• No results found

8. Diversiteit van de buurt

9.2 De verhouding tussen overheidsbeleid en Samenredzaam

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning is sinds 1 januari 2007 van kracht en sinds 1 januari 2015 is de uitvoering hiervan geheel in handen van de gemeente. Burgers worden gestimuleerd om vanuit hun ‘eigen kracht’ te participeren in de maatschappij. Op het eerste oog lijkt

Samenredzaam naadloos in deze gedachtegang te passen, maar de kwartiermakers en projectleiders zien dit anders. Zij zien Samenredzaam als “innoverend, vernieuwend, en

durfend.”(P3).

De projectleiders zijn op het idee van Samenredzaam gekomen doordat ze in de Wmo-adviesraad veel hoorden over hoe de transitie eruit zou komen te zien. Ze maakten zich zorgen over hoe mensen hun hulpvraag moesten gaan formuleren, iets waar veel mensen al moeite mee hadden in hun ogen. Daarnaast waren ze het wel eens met de opvatting van de overheid dat het huidige beleid niet goed genoeg werkte, en dat er teveel geld verspild werd. Via ‘omdenken’ zijn de projectleiders op het idee gekomen dat de burgers, de ‘klanten’ van de zorg, anders moesten gaan denken, een “cultuurverandering”(P2) moesten ondergaan. Dit heeft te maken met de drama- driehoek, wat deze driehoek inhoudt wordt uitgelegd in het hoofdstuk ‘Wederkerigheid’. De overheid trekt zich als redder terug, en daardoor worden de burgers achtervolgers.

De projectleiders willen met Samenredzaam mensen in hun eigen kracht zetten, vanuit wederkerigheid. Het in eigen kracht zetten houdt in dat je mensen leert hun hulpvraag

formuleren. Door deze hulpvraag formuleren gaan mensen ook kijken naar wat ze wél kunnen en komen hun talenten weer naar voren, waardoor zingeving wordt gecreëerd. Hierdoor kunnen ze weer participeren in de samenleving, wat goed bij het overheidsbeleid past. Ook werkt

Samenredzaam preventief. “Dus dat is een drijfveer geweest om met Samenredzaam te beginnen,

om te kijken hoe we het kunnen voorkomen dat we straks met vier buurvrouwen in de problemen zitten en wij erin moeten springen en daardoor ook in de problemen raken.”(P1). Dit proberen zij

voor te zijn door te zorgen dat mensen goed contact met elkaar hebben, zodat mensen samen kunnen kijken wat ze nodig hebben en wat ze voor elkaar kunnen betekenen. Je kan niet pas als je ziek bent contact opbouwen met je buren. “Ik merkte ineens, dat mensen op te delen waren in

43

voor elkaar moeten doen, om te leren om én te ontvangen, én om door te geven.”(P1). De nadruk

in Samenredzaam ligt op welzijn, en dan pas op zorg. De gedachtegang is dat mensen minder snel formele zorg nodig hebben, als zij goed in hun vel zitten. Een probleem als eenzaamheid is te voorkomen door te zorgen dat mensen een netwerk (leren) opbouwen.

Samenredzaam en het overheidsbeleid zouden goed bij elkaar passen volgens de projectleiders als er de bezuinigingen er niet waren. Ze zijn het eens met de kern van de transitie, maar niet met de bezuinigingen die erbij komen. Volgens een projectleider is het verschil tussen het

overheidsbeleid en Samenredzaam het volgende: “De Wmo gaat uit van zelfredzaamheid, en

daar heb je zo’n matrix van en die gaat uit van ik ik ik. (...) Samenredzaam probeert te kijken naar wat we van vanzelf voor elkaar kunnen betekenen, van oh ik moet naar de winkel, zal ik wat voor jou meenemen.”(P1) De overheid moet hier wel de mogelijkheden voor bieden. Volgens de

projectleiders moet die meer kijken naar wederkerigheid en kwaliteiten van mensen. Daarnaast zou de overheid meer informatie moeten verstrekken. “Ervaren, internaliseren, bewustwording,

dat wordt steeds belangrijker, vind ik.”(P2). Die bewustwording is een proces volgens de

projectleiders, wat de overheid op dit moment doet is een te grote sprong. Eerst de bewustwording en de cultuuromslag, daarna de bezuinigingen. Nu vallen volgens de

projectleiders zoveel vangnetten weg terwijl mensen daar nog niet aan gewend zijn, dat het mis kan gaan. “Het is een proces, het moet groeien en moet het uiteindelijk een soort van

vanzelfsprekend worden bij mensen, dat je iets voor elkaar doet en elkaar kan helpen en dat je elkaars netwerk kan verstevigen. (...) En Samenredzaam biedt daar een soort van handvatten voor, hoe je met bepaalde dingen omgaat, en zaken signaleert, en wat de scheidingslijn is tussen vrijwillige kwartiermaker en betaalde professionals, de informele en formele zorg

eigenlijk.”(P3).

Een ander onderdeel van de Wmo is de focus op informele zorg. Mensen moeten het meer met hun eigen netwerk oplossen, in plaats van de formele zorg aan te spreken. In de scheidingslijn tussen informele en formele zorg zitten nog enkele obstakels. Het probleem met de verdringing van professionals door de werkzaamheden van de kwartiermakers wordt meerdere malen genoemd. Ook de verhouding tussen professionals en vrijwilligers is een vaak voorkomend onderwerp in de interviews. Professionals zouden beter naar vrijwilligers moeten luisteren, en een andere houding moeten aannemen tegenover vrijwilligers. Een projectleider vertelt dat dit

44

juist moeten gebeuren bij de kwartiermakers. “Het feit dat sommige kwartiermakers met verhalen

bij ons komen dingen vertellen waarvan je denkt hoe heeft dit kunnen gebeuren, en dat sommige kwartiermakers soms wel een voet tussen de deur krijgen, of wel iets weten op te lossen, toont aan dat hun kwaliteit heel erg hoog ligt. En dat er nog een stukje te winnen valt bij de formele zorg. Dus ik denk dat daar de professionals nog een beetje op slapen ofzo. Ze weten soms

helemaal niet wat er speelt in een buurt en de kwartiermakers zitten vol met hun neus in de boter zeg maar. Die horen en zien eigenlijk alles, ze zijn een beetje de oren van de buurt. En ik vind dat formele zorg dat wat meer moet erkennen. Dat informele zorg daar meer erkenning in krijgt en meer gaat samenwerken.” (P3). De kwartiermakers zijn te zien als een soort ‘buurtexperts’, die

op dit moment niet de erkenning ontvangen die ze verdienen.

10. Conclusie

Al enkele decennia is de verzorgingsstaat in verandering. De basisargumentatie al die jaren komt neer op dat de verzorgingsstaat de burger passief maakt. In de jaren negentig werd dit de

calculerende burger genoemd, recenter staat de term ‘eigen kracht’ centraal. De overheid zou zich moeten terugtrekken om de burger een kans te geven om zijn eigen kracht te gebruiken. Naast het afbouwen van voorzieningen ligt de nadruk op het activeren van burgers. Hierbij worden de burgers geholpen door professionals, zoals de kwartiermakers in het pilot project Samenredzaam. In Samenredzaam wordt beoogd ervoor te zorgen dat mensen zich om elkaar bekommeren. Wederkerigheid is hierin een kernbegrip.

Voordat de hoofdvraag beantwoord kan worden, zullen eerst de deelvragen behandeld worden.