• No results found

De Voorkeursstrategie en besluiten die daaraan vooraf gingen

5. Strategische keuzen Grevelingen en Volkerak-Zoommeer

5.6 De Voorkeursstrategie en besluiten die daaraan vooraf gingen

Er is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar de drie vraagstukken van de RGV. Partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van Grevelingen en Volkerak-Zoommeer dringen aan op concrete besluiten te nemen. Helderheid over de ontwikkelingsrichting van Grevelingen en Volkerak-

Zoommeer urgent is om de volgende stappen te kunnen zetten:

 tijdig voorsorteren op de gevolgen van klimaatverandering voor veiligheid en zoetwatervoorziening en ecologische veerkracht van de natuur;

 de waterkwaliteit van Grevelingen en Volkerak-Zoommeer uiterlijk in 2027 op orde hebben, conform Europese regels (Kaderrichtlijn Water en Natura 2000);

 heldere randvoorwaarden bieden voor economische ontwikkelingen, zoals duurzame energieopwekking, watergebonden recreatie en schelpdiervisserij;

 heldere uitgangspunten bieden voor de zoetwatervoorziening in de regio, ten behoeve van landbouw, drinkwatervoorziening en industrie;

 beheer, onderhoud en vervanging van sluizen, spuimiddelen en andere kunstwerken kosteneffectief en innovatief uitvoeren;

23

Nadine Slootjes, Kosten en effecten van waterberging op de Grevelingen, januari 2013; Nadine Slootjes, A. Tijssen. Nadere analyse Waterberging Grevelingen. Deltares memo, 18 september 2013. Verder: zie Kennisdocument.

Synthesedocument Integrale Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta 67

 meerdere doelen realiseren met gecombineerde financieringsbronnen, zoals Rijk en regio hebben afgesproken

In september 2013 heeft de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta besluiten genomen over 'afvallers', alternatieven of varianten die niet verder onderzocht zullen worden. Daarbij is één integraal RGV Alternatief afgevallen: het alternatief waarbij berging op de Grevelingen gecombineerd wordt met de referentie voor de waterkwaliteitsproblemen (dus geen getij op de Grevelingen en Volkerak-

Zoommeer blijft zoet). De reden is dat hier geen (synergie)voordelen voor de regio aan verbonden zijn. Verder besloot de Stuurgroep om een aantal varianten niet nader te onderzoeken:

 Verbonden Grevelingen en Volkerak-Zoommeer, die via de Oosterschelde (P300) van zout water en getij worden voorzien. De reden is dat het niet mogelijk is om beide meren via deze opening van voldoende water te voorzien.

 Extra getij op Volkerak-Zoommeer en/of Grevelingen. Deze optie brengt zeer hoge kosten met zich mee, nadelige effecten voor gebruiksfunctie en getijcentrale, onzekere natuureffecten.

 Optie om eerder, bij lagere waterstanden, water te bergen op de Grevelingen (gemiddeld met een kans van 1/10 per jaar in plaats van 1/400 per jaar). De reden is dat in 90% van de gevallen de Maeslantkering niet gesloten wordt, en er dus geen berging nodig is.

In april 2014 besloot de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta om niet te kiezen voor berging op de Grevelingen, in het licht van de te geringe kosteneffectiviteit. In mei bepaalde de Stuurgroep de volgende voorkeursstrategie (zie Figuur 20):

In het gebied van Grevelingen en Volkerak-Zoommeer zijn concrete mogelijkheden voor het verbinden van veiligheid en zoet water met ecologie en economie. Er zijn verschillende keuzen te maken; het Rijk maakt de integrale afweging in de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer (na de zomer van 2014).

De ambitie van de regionale partijen in de stuurgroep is om blijvende en robuuste oplossingen voor de problemen met waterkwaliteit in Grevelingen (zuurstoftekort) en Volkerak-Zoommeer (blauwalgen) te vinden, als voorwaarde voor een ecologisch veerkrachtige en economisch vitale Zuidwestelijke Delta. Die oplossing bestaat uit het realiseren van een beperkt getij op de Grevelingen en het weer zout maken (met beperkt getij) van het Volkerak-Zoommeer. Er kan daarbij eventueel gekozen worden om de beide bekkens vervolgens met elkaar te verbinden. Een open verbinding dient wel afsluitbaar te zijn. De partijen zien mogelijkheden voor een getijdencentrale in de Grevelingen, om ecologisch herstel te koppelen aan duurzame energie. Randvoorwaarde bij het weer zout maken van het Volkerak-Zoommeer, is het vooraf inrichten van een alternatieve zoetwatervoorziening en het bestrijden van zoutindringing via de Volkeraksluizen (“ja, mits”).

In het zuidelijk deel van de regio Rijnmond-Drechtsteden lopen de waterstanden op in een situatie waarin de rivieren veel water afvoeren en de Maeslantkering en de Haringvlietsluizen gesloten zijn vanwege hoogwater op zee. Onder invloed van klimaatverandering zal deze situatie in de toekomst vaker en intenser optreden: meer stormen op zee en hogere rivierafvoeren, uiteraard afhankelijk van het tempo van klimaatverandering. Aanvullend op de waterberging op het Volkerak-Zoommeer, waartoe al is besloten, zijn er twee mogelijkheden om het zuidelijk deel van Rijnmond-Drechtsteden tegen de situaties met hoog water te beschermen: (extra) dijkversterking langs Hollands Diep, Haringvliet en de Merwedes of (tijdelijke) berging van het rivierwater op de Grevelingen.

Synthesedocument Integrale Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta 68

Uit het uitgevoerde onderzoek (onder meer studies van Deltares en de concept-MKBA voor de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer), blijkt dat bergen duurder is dan de

dijkversterking die ermee kan worden voorkomen. In deze onderzoeken zijn de kosten van berging in de Grevelingen vergeleken met kostenbesparingen op dijkversterking langs Hollands Diep, Haringvliet en de Merwedes. Uitgangspunten zijn de nieuwe veiligheidsnormering en een stormduur van 35 in plaats van 29 uur. Bovendien is gekeken naar combinatiemogelijkheden (synergie) met andere maatregelen in het gebied (zout maken van het Volkerak-Zoommeer en terugbrengen van getij op de Grevelingen). Het kabinet kiest ervoor (Deltabeslissing Rijn-Maasdelta) om de waterveiligheid langs Haringvliet-Hollands Diep en de Merwedes te borgen door de dijken te versterken en te verhogen als dat nodig is, omdat de kosten daarvan lager zijn dan van bergen op de Grevelingen. Bij toekomstige investeringen in of langs de Grevelingen is het dan ook niet nodig om rekening te houden met tijdelijke berging van rivierwater.

Het peil- en waterkwaliteitsbeheer van de deltarandmeren (Binnenschelde en Markiezaat) zijn verbonden met het Volkerak-Zoommeer. Binnenschelde en Markiezaat zijn uit de Oosterschelde ontstaan na aanleg van de deltawerken. Beide wateren kampen met een structureel

waterkwaliteitsprobleem (hoge blauwalgconcentraties) die de gewenste watercondities voor natuur (Markiezaat) en wonen, werken en recreëren (Binnenschelde) belemmeren. De stuurgroep vindt een duurzaam herstel van de waterkwaliteit een belangrijke randvoorwaarde voor stimulering van de economische ontwikkeling en een versterking van de ecologische samenhang van de deltawateren.

Synthesedocument Integrale Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta 69 Figuur 20 Voorkeursstrategie RGV van regionale partijen in Stuurgroep Zuidwestelijke Delta

Synthesedocument Integrale Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta 70 Eerdere besluitvorming over veiligheidsstrategieën24

De RGV heeft voor waterveiligheid in de Rijn-Maasmonding uitsluitend gekeken naar een vergelijking tussen een Referentie van uitsluitend inzet op dijkversterkingen en het alternatief van berging op de Grevelingen (in combinatie met minder of latere dijkversterkingen). Daaraan voorafgaand heeft de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta al andere veiligheidsopties in het gebied laten afvallen, keuzen die ook in het DP2014 zijn vastgelegd.

Een optie betrof extra berging in de Oosterschelde, in plaats van of in aanvulling op de Grevelingen. Er zijn drie factoren die de mogelijkheden voor berging op de Oosterschelde beperken. Ten eerste richt het huidige beheer zich op een relatief hoog sluitingspeil vanuit ecologische doelen, waardoor er maar een beperkt vrij verval is tussen het Volkerak-Zoommeer en de Oosterschelde. Ten tweede stijgt het peil bij storm op zee doordat de schuiven 'lekken'. Het verlagen van het peil door

voorspuien is maar beperkt mogelijk vanuit het beheerregime. Ten derde kan bij noordwestenwind het peil aan de oostkant zo hoog worden, dat spuien vanaf het Volkerak-Zoommeer lastig wordt. Berging op de Oosterschelde zou in theorie opportuun kunnen zijn bij een kering die geheel lekdicht is. De huidige kering kan dat waarschijnlijk niet aan omdat de druk vanuit zee dan te hoog zou worden. Een nieuwe kering is pas aan de orde aan het eind van de 200-jarige ontwerplevensduur van de in 1980 gebouwde Oosterscheldekering. Daarmee is de optie berging op de Oosterschelde

afgevallen.

Een andere optie ging uit van de installatie van sterke pompen bij de Haringvlietsluizen. Daarmee is het mogelijk om ook bij gesloten sluizen een substantiële hoeveelheid water naar zee af te voeren. Net als bij berging geldt dat dijken op voldoende hoogte moeten zijn om de - verlaagde –

maatgevende hoogwaterstanden te keren. Installatie van pompen via de Haringvlietsluizen is erg duur. De investeringen, in de orde van € 1,5-2,5 miljard, liggen veel hoger dan voor pompen van het IJsselmeer naar de Waddenzee, Dat komt omdat bij het Haringvliet er een veel grotere aanvoer van de rivier is, terwijl het bufferoppervlakte veel kleiner is. Er is dan bovendien een beperkte besparing op dijkverhogingen. Er zijn geen andere aspecten die pleiten voor deze strategie. Daarom is deze afgevallen.