• No results found

Analyse van de derde generatie: de groep van 18 tot 29 jaar in het licht van de werkloosheid

Ter herinnering en zoals wij het gezien hebben in het eerste hoofdstuk van dit rapport, maken de huidige gegevens het niet mogelijk om op een optimale manier de derde generatie te benaderen op basis van de gegevens van het datawarehouse voor de leeftijdsgroep die in aanmerking wordt genomen (de 18-60-jarigen). Voor de 18-29-jarigen is het echter wel mogelijk een groot deel van de derde generatie te benaderen (zie hoofdstuk 2). In dit kader analyseren wij in het kort de werkloosheidsgraad van alle groepen van migratieachtergronden voor de bevolking van 18 tot 29 jaar, dit wil zeggen 1.624.150 personen. In hoofdstuk 4, werd dezelfde oefening gemaakt voor de werkgelegenheidsgraad.

De werkloosheidsgraad van de Belgen van de derde generatie van 18 tot 29 jaar bedraagt 7,7%. Deze is lager dan die welke werd waargenomen voor de andere migratieachtergronden. Dit geldt niet voor buitenlanders van EU-nationaliteit en minder dan 5 jaar ingeschreven in het Rijksregister (5%). Deze is overigens lager dan die van de Belgen van de tweede en derde generaties. Dit kan gedeeltelijk worden verklaard door het feit dat, aangezien zij minder dan 5 jaar in België zijn, zij wellicht niet voldoen aan alle voorwaarden die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van de werkloosheidsuitkeringen. Hun inactiviteitsgraad is overigens bijzonder hoog (zie hoofdstuk 6).

Zoals in de analyse voor de 18-60-jarigen, stellen we vast dat in elk van de categorieën, met uitzondering van de Belgen van wie één van de ouders van niet-EU-nationaliteit is, personen met een niet-EU-migratieachtergrond hogere werkloosheidspercentages hebben dan diegenen met een EU-migratieachtergrond.

We merken eveneens op dat het werkloosheidspercentage van personen van 18 tot 29 jaar geboren met de nationaliteit van een land van de EU die achteraf Belgische nationaliteit hebben verkregen lager is dan dat van de Belgen van wie één van de ouders de EU-nationaliteit heeft.

192

Sleutelelementen van hoofdstuk 5.2: de werkloosheidsduur

Origine

• Het aandeel dat langdurig werkloos is (meer dan 1 jaar), verschilt niet veel naargelang origine. Deze varieert van 60% bij werklozen uit een andere Europees land tot 67,7% bij werklozen van Maghrebijnse origine. Binnen elke leeftijdsklasse is het aandeel het hoogst voor personen met een origine uit Maghreb en personen met een origine uit een kandidaat- lidstaat. Enkel bij de jongste leeftijdsklasse vertonen personen met Belgische origine een kortere werkloosheidsduur dan alle andere origines. Er zijn grote verschillen waar te nemen tussen regio’s: in Brussel is 72,9% van alle werklozen langdurig werkloos, in Wallonië 70,1% en in Vlaanderen 57,5%. In Vlaanderen zijn het de personen met Belgische origine die het vaakst langdurig werkloos zijn, in Brussel zijn het de personen met origine uit Maghreb en in Wallonië personen met afkomst uit EU-12.

Migratieachtergrond

• Het aandeel dat langdurig werkloos is (meer dan één jaar), verschilt matig naargelang de migratieachtergrond en varieert van iets meer dan de helft bij werklozen die als Belg geboren zijn maar ouders hebben met een vreemde nationaliteit (EU of erbuiten), tot drie kwart bij werklozen die enkel ingeschreven zijn in het Rijksregister sinds meer dan 5 jaar die een EU- nationaliteit hebben.. Personen die geboren zijn met Belgische nationaliteit kennen vaker een minder lange werkloosheid (56 á 64%) dan personen die een vreemde nationaliteit hebben (66 á 75%), of hadden bij geboorte (67 á 69%).

193

5.2.ANALYSE VAN DE WERKLOOSHEIDSDUUR

In dit deel wordt de werkloosheidsduur van werklozen geanalyseerd naar origine en migratieachtergrond. De werkloosheidsduur70 begint te tellen vanaf het moment dat het recht

op een uitkering geopend wordt. Bij een onderbreking van de vergoede werkloosheid gedurende een ononderbroken periode van minstens 3 maand, wordt de teller van de werkloosheidsduur terug op nul gezet. De werkloosheidsduur wordt verdeeld in zes categorieën en wordt uitgedrukt in aantal maanden van werkloosheid: 0-2 maanden, 3-5 maanden, 6-11 maanden, 12- 23 maanden, 24-59 maanden (2-4 jaar) en meer dan 60 maanden (5 jaar).

Vooraleer te beginnen met de analyse naar origine en migratieachtergrond zal eerst gekeken worden hoe de werkloosheidsduur varieert volgens een aantal profielkenmerken zoals geslacht, leeftijd, gewest en opleidingsniveau (zie grafiek 103). We kunnen in deze grafiek zien dat vrouwen vaker dan mannen langer werkloos zijn. Wat betreft leeftijd is er een sterke samenhang met werkloosheidsduur op te merken: hoe ouder men is, hoe hoger de kans om langdurig werkloos te zijn. Ook zien we wat gewest betreft vaker een langere werkloosheidsduur bij werklozen woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest dan bij werklozen uit het Vlaams Gewest. Ook bij opleidingsniveau zien we een verschil: laagopgeleiden kennen vaker een langere werkloosheidsduur dan hoger opgeleiden.

194

Het is belangrijk om in gedachten te houden dat hoe deze profielkenmerken zich binnen de verschillende categorieën van origine en migratieachtergrond verdelen ook een invloed heeft op de verdeling naar werkloosheidsduur. Zo zal bijvoorbeeld een bevolkingsgroep die gekenmerkt wordt door een jonge leeftijdsstructuur mogelijk ook gekenmerkt worden door meer werklozen die een kortere werkloosheidsduur kennen als gevolg van de sterke samenhang tussen leeftijd en werkloosheidsduur. Uit voorgaande grafieken kunnen we afleiden dat we dit vooral kunnen verwachten met betrekking tot leeftijd en in mindere mate voor de andere profielkenmerken.

195

A.

Volgens origine

In het eerste deel zal de werkloosheidsduur van werklozen in het 4e kwartaal 2008 geanalyseerd

worden naar origine. Hierbij zullen personen met een origine uit Oceanië of Noord-Amerika niet opgenomen worden in de analyse aangezien deze te klein zijn in aantal.

Grafiek 2 toont de verdeling van de werkloosheidsduur voor alle werklozen van 18 tot 60 jaar uit het 4e kwartaal 2008 volgens origine. In geheel België was 8,5% van de werklozen minder dan 2 maanden werkloos, 11,0% tussen 3 en 5 maanden, 14,1% tussen 6 en 11 maanden, 15,6% tussen 1 en 2 jaar, 20,8% tussen 2 en 5 jaar en was 29,9% al langer dan 5 jaar werkloos.

Er zijn geen grote variaties tussen de verschillende categorieën naar origine op te merken. Wel zien we dat sommige origines vaker vertegenwoordigd zijn in de werkloosheid van zeer lange duur. 30% van de werklozen met Belgische origine of origine uit EU-14 zijn reeds meer dan 5 jaar (of 60 maanden) werkloos. Slechts 15% van de personen met origine uit andere Afrikaanse (niet Maghreb) en 17% van de personen met origine uit andere Europese landen of uit Zuid- en Centraal-Amerika zijn langer dan 5 jaar werkloos.

Er moet een opmerking gemaakt worden bij het totaal (de eerste staaf) in de grafiek: het aandeel dat meer dan 5 jaar werkloos is, ligt hoger dan in gelijk welke subcategorie van origine. Dit komt omdat de origine van ouderen vaak niet of slecht geregistreerd is waardoor deze wel in het totaal werden opgenomen maar niet in de subcategorieën en het zijn vaak de ouderen die een lange werkloosheidsduur kennen waardoor het aandeel in het totaal veel hoger is.

196