• No results found

Bijlage I

Overzicht van de geselecteerde kasten en bijbehorende gegevens

Bijlage II

Overzicht van de kenmerken en eigenschappen van Europees eiken

Bijlage III

De ASHRAE klimaatstandaard

Bijlage IV

Het sjabloon dat is gebruikt bij de meting van de ladebodems

Bijlage V

Wat statistiek is en hoe de inzet hiervan een bijdrage kan leveren aan huidig onderzoek

Volgnummer BK-nummer Plaats van vervaardiging Eeuw Aquisitie Rijksmuseum Aantal lades Houtsoort Kwaliteit Richting Dikte in MM Type constructie Aantal lades in de kast Bodem kan vrij werken Sporen van restauratie Scheuren Zichtbare krimp Gem. krimp lades IN de kast Gem. krimp lades ONDER de kast Totaal gem. krimp lades Gem. krimp buitenkant krimp in de kast < of > dan buiten de kast

1 BK-15502 Noordelijke Nederlanden 17 1943 2 Eiken goed kwartiers 10 A 0 Nee Nee Ja Ja n.v.t. 1,35% 1,35% 1,20% n.v.t. 2 BK-15509 Nederland 17 1943 1 Eiken goed kwartiers 10 A 0 Nee Ja Nee Ja n.v.t. 0,79% 0,79% 0,80% n.v.t. 3 BK-NM-5853 Nederland? 17 ? 1 Eiken goed kwartiers 10 A 1 Nee Nee Nee Ja 1,20% n.v.t. 1,20% Niet bekend Niet berekenbaar 4 BK-NM-3112 Nederland 17 1877 2 Eiken goed kwartiers tussen 5 en 8 A 0 Nee Nee Nee Ja n.v.t. 1,00% 1,00% 0,40% n.v.t. 5 BK-15982 Nederland 17 1946 2 Eiken goed kwartiers 8 A 0 Nee Nee Nee Ja n.v.t. 0,85% 0,85% 0,80% n.v.t. 6 BK-1952-106 Nederland? 17 1952 1 Eiken goed kwartiers 8 A 1 Nee Ja Nee Ja 0,60% n.v.t. 0,60% Niet bekend Niet berekenbaar 7 BK-15620 Zuidelijke Nederlanden 17 1945 2 Ceder goed kwartiers 4 D 0 Ja Nee Nee Ja n.v.t. Niet meetbaar Niet meetbaar Niet bekend Niet berekenbaar 8 BK-16554 Nederland 17 1952 2 Eiken goed kwartiers 8 C 0 Nee Nee Ja Ja n.v.t. 0,88% 0,88% 0,8 -1,2% n.v.t. 9 BK-16134 Nederland 17 1949 19 Eiken goed kwartiers 6 en 11 A 18 Nee Nee Ja Ja 0,37% 0,72% 0,55% 0,70% < 10 BK-15294 Amsterdam ? 1939 2 Eiken goed kwartiers 7 D 2 Ja Nee Nee Ja 0,28% n.v.t. 0,28% Niet bekend Niet berekenbaar 11 BK-NM-6073 Noordelijke Nederlanden 17/18 1884 5 Eiken goed kwartiers 10 A 4 Nee Ja Ja Ja 0,87% 0,55% 0,71% 1,10% < 12 BK-NM-1140 Zuidelijke Nederlanden 17 1875 12 Eiken goed kwartiers 6 C 12 Nee Nee Nee Ja 0,75% n.v.t. 0,75% Niet bekend Niet berekenbaar 13 BK-1959-90 Groot-Brittannië 17 1959 21 Eiken goed kwartiers 3 en 7 C 21 Nee Ja Ja Ja 0,59% n.v.t. 0,59% Niet bekend Niet berekenbaar 14 BK-NM-5239 Groot-Brittannië 18 1881 6 Eiken redelijk/goed kwartiers 5 C 5 Nee Ja Ja Ja 0,61% 0,54% 0,58% Niet bekend > 15 BK-1959-91 Groot-Brittannië 17 1959 13 Eiken goed kwartiers 6 A + C 12 Nee Nee Ja Ja 0,19% 0,24% 0,22% Niet bekend < 16 BK-1962-48 Frankrijk 17 1962 23 Eiken goed kwartiers 4 C 21 Nee Nee Ja Ja 0,40% 0,61% 0,51% Niet bekend < 17 BK-NM-125 Noordelijke Nederlanden 16 1874 41 Eiken goed kwartiers tussen 10 en 15 A 41 Nee Nee Ja Ja 1,02% n.v.t. 1,02% 0,80% > 18 BK-NM-11906-1 Antwerpen 17 1906 11 Eiken goed kwartiers 6 en 8 A 10 Nee Nee Ja Ja 0,61% 0,85% 0,73% Niet bekend < 19 BK-NM-1014 Antwerpen 17 1819 10 Eiken goed kwartiers 5 A 10 Nee Nee Ja Ja 0,29% n.v.t. 0,29% Niet bekend Niet berekenbaar 20 BK-NM-5670 Zuidelijke Nederlanden 17 1882 13 Eiken goed kwartiers 5 A 13 Nee Nee Ja Ja 0,36% n.v.t. 0,36% Niet bekend Niet berekenbaar 21 BK-1959-95 Noordelijke Nederlanden 18 1959 39 Eiken goed kwartiers 4 en 10 A + B + C 38 Nee Nee Ja Ja 0,73% 1,40% 1,07% 0,80% > 22 BK-1959-92 Noordelijke Nederlanden 18 1959 2 Eiken goed kwartiers 8 A 2 Nee Ja Ja Ja 0,35% n.v.t. 0,35% Niet bekend Niet berekenbaar 23 BK-15986 Nederland 18 1946 3 Eiken goed kwartiers 10 A 2 Nee Nee Ja Ja 0,28% 0,10% 0,19% Niet bekend > 24 BK-1957-59 Noordelijke Nederlanden 18 1975 10 Eiken goed kwartiers 8 A 10 Nee Nee Ja Ja 0,53% n.v.t. 0,53% Niet bekend Niet berekenbaar 25 BK-1960-169 Noordelijke Nederlanden 18 1960 14 Eiken goed kwartiers 5, 6 en 10 A + C 11 Nee Nee Ja Ja 0,44% 0,11% 0,41% Niet bekend > 26 BK-15984 Nederland 18 1946 23 Eiken goed kwartiers 5 en 9 A + B 22 Nee Nee Ja Ja 0,59% 1,08% 0,61% Niet bekend < 27 BK-1959-134 Noordelijke Nederlanden 18 1959 9 Eiken goed kwartiers 8 en 10 A 8 Nee Ja Ja Ja 0,90% 1,11% 0,92% 1,10% < 28 BK-1959-97 Noordelijke Nederlanden 18 1959 20 Eiken goed kwartiers 5, 6 en 7 B + C 20 Nee Ja Ja Ja 0,64% n.v.t. 0,64% Niet bekend Niet berekenbaar 29 BK-1967-176 Nederland 18 1967 7 Eiken goed kwartiers 7 B 7 Nee Ja Ja Ja 1,04% n.v.t. 1,04% 0,60% > 30 BK-15320 Noordelijke Nederlanden 18 1941 8 Eiken goed kwartiers 10 A 8 Nee Nee Ja Ja 0,54% n.v.t. 0,54% 0,80% < 31 BK-1985-49 Amsterdam 18 1985 4 Eiken goed kwartiers 6 A 4 Nee Nee Ja Ja 0,18% n.v.t. 0,18% Niet bekend Niet berekenbaar 32 BK-1985-50 A+B onbekend 18 1985 7 Eiken goed kwartiers 10 A + B + C 7 Nee Nee Ja Ja 0,17% n.v.t. 0,17% Niet bekend Niet berekenbaar 33 BK-1995-15 Nederland 18 1995 4 Eiken goed kwartiers 10 B 4 Nee Ja Ja Ja 0,56% n.v.t. 0,56% 1,20% < 34 BK-1958-82 Noordelijke Nederlanden 18 1958 30 Eiken goed kwartiers 5, 6 en 7 B 30 Nee Nee Ja Ja 0,63% n.v.t. 0,63% Niet bekend Niet berekenbaar 35 BK-1983-114 Nederland 18 1983 2 Eiken goed kwartiers 9 B 2 Nee Ja Ja Ja 0,42% n.v.t. 0,42% Niet bekend Niet berekenbaar 36 BK-1966-45 Noordelijke Nederlanden M 1966 1 Eiken goed kwartiers tussen 5 en 9 A 0 Nee Nee Ja Ja n.v.t. Niet meetbaar Niet meetbaar Niet bekend Niet berekenbaar 37 BK-NM-168 Noordelijke Nederlanden 17 1874 1 Eiken goed kwartiers tussen 6 en 10 A 0 Nee Nee Ja Ja n.v.t. 1,13% 1,13% Niet bekend Niet berekenbaar 38 VERENIGING REMBRANDT Nederland M ? 4 Eiken goed kwartiers 8 D 2 Ja Nee Nee Ja 0,00% 0,07% 0,04% Niet bekend < 39 BK-1971-121 Amsterdam 20 1971 3 Eiken goed kwartiers 8 D 3 Ja Nee Nee Ja 1,35% n.v.t. 1,35% 0,70% > 40 BK-1978-191 Amsterdam 20 1978 2 Eiken goed kwartiers 9 D 2 Ja Nee Nee Ja 0,38% n.v.t. 0,38% 1,10% < 41 BK-1976-202 Amsterdam 20 1976 2 naaldhout goed dosse 8 D 0 Ja Nee Nee Ja n.v.t. 1,36% 1,36% 0,00% > 42 BK-1977-26-A Amsterdam 20 1977 2 Eiken goed kwartiers 8 D 2 Ja Nee Nee Ja 0,78% n.v.t. 0,78% 0,90% < 43 BK-1977-26-B Amsterdam 20 1977 2 Eiken goed kwartiers 6 D 2 Ja Nee Nee Ja 0,85% n.v.t. 0,85% 0,90% < 44 BK-1972-14 Amsterdam 20 1972 2 Eiken goed kwartiers 10 D 2 Ja Nee Nee Nee 0,00% n.v.t. 0,00% 0,90% < 45 BK-1969-143 Nederland 20 1969 5 Eiken goed kwartiers 7 D 5 Ja Nee Nee Ja 0,38% n.v.t. 0,38% 0,80% < 46 BK-1971-18 Frankrijk 20 1971 4 Eiken goed kwartiers 5 D 4 Ja Nee Nee Ja 1,06% n.v.t. 1,06% Niet bekend Niet berekenbaar 47 BK-1982-40 Noordelijke Nederlanden 20 1982 4 Eiken goed kwartiers 8 D 4 Ja Nee Nee Ja 0,91% n.v.t. 0,91% Niet bekend Niet berekenbaar 48 BK-1975-72-A Noordelijke Nederlanden 20 1975 2 Eiken goed kwartiers 10 D 2 Ja Nee Ja Ja 1,02% n.v.t. 1,02% 1,00% > 49 BK-BR-732 Amsterdam 20 1969 3 Eiken goed kwartiers 10 D 2 Ja Nee Nee Ja 0,29% n.v.t. 0,29% Niet bekend Niet berekenbaar 50 BK-16464 Noord-Nederland 17 1950 39 Eiken goed kwartiers 8 A 39 Nee Ja Ja Ja 0,58% n.v.t. 0,58% 0,90% <

447

Gemiddeldes: 0,57% 0,88% 0,66% 0,83% 16/25X100= 64% = <

M= Modern

I

Overzicht van de geselecteerde kasten en bijbehorende gegevens.

II

Overzicht van de kenmerken en eigenschappen van Europees eiken.

Houtsoort: Eiken, Europees Voorbeeld

Andere namen Belgisch, Duits, Frans, inlands, Pools, Roemeens, Slavonisch,

Spessart eiken, afhankelijk van de herkomst (Nederland), chêne (Frankrijk), Eiche (Duitsland), oak (Groot-Brittannië).

Botanische naam Quercus petraea (Mattuschka) Lieblein (= Q. sessiliflora Salisb.), Q. robur L. (= Q. pedunculata Ehrh.).

Familie Fagaceae.

Groeigebied Europa en Klein-Azië.

Boombeschrijving Hoogte 18-30 m, maximaal 45 m. De rechte takvrije stam is

maximaal 15 m lang en heeft een diameter van 1,2-1,8 m. De eikenboom kan een hoge leeftijd (400 jaar) bereiken.

Aanvoer Zaag- en fineerhout, ongekantrecht hout, gekantrecht hout en

fineer en eindproducten.

Houtbeschrijving Eiken kernhout heeft een geelbruine tot donkerbruine kleur en steekt duidelijk af tegen het 25-50 mm brede bleekbruine spint. Kwartiers gezaagd hout vertoont karakteristieke glanzende

\spiegels\, veroorzaakt door de brede stralen. Het hout is ringporig waardoor op het dosse vlak een vlamtekening ontstaat. Structuur en kwaliteit variëren afhankelijk van de groeicondities. Zo is Slavonisch eiken langzaam en gelijkmatig gegroeid, heeft het een rechte draad en een egale tint en het is zacht en gemakkelijk te bewerken. Eiken uit Polen is taaier en harder. Inlands eiken is meestal harder, zwaarder en vaster, sterker maar ook grover dan geïmporteerd eiken. Eiken heeft een hoog looistofgehalte, waardoor metalen in contact met eiken snel corroderen.

Houtsoort loofhout

Draad Recht.

Nerf Matig grof tot grof.

Volumieke massa (500-)670- 710-760(-970) kg/m3 bij 12% vochtgehalte, vers 900-

1200 kg/ m3.

Werken Middelmatig (VM ± 640 kg/m3). Groot (VM ± 725 kg/m3).

Drogen Zeer langzaam. Enige neiging tot scheuren, vervorming, collaps

en verkleuringen zijn daarbij aanwezig, vooral in de eerste droogperiodes. Aanbevolen wordt kops hout van een

afdichtingsmiddel te voorzien om kopscheuren te vermijden. Eiken laat zich met de nodige voorzorgen echter prima drogen.

Bewerkbaarheid De bewerkbaarheid is sterk afhankelijk van de volumieke massa.

Eiken laat zich in het algemeen echter gemakkelijk, zowel met machines als met de hand, bewerken, draaien en frezen. Bij het schaven van eiken wordt een gereduceerde spaanhoek aanbevolen om een glad oppervlak te verkrijgen. Inlands eiken is over het algemeen harder, zwaarder en vaster, sterker maar ook grover van structuur dan de geïmporteerde eikesoorten. Eiken werkt, eenmaal tot de vereiste droogtegraad gedroogd, middelmatig. Er moet echter steeds de voorkeur aan worden gegeven om voor speciale doeleinden kwartiers gezaagd hout toe te passen (voor deuren, vloeren en ramen).

Spijkeren en schroeven

Matig. Voorboren wordt aanbevolen. Roestvast

bevestigingsmateriaal wordt aanbevolen, anders ontstaat blauwzwarte verkleuring in contact met ijzer en in contact met koper of messing lichtbruine verkleuring.

Lijmen Goed.

Buigen Zeer goed.

Oppervlakafwerking Goed. Eiken leent zich uitstekend voor beitsbehandeling, roken, logen e.d. Bij het gebruik van (blanke) watergedragen

afwerkmiddelen dient rekening te worden gehouden met het hoge looizuurgehalte.

Duurzaamheid Schimmels 2. Anobium G. Termieten M. Het spint is gevoelig

Sterkteklasse Pools eiken is bij een beperkte proef in 2000, volgens NEN 5498:1997, ingedeeld in sterkteklasse K24. De bij Pools eiken behorende visuele sorteercriteria betreffen het kwastaandeel van ten hoogste 0,3 en het draadverloop van ten hoogste 1:10. Zie voor de overige toelaatbare onvolkomenheden bij de

toepassingscategorieën de Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 5493; 1999, Kwaliteitsrichtlijnen voor loofhout in

waterbouwkundige werken. De verwachting is dat bij een groter aantal proeven met Pools eiken, of het uitbreiden van het

groeigebied, een hogere sterkteklasse-indeling haalbaar is. Impregneerbaarheid Kernhout 4.Spint 1.

Bijzonderheden Nat hout is corrosief in contact met ijzer. Blauwzwarte

verkleuringen zijn het gevolg van de reactie tussen ijzer en het looizuur (tannine) in het hout. Eiken in contact met cement of beton zal het uitharden hiervan vertragen. Het in Nederland gegroeide Amerikaans eiken, dat als inlands Amerikaans eiken in de handel wordt gebracht, is afkomstig van Quercus rubra Du Roy (zie Amerikaans rood eiken). Mos eiken of Turks eiken, Turkey oak, chêne chevelu of zerreiche, Quercus cerris, groeigebied zuid-Europa en Zuidwest-Azië, lijkt wat

houteigenschappen betreft op Europees eiken. Het heeft soms een roodachtige tint. Volumieke massa tussen (710-)770(-870) kg/m3. Werken groot. Droogt zeer langzaam, waarbij scheurvorming en vervorming vrijwel niet zijn te voorkomen. Te bewerken als Amerikaans rood eiken. Buigen zeer goed. Duurzaamheid tegen schimmels 3, termieten M. Het spint is gevoelig voor aantasting door Lyctus en Hesperophanes.Impregneerbaarheid van het kernhout 4, spint 1. De toepassingen zijn beperkt door de slechte droogeigenschappen en de grote hoge krimp gedurende het drogen. Mogelijk toepasbaar voor zware constructies en klein foutvrij hout voor buigwerk en snijfineer van zware uitgezochte stammen.Japans eiken, Quercus mongolica Fisch. ex Turcz. var. grosseserrata (Bl.) Rehd. et Wils. en Quercus spec. div., is geelbruin tot grijsbruin van kleur met weinig glans en is hierdoor te onderscheiden van de Europese eikensoorten. Over het

algemeen is Japans eiken zachter, losser en lichter van structuur. Japans eiken heeft meestal veel meer groeiringen per 10 mm dan enige andere eikensoort en is daardoor geschikt om als buighout te worden toegepast. Japans eiken krimpt meer dan de andere eikensoorten en de zogenaamde spiegel, die speciaal voor panelen wordt gezocht, is weinig opvallend. Toepassing voornamelijk als buighout voor stoelrompen. Verder als andere eikensoorten,

uitgezonderd constructiebouw en buitenwerk. Japans eiken wordt in tegenstelling tot vroeger nog maar weinig geïmporteerd.

Toepassingen Het is niet mogelijk al de toepassingsmogelijkheden van eiken

weer te geven. In vrijwel iedere industrie en vrijwel overal is het hout toe te passen, zowel voor constructiehout, op

scheepswerven, bij bruggenbouw en waterwerken, als in de chemische industrie, de meubel-, speelgoed-, sportartikelen-, carrosserie- en landbouwmachine-industrie. Tevens voor kozijnen, ramen, deuren, parket- en strokenvloeren, triplex en fineer, remmingwerken, brugdekken, stortkokers, leuningen, wagon- en scheepsvloeren, kerkmeubelen en gereedschappen. Het inlands eiken wordt speciaal toegepast voor constructiehout (herstellen van oude gebouwen) kozijnen, ramen, balken,

bedrijfsvloeren, laddersporten (essen is beter), scheepskielen en - huiden, dwarsliggers, remmingwerken, brugdekken, palen, sluisdeuren, dukdalven, walbeschoeiingen enz. Europees eiken is onvervangbaar voor de vervaardiging van vaten voor wijn, sherry, cognac en andere alcoholische dranken die veel van hun smaak ontlenen aan de in eiken aanwezige looizuren.

Kwaliteitseisen Europees eiken staat genoemd in de Nederlandse praktijkrichtlijn

NPR5493:1999, Kwaliteitsrichtlijnen voor loofhout in

waterbouwkundige werken.Voor Europees eiken zijn in 1983 twee Nederlandse normen verschenen in de serie Kwaliteitseisen voor hout (KVH 1980), NEN 5476 Houtsoort Europees eiken. Ongekantrecht en NEN 5477 Houtsoort Europees eiken.

Gekantrecht.Europees eiken voldoet aan de eisen, genoemd in de beoordelingsrichtlijn (BRL) 2908/01 Houten deuvels.

Afkomstig van:

IV

Het sjabloon dat is gebruikt bij de meting van de ladebodems.

V

Wat statistiek is en hoe de inzet hiervan een bijdrage kan leveren aan huidig onderzoek.

“Statistiek is de wetenschap, de methodiek en de techniek van het verzamelen, bewerken, interpreteren en presenteren van gegevens en een onderdeel van de wiskunde.”135 In onderzoeksprocessen waarbij bevindingen worden gestoeld op (grote hoeveelheden) data kan statistiek als methode worden ingezet vanaf het opzetten van de steekproef tot en met het analyseren van de data en het interpreteren van de resultaten. Met een vooraf vastgestelde zekerheid kan statistiek inzicht verschaffen en mogelijke verbanden tussen (sub)groepen op wetenschappelijke wijze aantonen. In huidig onderzoek zijn aan de hand van metingen en observaties kenmerken (data) verkregen uit de steekproef. De verkregen data hebben betrekking op verschillende parameters (onder andere: de mate van schade aan ladebodems, oppervlakte en inhoud van ladebodems en constructietype). Deze gegevens hebben verschillende meetniveaus. Bepaalde parameters bestaan uit categorieën (constructietype van ladebodems, ladebodems met wel of geen spijkers, ladebodems die vrij en niet vrij kunnen werken) en kenmerken zich hierdoor als categorische variabelen. Het aantal categorieën waaruit een parameter bestaat kan verschillen. In huidig onderzoek vormt de parameter “constructietype van de ladebodem” vier verschillende categorieën. Andere parameters, zoals of een ladebodem vrij kan werken of niet (not restrained/restrained) of de meting van wel of geen spijkers in de ladebodem betreffen binaire of dichotome schalen. Andere variabelen zijn kwantitatief van aard en continu, waarbij het bij de schaalverdeling gaat om continue numerieke waardes, zoals bij de meting naar de mate van krimp. In het statistische programma SPSS (Statistical Package for the Social Sciences) kunnen statistische technieken ingezet worden om verschillen tussen groepen te analysen. Afhankelijk van het meetniveau van de data −categorisch (dichotoom of bestaande uit meer dan twee groepen) of kwantitatief (continu) van aard− dient een passende toets te worden uitgezocht.

In huidig onderzoek worden vier statistische basistechnieken gebruikt om de hypothesen te toetsen. Het gaat hierbij om verschillende statistische technieken (toetsen) die verbanden (correlaties) tussen variabelen en mogelijke verschillen tussen (sub)groepen aantonen. De zogenaamde Pearson Bivariate Correlatietest geeft weer in hoeverre twee variabelen met een continue meetschaal een onderling verband vertonen. De sterkte van het verband (correlatie) wordt weergegeven met de Pearson correlatie coëfficiënt (r). Deze kan enkel waardes aannemen tussen -1 en +1. Het symbool voor het getal geeft weer of het gaat om een positieve correlatie (wanneer de waardes van de ene variabele toenemen, nemen eveneens de waardes van de andere variabele toe) of om een negatieve correlatie (wanneer de waardes van de ene variabele toenemen, nemen de waardes van de andere variabele af). De absolute waarde geeft een indicatie van de sterkte van het verband. Een perfecte correlatie van -1 of +1 geeft weer dat de waarde van de ene variabele exact kan worden bepaald aan de hand van de waarde van de andere variabele.136 De zogenaamde onafhankelijke t-toets wordt ingezet om verschillen tussen twee groepen te analyseren op een (afhankelijke) variabele met een continue meetschaal.137 Wanneer een vergelijking tussen meer dan twee groepen dient te worden gemaakt op een (afhankelijke) variabele met een continue meetschaal, wordt een one-way ANOVA (Analysis of Variance) gehanteerd.138

135 Plooij p. 35, Agresti p. 1-7. 136 Pallant p. 121.

137 Ibidem p. 205. 138 Ibidem. p. 214.

Wanneer een verband wordt getoetst tussen twee categorische variabelen, wordt een chi- kwadraattoets gehanteerd. In huidig onderzoek wordt het verband tussen twee dichotome variabelen getoetst. De chi-kwadraattoets bevat dan 2 X 2 cellen.139 Resultaten worden in SPSS weergegeven in kruistabellen.

Alvorens statistische toetsen uit te voeren, is het van belang dat bepaalde aannames die essentieel zijn voor de toets, de zogenaamde assumpties, bekeken worden. Zo dienen data voor bepaalde toetsen normaal verdeeld te zijn. Normaal is een statistisch begrip dat de verdeling van scores op kwantitatieve variabelen als een klokvormige grafiek weergeeft, waarbij de meeste uitkomsten dicht bij het gemiddelde liggen. De verdeling van de data bevat een gemiddelde (Mean, weergegeven als M) en een standaard deviatie (SD) of afwijking, wat de spreiding van de verdeling weergeeft. Daarnaast verlangen bepaalde tests een lineaire samenhang tussen variabelen, geen uitbijters in de data (uitschieters; waarden die zeer sterk afwijken van de overige data) en homogeniteit van de variantie; een gelijksoortige verspreiding (sigaarvormig) van de data op de X- en Y-as (spreiding dient gelijk te zijn voor de twee variabelen).140

De n (number) geeft het aantal opgenomen ladebodems in de (sub)groep weer en t en F zijn toetsingsgrootheden (behorende bij specifieke toetsen), die informatie uit de steekproef samenvatten in een getal dat als criterium kan dienen om de veronderstelling, dat het effect of verband niet bestaat, al dan niet te verwerpen. Bij de analyses in huidig onderzoek is een 95% betrouwbaarheidsinterval gehanteerd. Deze intervalschatting geeft weer dat bij herhaling van de meetprocedure met steeds nieuwe steekproeven uit dezelfde populatie verwacht mag worden dat 95% van de berekende intervallen de parameter bevat. De kans (p) dat een effect gemeten is dat in werkelijkheid niet bestaat is hierbij 5% (alpha ɑ = .05). Statistische significantie wil zeggen dat het gevonden resultaat niet berust op toeval en kan in de normaalverdeling eenzijdig (one-tailed) of tweezijdig (two-tailed) worden getoetst. Bij een alpha van .05 ligt 5% van de waardes ofwel verdeeld over beide uiteinden van de curve (two- tailed) of aan één zijde geclusterd (one-tailed) [zie grafiek V.1]. Bij eenzijdig toetsen wordt gekeken naar een verschil in een bepaalde richting (groter of kleiner). Bij tweezijdig toetsen wordt enkel gekeken of er een verschil is tussen groepen en niet naar de richting hiervan. In huidig onderzoek wordt tweezijdig getoetst, omdat de hypothesen alleen om een verschil tussen groepen vragen en niet om een

richting.

De analyses zijn vanuit SPSS opgeslagen als uitgetypte commando’s, de zogenoemde Syntax. De Syntax geeft een systematisch overzicht van de uitgevoerde analyses en SPSS kan een reeks commando’s uitvoeren op het databestand aan de hand van deze syntax. Zo kan elke stap in de analyses herbekeken en gecontroleerd worden.

139 Pallant p. 287-291. 140 Ibidem p. 118.

Grafiek V.1. Het verschil tussen eenzijdig (one-tailed) en tweezijdig (two-tailed) toetsen bij een alpha van .05.

VI De problematiek van de term absolute inherente krimp.

Of de term absolute inherente krimp problematisch is, hangt geheel af van de definitie en de interpretatie van krimp die gehanteerd wordt. Deze wordt hier gedefinieerd als de relatieve vermindering van volume ten opzichte van het oorspronkelijke. Volume is de grootte of de hoeveelheid ruimte die een driedimensionaal object of lichaam inneemt; in het SI systeem uitgedrukt in m3. De inhoud is de grootte of de hoeveelheid ruimte in een driedimensionaal object of lichaam. Zo is het volume van een bekerglas gevuld met water zo groot als de massa van het glas in m3 en de inhoud is de hoeveelheid van de massa water in het bekerglas in m3. Het probleem van de term absolute inherente krimp ontstaat als volume gezien wordt als de drie-dimensionale “buiten” afmeting van een object of lichaam. Als de krimp niet aan de buitenkant zichtbaar is als vermindering in volume zou het daarmee geen krimp kunnen zijn. Stel je een bekerglas van opaak glas voor −deze is opaak zodat het water in het bekerglas niet zichtbaar is van de zijkant− dat aan de binnenkant een glazen honingraatstructuur heeft. Door de aanwezigheid van meer glas is de inhoud van het bekerglas aanzienlijk kleiner dan eenzelfde bekerglas zonder deze honingraatstructuur (er past minder water in). Als nu een stuk van de honingraatstructuur wordt weggenomen, vermindert daarmee het volume van het bekerglas en de inhoud wordt groter (er past meer water in). Dit verschil is door het opake glas niet aan de buitenkant te zien. Als het kleiner worden van het volume gehanteerd wordt als krimp, dan is deze krimp niet noodzakelijkerwijs zichtbaar als het kleiner worden van volume aan de buitenkant van een driedimensionaal object of lichaam.

Hetzelfde proces voltrekt zich in hout bij veroudering. Celwandmateriaal verdwijnt, waardoor het volume van het hout minder wordt ook al verandert er niets aan de buitenkant. Het volume wordt kleiner en is daarmee, hoewel niet zichtbaar aan de buitenkant, een vorm van krimp. Indien de term krimp toch ontweken dient te worden, kan de term absolute inherente

volumevermindering gehanteerd worden, maar dit is feitelijk hetzelfde als absolute inherente

krimp. Dat het woord krimp in de term absolute inherente krimp is geïntegreerd, heeft juist