• No results found

Deltaprogramma Merwede

In document Toekomstige waarde van de Noordwaard (pagina 30-32)

Hoofdstuk 3. Resultaten analysefase

3.4. Deltaprogramma Merwede

Zoals in paragraaf 3.3 is beschreven, veroorzaken de klimaatveranderingen een hoger maatgevend hoogwater, waaruit een waterveiligheidsopgave voortvloeit. Rivierverruimende projecten van het Deltaprogramma moeten het maatgevend hoogwater in de toekomst gaan verlagen, zoals geschematiseerd is in bijlage A. In het Deltaprogramma worden op dit moment verschillende maatregelpakketten met rivierverruimingsprojecten uitgewerkt (zie bijlage F). Dit wordt gedaan om te onderzoeken welk effect deze watersysteemingrepen hebben op de waterveiligheidsopgave bij Gorinchem.

Naast de maatregelpakketten worden systeemingrepen bekeken die impact hebben op de afvoerverdeling. (Ruimte voor de Rivier, 2005) Het regelen van de afvoerverdeling kan risicovolle gebieden ontzien, waardoor de waterveiligheids- opgave in deze gebieden geringer blijft. Het nadelige effect hiervan is dat een andere riviertak meer water moet afvoeren en daarmee de waterveiligheidsop- gave wordt afgewenteld op een ander gebied. Dit effect is nader in kaart gebracht in paragraaf 3.4.3 en in 4.1.1.

3.4.1. Maatregelpakketten

De maatregelpakketten van het Deltaprogramma staan weergegeven in bijlage F. De waterstandsverlaging bij Gorinchem staat per maatregelpakket beschreven in tabel 3-6. De maatregelpakketten zijn in het conceptueel model van paragraaf 2.1 aangeduid als ‘Ruimte voor de Rivier +’.

Tabel 3-6 Waterstandsverlaging per maatregelpakket bij Gorinchem. (Provincie Gelderland, 2013) Periode 2015 - 2050 Maatregel- pakket A1 Maatregel- pakket A2 Maatregel- pakket B1 Maatregel- pakket B2 Maatregel- pakket C MHW verlaging bij Gorinchem

0.40 meter 0.55 meter 0.65 meter 0.80 meter 0.80 meter

MHW verlaging bij Werkendam

0.05 meter 0.30 meter 0.30 meter 0.35 meter 0.60 meter

Een maatregelpakket kan de afvoerverdeling van de Merwederivieren veranderen. Dit effect is geanalyseerd in een Sobek-schematisatie. De resultaten van deze studie zijn beschreven in paragraaf 4.1.1. Allereerst is achtergrond-

informatie over de benedenrivieren opgedaan. Dit staat gerapporteerd in paragraaf 3.4.2.

3.4.2. Afvoerverdeling van de Rijn

Bij een riviersplitsing ontstaat een afvoerverdeling. Deze afvoerverdeling kan worden geregeld met regelkunstwerken. Binnen de PKB RvdR zijn keuzes gemaakt over welke afvoerverdeling bij bepaalde riviersplitsingen gewenst is en gehandhaafd wordt. Het Deltaprogramma maakt wellicht een nieuwe keuze over de afvoerverdeling.

Eén van de belangrijkste splitsingspunten in het benedenrivierengebied bevindt zich in de Rijn. Als de Rijn Nederland binnen komt splitst deze zich op in de Waal, de Neder-Rijn en de IJssel (tezamen genoemd ‘de Rijntakken’). De

afvoerverdeling over de Rijntakken bij een piekafvoer van 16.000 m3/s bij Lobith

is vastgesteld. De afvoerverdeling over de Rijntakken bij een piekafvoer van

18.000 m3/s bij Lobith kan op twee manieren worden opgevangen. Er is nog geen

uitspraak gedaan naar de gewenste toekomstige situatie. De afvoerverdeling staat, voor de bovenstaande situaties, beschreven in tabel 3-7 in procenten en waarden.

Tabel 3-7 Afvoerverdeling over de Rijntakken na 2050. (Ruimte voor de Rivier, 2005) Afvoerverdeling na 2050

Bij 16.000 m3/s bij Lobith, bepaald in de PKB

Waal 63% 10.150 m3/s

Neder-Rijn 21% 3.350 m3/s

IJssel 16% 2.500 m3/s

Bij 18.000 m3/s bij Lobith + ontzien lek & 400 m3/s extra in de IJssel, mogelijk bepaald in Deltaprogramma.

Waal 65% 11.750 m3/s

Neder-Rijn 19% 3.350 m3/s

IJssel 16% 2.900 m3/s

Bij 18.000 m3/s bij Lobith + Ontzien Lek en IJssel, mogelijk bepaald in Deltaprogramma.

Waal 68% 12.150 m3/s

Neder-Rijn 18% 3.350 m3/s

Het meenemen van de mogelijke afvoerverdelingen in een W+ scenario is relevant, omdat het ontzien van de IJssel een waterstandsverhoging veroorzaakt in de Waal en dus een effect heeft op de waterveiligheidsopgave. Deze mogelijke systeemaanpassing moet meegenomen worden in de analyse, zodat de waterveiligheidsopgave bij Gorinchem zo nauwkeurig mogelijk bepaald kan worden.

Daarnaast wordt de waterstandsdaling die de ontpolderde Noordwaard teweeg brengt bepaald door het debiet dat het doorstroomgebied kan afvoeren. Het blijkt zo te zijn dat de Noordwaard efficiënter wordt naarmate er meer debiet richting de Noordwaard gestuurd wordt. De besluitvorming in het Deltapro- gramma over het ontzien van de lek heeft daarmee impact op de waterstandsda- ling die die Noordwaard teweeg kan brengen tijdens maatgevende situaties. Paragraaf 3.4.4 geeft hierop een toelichting. (Linden, 2005)

De afvoerverdeling voor 2050 in een G+ scenario blijft ongewijzigd ten

opzichte van de situatie met 16.000 m3/s bij Lobith. Dit betreft een situatie waar

17.000 m3/s bij Lobith wordt afgevoerd.

3.4.3. Afvoerverdeling van de Merwede

De Waal gaat over in de Boven Merwede (zie figuur 3-10). Gorinchem ligt officieel aan de Boven Merwede. Verder benedenstrooms splitst de Boven Merwede zich in de Beneden Merwede en de Nieuwe Merwede. Dit gebeurt ter hoogte van Werkendam, zoals staat weergegeven in figuur 3-10.

De Boven Merwede krijgt dezelfde afvoerpiek als de Waal. Deze afvoerpiek is beschreven in tabel 3-7. Bij de afsplitsing is de afvoerverdeling, zoals staat beschreven in tabel 3-8.

De afvoerderdeling van deze Merwederivieren is zonder het ontzien van de Lek en zonder de realisatie van maatregelpakketten beschreven in tabel 3-8.

Tabel 3-8 Afvoerverdeling Merwederivieren. (CSO adviesbureau, 2010) Afvoerverdeling Merwederivieren Bij 16.000 m3/s Beneden Merwede 40% 4.100 m3/s Nieuwe Merwede 60% 6.000 m3/s Bij 18.000 m3/s Beneden Merwede 37% 4.400 m3/s Nieuwe Merwede 63% 7.350 m3/s

De afvoerverdeling verandert naarmate de afvoer hoger wordt. Dit is een gunstig gegeven, omdat hiermee een risicovol gebied wordt ontzien. Dit risicovolle gebied betreft Dordrecht en het buitendijksgebied van Rotterdam dat door middel van de Beneden Merwede is verbonden met de Oude en Nieuwe Maas. Bij een verhoging van de afvoer in de Waal zal de afvoerverdeling zodanig veranderen, dat de afvoer in de Nieuwe Merwede meer zal toenemen dan in vergelijking met de Beneden Merwede. Deze grotere toename van de afvoer in de Nieuwe Merwede wordt mede veroorzaakt door de onttrekking van water door de Noordwaard.

Figuur 3-10 Indeling geplande Noordwaard tijdens hoogwater. (Jachten onderlinge, 2010) Noordwaard

3.4.4. Effectiviteit Noordwaard

De ontpolderde Noordwaard wordt efficiënter wanneer meer debiet door het doorstroomgebied stroomt. De oorzaak hiervan is af te leiden uit de ruimtelijke indeling van de Noordwaard. Wanneer meer debiet door de Noordwaard wordt afgevoerd, stijgt de waterstand binnen de Noordwaard. Dat leidt ertoe dat grotere delen van de Noordwaard gebruikt kunnen worden als doorstroomroute. Doordat de Noordwaard efficiënter wordt bij hogere waterstanden zal de waterstandsdaling die de Noordwaard teweeg brengt bij Gorinchem toenemen. Door de hierboven staande feiten (1: ontzien Rotterdam 2: efficiëntie Noordwaard) is het gunstig om zoveel mogelijk debiet te sturen door de Noordwaard. (Arcadis & RoyalhaskoningDHV, 2008) (CSO adviesbureau,

2010) De Noordwaard brengt een bij 16.000 m3/s bij Lobith een waterstandsda-

ling van 30 centimeter bij Gorinchem teweeg. Bij 17.000 m3/s is deze water-

standsdaling 31 cm en bij 18.000 m3/s 32 cm. (HKV, 2005)

In document Toekomstige waarde van de Noordwaard (pagina 30-32)