• No results found

PELGRIMS IN HISTORISCH EN THEOLOGISCH PERSPECTIEF

Hoofdstuk 4. Pelgrimeren en ‘het Land’ vanaf het begin van het christendom tot het einde van de Middeleeuwen

4.5 De islam, de kruistochten en Franciscus van Assisi

In 637 werd Jeruzalem veroverd door kalief Omar I (Omar ibn al-Chattab 584-644), één van de metgezellen van de profeet Mohammed tijdens diens leven (circa 570-632). Het was de hierboven al kort genoemde pelgrim Sophronius die in 634 patriarch van Jeruzalem werd, die de stad in 637 aan Omar overgaf. Dat was het begin van een periode waarin ook moslims hun stempel op Jeruzalem en ‘het Land gingen drukken, als heersers, maar ook als pelgrims. Dat had ingrijpende gevolgen voor het karakter van het pelgrimeren naar Jeruzalem, toen vanaf de 11e eeuw kruistochten de dominante vorm werden. Toch zouden de motieven van het leggen van contacten en dat van de pelgrimsweg als een Via Amoris in deze periode van ‘gewapende pelgrimages’ niet helemaal verdwijnen. Want dezelfde periode zou toch ook nog een voorbeeld van vreedzaam missionair pelgrimeren laten zien in het optreden van de heilige Franciscus van Assisi.

Al voor de inname door Omar was Jeruzalem voor moslims een heilige plaats. Tot de overleveringen over Mohammed behoort het verhaal dat hij aan het einde van zijn leven door de engel Gabriel van Mekka naar al-Quds was gebracht, om daar op het paard Bulaaq vanaf de Tempelberg naar de hemel te worden gebracht. Al sinds 610 zou hij bovendien van de engel Gabriel zijn openbaringen hebben ontvangen. Deze ‘hemelreis’ zou dus kunnen verklaren waarom men zich in de vroegste periode van de islam tijdens het bidden in de richting van de Tempelberg keerde. Pas later werd de qibla (gebedsrichting) veranderd naar de Ka’aba in Mekka. Vóór de islam was de Ka’aba al een belangrijk multireligieus centrum geweest, waar toen vele goden werden vereerd, later werd de Ka’aba beschouwd als het huis van God vergelijkbaar met het Tabernakel in de Tempel en in katholieke kerkgebouwen. Na de verovering van Mekka kwam er een einde aan het veelgodendom van de Arabische stammen. In 630 werd in Mekka door Mohammed rondom de Ka’aba de Grote Moskee gebouwd, die het religieuze hart van de islam werd.

Maar ook Jeruzalem bleef belangrijk. Moslims duidden de Tempelberg in Jeruzalem aan als de Haram el-Sharif (= ‘het edele heiligdom’). Omar liet er - mogelijk tussen de ruïneresten van de Joodse tempel - al spoedig een kleine moskee bouwen. Na het aan de macht komen van de dynastie van de Omajjaden (661-750) liet zijn opvolger Abd-el-Malik (646-705) in 690 vervolgens de imposante met bladgoud bedekte Qubbat

al-Ṣakhra (= ‘de Koepel van de Rots’) bouwen op de veronderstelde plek van Mohammeds

330 Kd 2.3.2

hemelvaart. Opmerkelijk in de Arabische tekst rond de buitenzijde van dit heiligdom is dat Isa (Jezus), de zoon van Maryam (Maria), uitdrukkelijk als ‘gezant van God’ wordt erkend, zij het expliciet niet als zijn zoon, net als in soera 112 van de Koran.331 Op niet meer dan een steenworp afstand van de Rotskoepel werd vervolgens rond 710 de Al-Aqsa moskee gebouwd, beide niet ver van de 4e-eeuwse Heilig Graf-basiliek.

De Heilig Graf- basiliek was in 615 zwaar beschadigd geraakt tijdens de desastreuze plundering van Jeruzalem door de Perzen in 615, maar vervolgens weer gerestaureerd. Bij de inname van Jeruzalem door de moslims was de veronderstelde plek van het graf van Isa ongemoeid gelaten. Er schijnt zelfs een (apocriefe) moslimbron te bestaan die verhaalt dat Sophronius zelf Omar heeft rondgeleid in de kerk en hem uitnodigde om daar te bidden toen het de tijd was voor het islamitische gebed. Omar zou daarop hebben geantwoord dat hij dat beter niet kon doen om te voorkomen dat dat gezien zou worden als een reden om de kerk in een moskee te veranderen.332

De Al-Aqsa moskee op de Tempelberg werd, met de moskeeën van Mekka en Medina, één van de drie belangrijkste moskeeën in de islam. De inspanningen van de Omajjaden om in Jeruzalem imposante religieuze bouwwerken op te richten, worden soms gezien als een aanwijzing voor hun ambitie om Jeruzalem net zo belangrijk als Mekka te maken.333 Er is echter geen twijfel mogelijk dat niet de Haram al-Sharif in Jeruzalem, maar de Ka’aba in Mekka verreweg het belangrijkste pelgrimsdoel voor moslims werd, waarheen elke moslim zo mogelijk één keer in zijn leven een bedevaart moet maken, de Hadj.

Toch bleef Jeruzalem door de eeuwen heen een belangrijke pelgrimsplaats voor moslims. De islamologe Sophia Arjana noemt 15 pelgrimsplekken in Jeruzalem die in de Middeleeuwen door moslims werden bezocht.334 Een gids voor moslimpelgrims uit het midden van de 16e eeuw biedt een interessant overzicht van zelfs maar liefst 22 religieuze locaties die moslims toen in Al Quds konden gaan bezoeken, zowel plaatsen

331 P.S. VAN KONINGSVELD & G. WIEGERS: ‘De religieuze betekenis van Jeruzalem in de islam’, in W. BARTELS, G. TEN BERGE & P. VAN GEEST (red.): Jeruzalem. Stad van vrede, vrede voor

de stad (Kampen 2000) 147-148. Van Koningsveld en Wiegers wijzen erop dat ‘in de taal van de

architectuur en de teksten van de nieuw ingerichte haram in Jeruzalem’, de nadruk kwam te liggen ‘op het toekomstige eschatologische drama’. Volgens sommige overleveringen zou bij het Laatste Oordeel ‘Gods troon op de Rots worden geplaatst’. De auteurs noemen als tweede belangrijkste boodschap die het nieuwe religieuze centrum van de islam moest verkondigen ‘de triomf van de islam op het christendom’. Daarom werd er expliciet verwezen naar soera 112 die zich keert tegen de opvatting dat Jezus de Zoon van God is.

332 Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Sophronius_of_Jerusalem (gezien 10 11 2019). 333 A. ELAD: Medieval Jerusalem and Islamic Worship, Holy Places, Ceremonies. Pilgrimage (Leiden

1994) 159-163.

die specifiek waren voor de eigen traditie, als diverse plaatsen die ook van betekenis waren voor joden en christenen.335

Het lemma over pelgrimeren in de islam in de Dictionnaire de Spiritualité benadrukt het onderscheid tussen de Hadj naar Mekka en de (als pèlerinages vertaalde) ziyārāt, waarmee het bezoeken en vereren van graven van heilige personen wordt bedoeld. Het noemt de ziyārāt voor moslims ‘secundair’.336 Soms staan die zelfs onder verdenking van bijgeloof, zoals ook het vereren van graven in bepaalde rechtzinnige stromingen van het jodendom en het protestantse christendom niet onomstreden is. Maar er hoeft niet aan te worden getwijfeld dat het fenomeen van het pelgrimeren ook in de islam meer omvat dan de Hadj alleen. In het bijzonder ten aanzien van de ziyārāt zijn in de geschiedenis ook altijd elementen van sharing zichtbaar geweest, hoewel Jeruzalem vandaag grotendeels een ‘arena’ van elkaar negerende of slecht verdragende en tegenwoordig zelfs van staatswege gescheiden pelgrimsgroepen is geworden (zie I.2.5).

De ontwikkeling van Jeruzalem als een arena van elkaar bestrijdende religieuze groepen kan vanzelfsprekend niet los worden gezien van de opkomst van de kruistochten, de belangrijkste ontwikkeling in de geschiedenis van het pelgrimeren naar ‘het Land’ gedurende de latere Middeleeuwen. Dit ondanks het feit dat moslims de christelijke pelgrims aanvankelijk niet vijandig gezind waren. Uit pelgrimsverslagen blijkt dat reizen naar ‘het Land’ tot de 11e eeuw nog betrekkelijk veilige reizen waren.337 Maar eind elfde eeuw richtte Alexios I Komnesos (1081-1118), de keizer van het Byzantijnse rijk, dat toen nog steeds ten noorden van het islamitische rijk bestond, zich met een vraag om hulp tot de paus van Rome. Hij wist zich ernstig bedreigd, niet zozeer door de Arabische moslims, als wel door de uit het Oosten oprukkende ‘Turkse’ Seldjoeken. Zijn verzoek had verstrekkende gevolgen. De christelijke wereld was geschokt door de grote nederlaag van de Byzantijnse keizer tegen de Seldjoeken in de slag bij Manzikert (1071).

In antwoord op deze Byzantijnse roep om hulp nam Paus Urbanus II het besluit op te roepen tot een tegen de islam gerichte kruistocht door Klein-Azië, met als opmerkelijk doel om Jeruzalem te bevrijden. In 1096, 459 jaar (!) na de inname van Jeruzalem door de Arabieren, gingen vijf legers van samen 50.000 à 60.000 man vanuit heel Europa op tocht naar Jeruzalem. Deze onderneming was enkele maanden eerder al voorafgegaan door de zogenaamde ‘Volkskruistocht’ van Peter de Kluizenaar, een slecht voorbereide ‘gewapende pelgrimage’ die zich kenmerkte door

335 ELAD: Medieval Jerusalem and Islamic Worship 164-173.

336 L. POUZETSJ: ‘B. Pèlerinages en Islam’, in: Dictionnaire de Spiritualité. Ascétique et Mystique,

Doc-trine et Histoire XII (Paris 1984) 897-901.

337 WILKINSON: Jerusalem pilgrims before the Crusades, map 7A.

gevechten onderweg, ongedisciplineerdheid en aanvallen op joden. Alexios zag zich zelfs genoodzaakt om zich tegen het wangedrag van deze ‘kruisvaarder-pelgrims’ te beschermen. Hij zette ze de Bosporus over, waarna ze in Klein-Azië door de Seldjoeken in de pan werden gehakt met duizenden doden als resultaat.338

De kruistochten waren door pausen in essentie als een soort vredebevorderende super-pelgrimage gezien. Als christenen gezamenlijk konden optrekken om als boetedoening voor hun zonden de islam - voor hen de incarnatie van het kwaad - te verslaan, zouden ze daarna in vrede kunnen samenleven. Blijkens bijvoorbeeld de liederen die onderweg werden gezongen, werden de kruistochten door veel deelnemers inderdaad gezien als een boetedoening voor hun wandaden in onderlinge oorlogen tussen christenen.339 Het rampzalige van het kruistocht-concept was dat, onder het mom van boetedoening, extreem geweld tegen medemensen werd geheiligd.340 De boetedoening voor het doden, verkeerde in het doden als boetedoening.

De eerste officiële kruistocht leidde in 1098 tot de inname van Antiochië in Syrië en op 15 juli 1099 tot de inname van Jeruzalem. De gouverneur en zijn garnizoen kregen vrijgeleide, maar de hele joodse en moslimgemeenschap (mogelijk 40.000 mensen) van Jeruzalem werd uitgemoord. De priesters van Oosterse kerken werden bovendien uit de Heilig Grafkerk gezet als teken dat de ‘Latijnen’ het voortaan voor het zeggen hadden en niet langer de Oosterse christenen.341 De herinnering aan het bloedbad zou niet alleen de relatie tussen Latijnse christenen en de moslims, maar ook die met oosters-orthodoxe christenen nog eeuwenlang overschaduwen.

Pelgrimages door christenen werden vóór de kruistochten in het algemeen door de islamitische heersers niet gehinderd, ze moesten wel worden opgeschort na de verwoesting van de Heilig Grafkerk in 1010 door de sjiitische, Fatimidische kalief Al-Hakim, wiens intolerantie een beruchte uitzondering vormde op eerdere en latere middeleeuwse moslimheersers.342 Soms versperden oorlogshandelingen op de Middellandse Zee pelgrims de weg. Maar in de eeuw vóór de kruistochten was er wel degelijk sprake van ongehinderde vreedzame pelgrimsexpedities van soms honderden gelovigen tegelijk, zoals die in 1025/26 onder leiding van de graaf van Angoulême en abt Richard de Saint Vanne. Symeon van Trier is een ander bekend voorbeeld, hij was voordat de kruistochten begonnen gedurende zeven jaren pelgrimsgids in ‘het Land’.343

338 J. PHILLIPS: In naam van God. Een nieuwe geschiedenis van de kruistochten (Tielt 2009) 30, 31. 339 MERTON: ’From Pilgrimage to Crusade’ 104.

340 MERTON: ‘From Pilgrimage to Crusade’ 107.

341 H. GODDARD: A History of Christian-Muslim relations (2000) 85-86. 342 A. HOURANI: A History of the Arab Peoples (London 2002) 118. 343 SIGAL: ‘C. Moyen âge occidental’ 925-926.

Vooral in de periode na de herovering van Jeruzalem (1187) door Salah ad-Din (Saladin) bloeide de interesse voor Al Quds en voor ‘het Land van de profeten’ bij moslims weer op.344 Specialisten op het terrein van de geschiedenis van de relaties tussen christenen en moslims wijzen op de langdurige argwaan tegen de bedoelingen van het Westerse christendom in ’het Land’ sinds de kruistochten. Ze prikkelden ook een revival van de islamitische expansiedrang en een nieuwe nadruk op Jeruzalem als een van de heiligste plaatsen van de moslims.345

De kruistochten kunnen als ‘gewapende pelgrimages’ worden beschouwd, omdat zowel politieke, als religieuze motieven een rol speelden.Paus Innocentius II (?-1143) bezag de kruistocht in een uitgesproken apocalyptisch perspectief. Hij identificeerde de islam met het beest uit de Apocalyps. Daarmee meende hij de kruistochten een plaats te kunnen geven binnen het raam van wat hij zag als Gods uiteindelijke plan met de mensengeschiedenis.346 Kruistochten boden daarnaast een tijdelijk effectief alternatief voor het aanhoudend voeren van oorlog tussen christenen onderling. Bernardus van Clairvaux (1090-1153) preekte op verzoek van paus Eugenius III (1145-1153), zijn vriend en medecisterciënzer, de Tweede Kruistocht (1146). Zowel paus Innocentius als Bernardus presenteerden de kruistochten als een gelegenheid om zich als ‘ware christenen’ te bewijzen. Ze werden wel gezien als ‘een aangepaste vorm van lekenspiritualiteit’.347

Een andere bekende apologeet van de kruistochten was Jacob Van Vitry (1160/70-1250) die eerst een ‘preekreis’ ondernam naar ’het Land’ met het missionaire motief om de ‘Saracenen’ te bekeren. Maar ook Van Vitry meende dat het leven van de christen door deelname aan een kruistocht op een hoger geestelijk en moreel peil gebracht kon worden.348 Hij bracht het later tot kardinaal. Hugh Goddard kenmerkte de kruistochten die tot ongeveer 1270 duurden als a movement of militant Christianity. Maar een simpel verlangen om buit en land, roem en glorie te verwerven en een toegenomen behoefte om meer van de wereld te zien, speelden naast het religieuze motief zeker ook een belangrijke rol.349

De kruistochten ontwikkelden een eigen dynamiek, die zich bepaald niet altijd op de bescherming van de restanten van het christelijke Oost-Romeinse Rijk of van civiele christelijke pelgrims richtte. De vierde kruistocht in 1204 werd door Venetië zelfs te baat genomen om concurrent Constantinopel zwaar te plunderen. De

344 D. SOURDEL: ’Filastin’, in The Encyclopaedia of Islam Vol. II (Leiden 1965) 910. 345 GODDARD: A History of Christian-Muslim Relations 91-92.

346 J. HOEBERICHTS: Franciscus en de Islam (Assen1994) 18. 347 HOEBERICHTS: Franciscus en de Islam 12.

348 HOEBERICHTS: Franciscus en de Islam 26-33. 349 GODDARD: A History of Christian-Muslim Relations 84.

kruisridders wilden ‘het Land’ na vier eeuwen islamitische aanwezigheid die ze zagen als bezetting en na hun in eerste instantie geslaagde expeditie niet alleen bevrijden maar ook voor zichzelf opeisen. Een vroege drang dus tot kolonisatie van de kant van Westerse machten. De Franken vestigden er meerdere staatjes die het nog twee eeuwen zouden volhouden. De mediëvist Steven Runciman (1903-2000) sprak in zijn grote driedelige, veelvuldig herdrukte geschiedenis van de kruistochten van “a tragic and

destructive period (…) so much courage and so little honour, so much devotion and so little understanding”.350

Tijdens de Vijfde Kruistocht (1213-1221) waarin eerst (vergeefs) geprobeerd was Egypte te veroveren en van daaruit door te stoten naar Jeruzalem, opteerde Franciscus van Assisi voor ‘een verblijf in dienstbaarheid onder de Saracenen’ (moslims) en ging in 1219 eerst met zijn broeders naar ‘het Land’ en neemt daarna vanuit Akko de boot naar Damiate voor een persoonlijke missie naar de Sultan, die hij vanuit het kamp van de kruisvaarders opzoekt.351 Helene Nolthenius benadrukte in haar veel geprezen studie over Franciscus diens ‘bekeringsijver’ en zijn bereidheid om zonodig de marteldood te ondergaan.352 Maar het viel haar ook op dat Franciscus door zijn bezoek aan de sultan kennelijk minder negatief over de Islam was gaan denken. Hij had bijvoorbeeld na zijn terugkeer niet geaarzeld christelijke stadsregenten aan te raden om op gezette tijden het volk in het openbaar op te roepen om God lof en dank te betuigen, een moslimgewoonte waar hij in ‘het Land’ en in Egypte kennis mee had gemaakt.353 De recentere studie van Hoeberichts over Franciscus benadrukt vooral Franciscus’ bereidheid tot een tweegesprek met de sultan en het feit dat hij niet aarzelde om hem ongewapend te bezoeken. Zonder te ontkennen dat het Franciscus ging om een poging tot bekering, benadrukt Hoeberichts dat er van hem geen negatief woord over Mohammed of de Islam bekend is.354

Voor Franciscus van Assisi stonden het opnemen van het kruis en de navolging van Jezus centraal. Hij ging zijn weg geweldloos en bezitloos en dwong daarmee respect af. Hij lijkt in de praktijk van zijn christendom deels aan te sluiten bij de

350 GODDARD: A History of Christian-Muslim Relations 90 (cit.).

351 HOEBERICHTS: Franciscus en de Islam 22. Tijdens de Vijfde Kruistocht werden de Egyptische steden Alexandrië en Damiate (Damietta) veroverd, maar het lukte de kruisvaarders niet Cairo in te nemen. Het doel was aanvankelijk om de veroverde steden in onderhandelingen te ruilen voor Jeruzalem, maar de kruisvaarders konden de veroverde steden tenslotte slechts ruilen voor hun eigen vrijgeleide. Zie: PHILLIPS: In naam van God 253-261.

352 H. NOLTHENIUS: Een man uit het dal van Spoleto. Franciscus tussen zijn tijdgenoten. (Amsterdam 1988) 228-229, 89.

353 NOLTHENIUS: Een man uit het dal van Spoleto 140-141. 354 HOEBERICHTS: Franciscusen de Islam 34.

gerichtheid op vrede van een oude generatie christelijke schrijvers.355 Hoeberichts wijst in zijn analyse van de denkwereld van Franciscus niet alleen op diens geest van vrede en geweldloosheid, maar ook op diens inclusiviteit, omdat hij erkende dat Gods werkzaamheid als bron van al het goede ook onder moslims aanwezig is.356 Het is een houding die ook in documenten van Vaticanum II is terug te vinden.357 De door Hoeberichts verzamelde kenmerken van Franciscus van Assisi geven hem evident het profiel van een ‘vredespelgrim’. Het is die vredesgerichtheid die zijn optreden vergelijkbaar maakt met wat in het ‘Kom en zie’-appèl wordt beoogd. Hij was in een buitengewoon gewelddadige periode in staat gebleken tot een volstrekt andere opvatting van de Schrift, dan de Apocalyptische opvatting van kerkelijke autoriteiten als paus Innocentius.358

Hoe ontwikkelde zich het denken over ‘de gewapende pelgrimage’ in het christendom van na de Middeleeuwen? Het belangrijkste boek dat in dit verband moet worden genoemd is het beroemde Gerusalemma libertata (Jeruzalem bevrijd) van de Italiaan Torquato Tasso (1544-1595).359 Het verscheen alleen in de Nederlanden al vijf keer en het werd onder anderen door Vondel vertaald, nog voordat de eerste vertaling van Dante’s Divina Commedia verscheen (II 5.1). Het werd het thema van maar liefst zeven opera’s. De impact van dit werk op de beeldvorming van de kruistochten, niet alleen aan het eind van de Renaissance, maar ook nog tijdens de Barok, de Verlichting en de Romantiek, is exemplarisch te noemen en kan moeilijk worden onderschat.360 Die beeldvorming bleef in feite werkzaam tot in 20e-eeuwse voorstellingen van heldhaftige kruisvaarders, ook binnen ons Nederlandse onderwijs.361 Tasso vertelt in 20 canto’s over de held Rinaldo en zijn kompaan Tancredi die deelnamen aan de Eerste Kruistocht, over hoe ze tijdens het beleg van Jeruzalem zwichten voor de charmes van moslimvrouwen, die zich ten slotte bekeren en zich aan hen onderwerpen.362 Godfried

355 L. DE BLOIS: ‘De vroegchristelijke vredesopvatting en het vraagstuk van de oorlog’, in L. DE BLOIS & A.H. BREDERO (red.): Kerk en vrede in oudheid en middeleeuwen (1980) 11. De auteur noemt bijvoorbeeld de ‘pacifistische’ kerkvader Tertullianus (ca. 160-ca. 230).

356 HOEBERICHTS: Franciscusen de Islam 104-107.

357 Nostra Aetate over de islam (3): https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index. php?mi=600&doc=610&al=3 . ‘De Kerk beschouwt ook met hoogachting de moslims, die de éne, levende en uit zichzelf bestaande, barmhartige en almachtige God aanbidden, de Schepper van hemel en aarde, die gesproken heeft tot de mensen.’

358 HOEBERICHTS: Franciscus en de Islam 104.

359 TORQUATO TASSO: Jeruzalem bevrijd, vert. en inl. F. VAN DOOREN (Amsterdam 2003). Een vertaling uit de 19e eeuw is getiteld ‘Jeruzalem verlost’ vert. J.J.L. tEN KATE (Haarlem 1856/ Am-sterdam 2003).

360 F. VAN DOOREN (inl.): ‘Torquato en zijn Gerusalemme’, in TASSO: Jeruzalem bevrijd 7-19, p. 19. 361 Zie de historische schoolplaten getekend door J.H. Isings:

http://www.jh-isings.nl/historische-schoolplaten-getekend-door-j-h-isings/ 362 TASSO: Jeruzalem bevrijd Canto 12, 66 (p. 349).

van Bouillon kan, eind goed al goed, in Jeruzalem het Heilig Graf gaan vereren.363 Een sprekender literair exempel dat latere geïdealiseerde opvattingen over kruistochten en de oriëntalistische beeldvorming over het Midden-Oosten heeft gevoed, is nauwelijks denkbaar. Ook menig pelgrim naar ‘het Land’ moet er tot vermoedelijk nog niet eens zo lang geleden door beïnvloed zijn geweest.