast dat enkele groepen zich onderscheiden door een groter aandeel vrouwen: de Belgische personen geboren met de nationaliteit van een EU-land die de nationaliteit langer dan 5 jaar hebben verkregen (54,1% vrouwen) en de Belgische personen geboren als Belg van wie één ouder de nationaliteit heeft van een niet-EU-land (52,4% vrouwen). Daarnaast onderscheiden enkele groepen zich door een nog grotere aanwezigheid van mannen: personen van EU-nationaliteit en niet-EU-nationaliteit geboren in België (respectievelijk 56,2% en 78,5% mannen) en buitenlanders van niet-EU- nationaliteit langer dan 5 jaar ingeschreven in het Rijksregister (56,8% mannen).

44

Demografie volgens leeftijd (leeftijdspiramide van de bevolking van 18

tot 60 jaar)

De volgende leeftijdspiramides tonen aan dat de populaties met een niet-EU- migratieachtergrond gemiddeld jonger zijn dan die met een EU-migratieachtergrond. Dit is opnieuw gedeeltelijk te verklaren door de respectieve anciënniteit van de migraties van ieder van deze groepen naar België.

Sommige leeftijdspiramides dienen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden, in het bijzonder die van de groep van wie de grootouders van onbepaalde origine zijn, omwille van de beperkingen van het proces van gegevensinzameling. De grootouders van deze oudere personen waren immers waarschijnlijk al overleden of waren niet meer aanwezig op het nationaal grondgebied op de datum van invoering van het Rijksregister: zij werden niet achteraf gecodeerd. Deze piramides met een zeer oude leeftijdsstructuur tonen echter aan dat we een snelle verbetering van de kwaliteit van de gegevens mogen verwachten, aangezien het aantal personen voor wie de nationaliteit van de ouders onbepaald is, zeer snel gaat dalen.

Daarnaast kan het atypisch uitzicht van de leeftijdspiramides van Belgische personen van wie de ouders buitenlandse (EU of niet-EU) onderdanen zijn, worden verklaard door de opeenvolgende aanpassingen aan het Wetboek van de Belgische nationaliteit.

48

3.

DE SOCIO-ECONOMISCHE

POSITIE VAN DE BELGISCHE