• No results found

Deltabeslissing Zoetwater: voorzieningenniveau en hoofdwatersysteem

4. Principiële keuzen Zuidwestelijke Delta bij Deltabeslissingen

4.3 Deltabeslissing Zoetwater: voorzieningenniveau en hoofdwatersysteem

De overheid kan niet onder alle omstandigheden blijven voorzien in de zoetwatervraag van sectoren. De stuurgroep beschouwt voor de Zuidwestelijke Delta het tenminste handhaven en waar mogelijk verbeteren van de huidige beschikbaarheid van zoetwater bij een veranderd klimaat als een haalbare ambitie, wanneer zowel overheden (hoofdwatersysteem, regionale watersystemen), als gebruikers van zoetwater maatregelen treffen.

De overheid speelt een belangrijke rol in de zoetwatervoorziening, maar er zijn grenzen aan haar mogelijkheden. De overheid kan niet onder alle omstandigheden blijven voorzien in de zoetwatervraag van sectoren14. Ook de gebruikers kunnen bijdragen aan een goede balans tussen vraag naar en aanbod van zoet water en daarmee innoverende manieren van watergebruik ontwikkelen. Om duidelijk te maken dat er een grens is aan wat men redelijkerwijs van de overheid kan verwachten en waar meer eigen verantwoordelijkheid ligt voor de gebruikers, wordt in de Deltabeslissing Zoetwater voorgesteld om in regio’s voorzieningenniveaus voor zoet water uit te werken. Doel van het voorzieningenniveau is duidelijkheid te geven wat gebruikers van de overheid kunnen verwachten ten aanzien van zoetwatervoorziening, en waar gebruikers eigen mogelijkheden hebben. Overheden en gebruikers zullen hierover vanaf 2015 met elkaar afspraken maken. Het nationale Deltaprogramma reikt daartoe een procesinstrument aan, met een stappenplan15 en inhoudelijke kaders16. Voor de ‘governance’ van het instrument voor voorzieningenniveaus wordt verwezen naar het Synthesedocument Zoetwater.

De stuurgroep stemt in met de nationale aanpak van het voorzieningenniveau (zie deelprogramma Zoetwater) en het daarmee verbonden proces: inzicht geven in gegevens, risico's en informatie, dialoog voeren met gebruikers over deze informatie, en afspraken maken over voorzieningenniveau en maatregelen. De stuurgroep adviseert om afhankelijk van de lokale context de provincies en/of waterschappen het initiatief te laten nemen om samen met andere partijen het voorzieningenniveau uit te werken. De afspraken zouden ook op grondwater betrekking moeten hebben. Tot slot stelt de stuurgroep voor om de uitwerking van het voorzieningenniveau voor de gebieden afhankelijk van het Volkerak-Zoommeer op te nemen als landelijke pilot voor de volgende fase.

14

De vraag naar zoetwater nu en in de toekomst is in kaart gebracht en wordt als een gegeven beschouwd, mede door de aannames in de verschillende Deltascenario’s. Er is niet specifiek gezocht naar verminderen van de vraag, daar is geen draagvlak voor en ook geen urgentie. Een robuuster regionaal watersysteem kan er toe leiden dat de vraag aan het hoofdwatersysteem kan worden beperkt.

15

Stappenplan: 1) gestructureerd inzicht geven in gegevens, risico’s en informatie, 2) dialoog voeren – overheden en gebruikers - over deze informatie, 3) afspraken maken over voorzieningenniveau en maatregelen

16

Kaders: 1) Inspanningsverplichting, op te nemen in formele plannen, 2) Tijdhorizon 18 jaar vooruit, herijking per planperiode (6 jaar); 3) Inzicht geven in kwantiteit (m3), kwaliteit (Cl) en leveringszekerheid, 4) Inzicht geven in normale situatie en droge jaren (1/10 en 1/100)

Synthesedocument Integrale Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta 55 Hoofdwatersysteem

Op het gebied van zoetwater doen zich nu al knelpunten voor, die onder invloed van het klimaat in de toekomst kunnen toenemen. Voor de gebieden in de Zuidwestelijke Delta die afhankelijk zijn van aanvoer van zoetwater uit het hoofdwatersysteem (Zuid-Hollandse eilanden, West-Brabant, Tholen en St. Philipsland, Reigersbergsepolder), zijn allereerst keuzes over dat hoofdwatersysteem in de Deltabeslissing Rijn-Maasdelta en de Deltabeslissing Zoetwater van belang. Essentieel voor de economie van geheel West-Nederland zijn het behoud van de strategische aanvoerroute en watervoorraad via Biesbosch - Hollands Diep - Haringvliet, inzetten op leveringszekerheid van zoetwater bij de inlaatpunten Gouda, Bernisse, Roode Vaart en Oosterhout.

Ten aanzien van externe verzilting is geconcludeerd dat uitbreiding van aanvoer via Krimpenerwaard voor het inlaatpunt Gouda kosten-effectiever is om de leveringszekerheid bij een zout Volkerak- Zoommeer te compenseren dan andere maatregelen, zoals bellenpluimen in de Nieuwe Waterweg. Dit geldt niet voor de overige inlaatpunten in de Zuidwestelijke Delta. Er zijn aanvullende

onderzoeksvragen met betrekking tot eventueel verlies aan leveringszekerheid voor de Zuidwestelijke Delta als gevolg van watervraag innamepunten Nieuwe Waterweg en Lek, die de stuurgroep voor de volgende fase van het Deltaprogramma agendeert.

Voorzieningenniveau Volkerak-Zoommeer

Voor het Volkerak-Zoommeer en de gebieden rondom het bekken is al een eerste stap op weg naar het voorzieningenniveau uitgewerkt:

Kenmerken voorzieningsniveau Uitgedrukt in

1. Kwantiteit watervraag en -aanbod m3 in één gecombineerd inlaatpunt 2. Kwaliteit van de watervraag en

aanbod

chloride concentratie in een gecombineerd inlaatpunt 3. Leveringszekerheid beoordeling in relatie tot de verdringingreeks en inname

stops vanwege blauwalgen en/of te hoog chloride gehalte

4. Gevoeligheid voor de klimaatverandering

een kwalitatieve beoordeling 5. Efficiency een kwalitatieve beoordeling 6. Kosten en baten in geld

Synthesedocument Integrale Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta 56 Het belang van de zoetwaterbuffer Biesbosch-Hollandsch Diep-Haringvliet

Een groot deel van de Zuidwestelijke Delta17 beschikt van nature over een continue en robuuste

aanvoer van zoetwater via Biesbosch, Hollandsch Diep en Haringvliet. Deze wateraanvoer voedt, behalve de direct aangelegen gebieden, ook het Brielse Meer, via het Spui en de Bernisse. Vanuit het Brielse Meer worden Voorne-Putten, de industrie in de Rotterdamse haven en, via de Brielse

Meerleiding, het Westland van zoet water voorzien. In de huidige situatie worden ook het Volkerak- Zoommeer (doorspoeling) en aanliggende gebieden vanuit Biesbosch, Hollandsch Diep en Haringvliet van zoetwater voorzien. De zoetwaterbuffer van Biesbosch, Hollandsch Diep en Haringvliet vormt zo dé zoetwaterbuffer van zuidwest Nederland. Met deze zoetwaterbuffer zijn grote economische belangen gemoeid, zoals drinkwater, industrie, landbouw en natuur.

Daarmee is het behoud van aanvoer van zoetwater, als voorwaarde voor het behoud van de gunstige concurrentiepositie van de economie, een nationale opgave. Ook bij een veranderend klimaat is behoud van deze zoetwaterbuffer mogelijk. Maar mogelijke ingrepen bovenstrooms, zoals het aftappen van het Maas-Waalkanaal, wijziging van de verdeling van de Rijnafvoer, dan wel ingrepen die de verzilting vanuit zee verergeren (verdieping Nieuwe Waterweg, verder openen Haringvlietsluizen) kunnen de strategische zoetwaterbuffer bedreigen. En er zijn geen alternatieven beschikbaar voor de gebieden die ervan afhankelijk zijn.

In hoofdstuk 7 komen strategische keuzen in de regionale watersystemen van de Zuidwestelijke Delta aan de orde die bijdragen aan een robuuste zoetwatervoorziening.