• No results found

Definities van de PfPI-trekschalen en de Vijf Factoren Model-proxies

De nu volgende opsomming is letterlijk overgenomen uit de Handleiding PfPI - Beschrijving Persoonlijkheid op het Werk, opgesteld door Filip de Fruyt en Jean-Pierre Rolland, pagina 22 tot en met 28.

I.1 Definities van de PfPI-trekschalen

Met het inzetten van de PfPI worden 21 werk gerelateerde trekken in kaart gebracht. Dit zijn voor de Nederlandse en Vlaamse versie dezelfde 21 trekschalen. Hier volgt een beschrijving van de ze trekschalen. Daarnaast worden de vijf dimensies van het Vijf Factoren Model onderzocht. De definities van deze schalen staan onder de beschrijving van de 21 trekschalen.

1. Sensitiviteit

Hoogscoorders op deze trek hebben vaker last van negatieve emoties en gevoelens (schrik, triestheid, angst, enzovoort) en maken zich meer zorgen dan anderen. Ze piekeren regelmatig en zijn vlugger in paniek dan anderen. Hun humeur is wisselend en ze hebben vaker last van een ‘dipje’. Ze zijn geneigd om problemen uit te vergroten en ze hebben een emotionele coping stijl.

Laagscoorders gaan meer zorgeloos door het leven en kunnen problemen waarvoor ze staan gemakkelijker relativeren en van zich afzetten. Ze hebben een meer gelijkmatig humeur en minder las van negatieve emoties.

2. Zelfvertrouwen

Hoogscoorders op deze trek hebben een sterk vertrouwen in zichzelf, hun beslissingen en aanpak. Ze zitten goed in hun vel en stappen met vertrouwen naar problemen of onbekende situaties af.

Laagscoorders zijn gemakkelijker uit hun evenwicht te brengen en denken vlugger iets niet aan te kunnen.

3. Stressgevoeligheid

Hoogscoorders staan vlugger onder spanning en zijn gevoeliger voor stress. Druk en

tegenslagen kunnen hun flink onderuithalen en ze ontspannen zich minder makkelijk na een drukke werkdag.

druk van zich af te zetten na het werk en kunnen hun batterij gemakkelijker opladen voor een nieuwe (zware0 werkdag.

4. Frustratietolerantie

Hoogscoorders kunnen goed omgaan met frustratie, kritiek of negatieve

commentaar. Ze laten het gemakkelijker over zich heen gaan en voelen zich niet persoonlijk aangevallen of bedreigd. Laagscoorders zijn meer vatbaar voor verschillende vormen van negatieve bekrachtiging en kritiek, en voelen zich vaak persoonlijk aangesproken. Kritiek werkt vaak verlammend op hen en activeert hen emotioneel.

5. Enthousiasme

Hoogscoorders op deze trek kenmerken zich door jovialiteit, enthousiasme en optimisme. Ze maken vaak plezier en weten een gemoedelijke sfeer te scheppen en te onderhouden in hun omgeving. Laagscoorders zijn minder uitbundig en zien zichzelf niet als gangmakers en sfeerscheppers. Ze maken minder vaak plezier en kunnen in hun sociale omgeving als ietwat saai en vlak worden ervaren.

6. Sociabiliteit

Hoogscoorders op deze trek stappen gemakkelijk naar onbekenden toe en hebben mensen om zich heen nodig vanuit functioneel oogpunt. Ze gedijen goed in de sociale arena en hebben een uitgebreid sociaal netwerk. Ze spreken vlot mensen aan en trekken graag op met anderen. Laagscoorders kost het moeite om af te stappen op onbekenden en het duurt een tijdje vooraleer ze zich op hun gemak voelen in een nieuwe groep. Ze kunnen gemakkelijk langere tijd alleen werken en hebben minder behoefte om zich omringd te weten door anderen.

7. Energie

Hoogscoorders op deze trek hebben veel energie en houden een krachtig tempo aan. Ze kunnen moeilijk stilzitten en ze genieten van fysieke actie. Het moet vooruitgaan en liefst met actie en beweging. Ook in hun vrije tijd kiezen ze veelal actie georiënteerde activiteiten. Soms moeten ze zich intomen. Laagscoorders houden een rustig tempo aan, genieten meer van rust en hebben minder behoefte om zich fysiek uit te leven.

8. Assertiviteit

Hoogscoorders op deze trek zijn assertief, dominant en sociaal zichtbaar. Ze nemen in groepen spontaan een leidende positie in en geven hun mening te kennen. Dikwijls treden ze sturend op naar anderen en iedereen zal hen hebben gezien of opgemerkt. Laagscoorders laten anderen het voortouw nemen en geven hun mening slechts te kennen wanneer daar

expliciet naar wordt gevraagd. Ze vallen minder op in een groep en voelen minder de noodzaak om hun stempel te drukken op beslissingen of activiteiten.

9. Creativiteit en innovatiegerichtheid

Hoogscoorders op deze trek zijn creatief en komen vaak origineel uit de hoek. Ze hebben verbeelding en experimenteren graag met nieuwe aanpakken en methoden. Laagscoorders pakken liever problemen aan die hen vertrouwd zijn en waarvoor ze reeds oplossingen hebben. Ze kiezen voor bekende methoden en kunnen problemen ervaren om in nieuwe en vrij ongestructureerde situaties met oplossingen of een aanpak voor de dag te komen.

10. Intellectuele versus actieoriëntatie

Hoogscoorders denken graag na over het hoe en waarom en willen vooral het fijne weten. Ze houden van filosofische en theoretische discussies en maken graag abstracte redeneringen en reflecties. Ze benaderen problemen meer analytisch en proberen het grotere geheel te overzien. Laagscoorders houden minder van intellectuele uitdagingen en gefilosofeer. Ze hebben een meer down to earth en praktisch georiënteerde aanpak, zonder zich te verdiepen in het hoe en waarom.

11. Zelfobservatie

Hoogscoorders observeren en reflecteren over zichzelf. Ze staan open voor suggesties van anderen over hoe ze zelf functioneren en ervaren worden en vragen gericht feedback aan de personen waarmee ze werken. Ze proberen deze suggesties te implementeren en willen hun gedrag bijsturen en zichzelf verder ontwikkelen. Laagscoorders staan niet stil bij hoe ze overkomen bij anderen. Ze gaan niet actief op zoek naar feedback over hun gedrag en acties en zijn moeilijk te motiveren om zichzelf gericht te ontwikkelen afgestemd op

omgevingskansen of -eisen.

12. Openheid voor verandering

Hoogscoorders hebben graag afwisseling en verwelkomen veranderingen in hun omgeving. Ze spelen flexibel in op deze veranderingen en kunnen hun gewoonten en handelwijzen gemakkelijk aanpassen. Ook volledig nieuwe omgevingen (bijvoorbeeld werk in het buitenland) schrikken hen niet af. Laagscoorders houden meer van vast aan het oude en werken liever binnen een omgeving die hen bekend is. Verandering hoeft voor hen niet en ze zijn meer honkvast.

(met de klemtoon op het laatste). Ze geven zich niet vlug gewonnen, kunnen hard inzetten en presenteren desnoods een koekje van eigen deeg. Laagscoorders zijn meer gericht op

samenwerking en voelen niet de noodzaak om met anderen te wedijveren. In discussies zijn ze meer geneigd om te kiezen voor consensus en pragmatische oplossingen, waarbij hun eigen gelijk of winst niet voorop staat.

14. Gerichtheid naar anderen

Hoogscoorders geven echt om de mensen om zich heen en proberen zich in hun denk- en gevoelswereld in te leven. Ze delen gemakkelijk met anderen, luisteren naar hun standpunt, en tonen hun waardering wanneer anderen iets voor hen doen. Laagscoorders hebben een meer egocentrische opstelling en beleven anderen primair vanuit hun eigen doelstellingen, perspectief en leefwereld.

15. Vertrouwen in anderen

Hoogscoorders hebben vertrouwen in de mensen om hen heen en gaan ervan uit dat anderen betrouwbaar en eerlijk zijn. Ze leggen hun kaarten gemakkelijk op tafel. Laagscoorders vinden de hoogscoorders eerder aan de naïeve kant en gaan ervan uit dat anderen hen zullen gebruiken wanneer zij er de kans toe krijgen. Zij zijn altijd wat op hun hoede en het kan lange tijd duren voordat ze iemand vertrouwen.

16. Inschikkelijkheid

Hoogscoorders vermijden om betrokken te raken in hevige discussies en conflicten. Ze hebben eerder een ontwijkende stijl en leggen zich liever neer bij een situatie dan ervoor te vechten. Ze kunnen het lastig vinden om anderen tot de orde te roepen of door te

discussiëren over een thema. Laagscoorders kunnen scherp uit de hoek komen en discussiëren door, zelfs al leidt dit tot een hoogoplopend conflict. Ze wijzen anderen gemakkelijk terecht wanner ze niet akkoord zijn of dingen fout zien lopen en durven de confrontatie aan.

17. Planmatig & Organisatie

Hoogscoorders maken en houden zich aan plannen en zijn goed georganiseerd, wat hen voor hun omgeving ietwat voorspelbaar maakt. Ze stoppen tijd in de voorbereiding van hun taken en zien toe op hun timing. Laagscoorders werken minder planmatig, methodisch en

georganiseerd en verliezen soms tijd met het zoeken naar hun documenten of zaken die ze nodig hebben.

18. Zelfdiscipline

Hoogscoorders weten zichzelf goed te motiveren om taken op tijd af te krijgen of door te zetten wanneer er onderweg moeilijkheden of hindernissen opduiken. Als ze een toezegging hebben gedaan, brengen ze een taak tot een goed einde. Laagscoorders hebben meer moeite om een tandje erbij te steken wanneer dit nodig is. Ze hebben minder sturing op hun

inzetbare energie en capaciteiten en komen vlugger in de verleiding om iets anders te doen. Ze stellen ook gemakkelijk uit wat ze vandaag reeds kunnen doen.

19. Beheersing

Hoogscoorders hebben een goede controle over hun impulsen en kunnen zich gemakkelijk concentreren. Ze denken goed na over de manier waarop ze iets zeggen of aanpakken en komen gecontroleerd over. Laagscoorders laten zich meer leiden door hun emoties en impulsen en zijn vlugger afgeleid. Ze laten zich makkelijker meeslepen door de sfeer van het moment en zeggen soms zaken of doen soms dingen waarover ze achteraf spijt hebben of waarvan ze achteraf denken dat ze dit beter anders hadden aangepakt.

20. Prestatie oriëntatie

Hoogscoorders leggen de lat hoog voor zichzelf en streven naar perfectie. Ze werken hard en voelen zich eerder schuldig wanneer ze enkele dagen nietsdoen. Ze willen uitblinken,

genieten van het resultaat van hun werk en de waardering die dat met zich meebrengt. Laagscoorders zijn heel wat minder gedreven en gaan niet tot het uiterste. Ze werken naar een resultaat toe zonder dat ze willen excelleren. Ze kiezen voor gemakkelijke bereikbare doelstellingen en benutten niet noodzakelijk al hun beschikbare potentieel.

21. Proactiviteit

Hoogscoorders denken steeds een aantal stappen vooruit en zijn de problemen meestal voor. Ze zijn vooruitziend, strategisch en wanneer een probleem zich aandient, hebben ze vlug een oplossing voorhanden of ze weten op zijn minst onmiddellijk wat te doen. Ze overzien het geheel en handelen in functie van de lange termijn. Ze ondernemen regelmatig acties of zetten stappen waarvan het nut, de betekenis of de impact pas later duidelijk worden. Laagscoorders pakken een probleem slechts aan wanneer het zich aandient en denken vooral aan het ‘hier’ en ‘nu’. Ze nemen een afwachtende houding aan en kijken wat er gebeurt. Het overkomt hen regelmatig dat zij verrast worden door een probleem waarvoor zij dan een oplossing moeten zoeken met de middelen en informatie die er op dat moment voorhanden zijn. Ze prefereren eerder een korte-termijn perspectief en doen slechts die handelingen die direct vereist zijn.

I.2 Definities van de Big Five

1. Emotionele stabiliteit

Hoogscoorders kunnen in vergelijking met anderen goed overweg met emotioneel geladen en stressvolle situaties. Ze kunnen meer druk aan en kunnen gemakkelijker dan anderen

problemen waarmee ze worden geconfronteerd van zich af zetten. Ze weten problemen in hun juiste context en proportie te plaatsen en te percipiëren en ze reageren doorgaans

vertrouwen in zichzelf en hun aanpak en stralen dit ook uit. Ze kunnen een tegenslag aan en zijn veerkrachtig. Ze komen mentaal gemakkelijk tot rust na een zware werkdag en weten hun batterij voldoende op te laden voor de volgende dag.

Laagscoorders zijn eerder sensitief, reactief en emotioneel ingesteld en ze maken zich vlugger ongerust dan anderen. Ze piekeren regelmatig over problemen die ze op het werk

tegenkomen en kunnen die moeilijk loslaten. Een tegenslag komt bij hen meestal hard aan en kritiek kunnen ze heel persoonlijk nemen, waarbij ze zich aangevallen en verongelijkt kunnen voelen. Soms vergroten ze problemen uit of ze halen er andere problemen bij die erin beginsel weinig mee te maken hadden. Ze twijfelen soms over hun aanpak en kunnen in hun sociale omgeving wat onzeker overkomen.

De dimensie bestaat uit vier onderliggende kenmerken: a. Sensitiviteit

b. Zelfvertrouwen c. Stressgevoeligheid d. Frustratietolerantie 2. Extraversie

Hoogscoorders zijn doorgaans enthousiast en graag onder de mensen. Ze gedijen in de sociale arena, stappen vlot op mensen af en plaatsen zichzelf gemakkelijk op de voorgrond. Mensen hebben hen steeds gezien of gehoord en in formele of informele groepen nemen ze doorgaans spontaan een leidende positie in. Veelal hebben ze een wijdverspreid sociaal netwerk en ze slagen er ook in om dit gemakkelijk uit te breiden of te vernieuwen. Ze weten er de stemming in te brengen en maken graag plezier. Ze zijn veelal energieke en ook fysiek actief. Ze zijn assertief en willen hun stempel drukken op wat een groep beslist.

Laagscoorder zijn eerder introvert, gereserveerd en hebben dikwijls een ernstig imago. Ze werken graag alleen, weg van het rumoer en de drukte van anderen en hebben weinig sociale zichtbaarheid nodig. Hun sociale netwerk is beperkt vertakt en doorgaans gelimiteerd tot vrienden en familie. Ze zijn minder uitbundig en luidruchtig en kunnen soms wat saai overkomen. Ze treden liefst niet zelf op de voorgrond en laten het initiatief liever aan anderen over. Ze kijken bij voorkeur toe en wachten af wat er gebeurt of welke richting het uit gaat. Ze zijn minder energiek dan anderen en voelen niet de behoefte om zich (fysiek) te kunnen uitleven.

a. Enthousiasme b. Sociabiliteit c. Energie d. Assertiviteit

Hoogscoorders zijn creatief en innovatief en houden ervan om buiten de gegeven kaders te denken. Ze hebben een voorkeur voor ongestructureerde problemen waarvoor ze nieuwe oplossingen (moeten) bedenken. Ze voeren hun bedachte plannen ook graag uit. Ze maken graag abstracte en conceptuele analyses en reflecteren over de toekomst. Ze hebben veelal een breed interesseveld en staan open voor nieuwe aanpakken, ideeën, en methoden, en komen dikwijls origineel uit de hoek. Ze zijn flexibel en willen nieuwe zaken graag

uitproberen. Ze staan ook open voor suggesties en feedback om hun eigen gedrag te analyseren en bij te sturen en ze zijn veelal geïnteresseerd om zichzelf te ontwikkelen en bij te leren.

Laagscoorders zijn meer praktisch en down to earth ingesteld en pakken liever problemen aan waarvoor ze reeds oplossingen hebben. Creatief werken is minder aan hen besteed ze verkiezen methoden en technieken die hun deugdelijkheid en nut hebben bewezen, liever dan iets nieuws te proberen. Ze zijn minder filosofisch ingesteld en voelen weinig voor abstracte discussies en reflecties; hun voorkeur ligt bij het tastbare en concrete. Het kost hen moeite om zich te verplaatsen in nieuwe omgevingen die andere eisen stellen, en ze zijn in die zin als minder flexibel en meer honkvast te beschouwen. Ze zoeken niet actief naar feedback van anderen over hun eigen gedrag of hoe ze overkomen en ze zijn minder geïnteresseerd om zichzelf verder te ontwikkelen of bij te sturen.

a. Creativiteit

b. Intellectuele versus actie oriëntatie c. Zelfobservatie

d. Openheid voor verandering 4. Altruïsme

Hoogscoorders zijn gemakkelijk in omgang en hebben vertrouwen in de mensen om hen heen. Soms kunnen se als wat sociaal naïef worden gezien door hun collega’s. Ze werken liever met anderen samen dan met hen in competitie te treden. Ze delen makkelijk middelen en successen en gunnen anderen ook een stukje van de taart. Ze zijn tolerant, vermijden conflicten en ruzies, en streven naar sociale harmonie. Ze zijn sterk georiënteerd op hoe anderen, denken, zich voelen, en gedragen en stemmen hun reactie af en gedrag hierop af. Ze kunnen problemen ondervinden om tegen de stroom in te gaan en anderen te

confronteren, ook wanneer dit nodig is. In een aantal gevallen lopen ze het risico dat anderen met hun (aan)deel weglopen.

Laagscoorders zijn meer competitief, strijdbaar en egocentrisch ingesteld. Ze verdedigen sterk hun eigen belangen en handelen primair vanuit hun eigen perspectief. Ze gaan ervan uit dat anderen in de sociale-economische arena minder te vertrouwen zijn, laten niet in hun kaarten kijken of houden altijd een slag om de arm, zonder paranoïde te zijn. Conflicten of confrontatiesschrikken hen niet af en ze zijn bereid om tegen de stroom of het heersende

om de vrede te bewaren. Soms kunnen ze in serieuze conflicten verzeild raken of er is op de achtergrond wel ergens een latente conflicthaard aanwezig.

a. Competitiviteit

b. Gerichtheid naar anderen c. Vertrouwen in anderen d. Inschikkelijkheid 5. Consiëntieusheid

Hoogscoorders zijn erg methodisch en ordelijk en gaan planmatig te werk. Ze zijn dikwijls ambitieus en leggen de lat voor zichzelf hoog. Ze weten zichzelf goed te motiveren en bij te sturen om hun doelen te bereiken en verplichtingen na te komen. Ze verliezen zich niet in palliatief gedrag en zijn op elk moment functioneel met die zaken bezig die op dat moment moeten gebeuren. Ze zijn doorgaans ook altijd goed voorbereid en worden nauwelijks verrast door opduikende onvoorziene problemen. Ze hebben zichzelf en hun impulsen doorgaans ook goed onder controle.

Laagscoorders plannen minder dan anderen en hechten weinig belang aan orde en een strakke timing. Ze stellen weleens uit wat vandaag gedaan kan worden en komen van tijd tot tijd in de problemen om zaken tijdig af te werken. Ze zijn minder gedreven en ambitieus en ze zijn niet spontaan geneigd om zichzelf naar een hogere prestatie te brengen. Ze laten zich gemakkelijker dan anderen afleiden en geven eerder toe aan hun impulsen dan aangegane verplichtingen. a. Planmatigheid en oriëntatie b. Zelfdiscipline c. Beheersing d. Prestatieoriëntatie e. Pro activiteit

Bijlage II: Biografische vragen enquête