• No results found

Hieronder zijn de meningen te lezen van vijf van de 30 deelnemers5 over het gebruik van de [k] klank in het Fries. De overige gesprekken zijn te vinden in bijlage 4. Dat deel van evaluatiegesprekken waarin wordt gevraagd naar de mening van de deelnemers ten opzichte van de /sk/-cluster zijn hier uitgewerkt. De gesprekken zijn opgenomen in het Fries, maar voor dit onderzoek vertaald naar het Nederlands. Onder elk gesprekje wordt kort de conclusie van dat gesprekje weergegeven, met daarin de mening van de deelnemer. Aan het eind volgt er een korte conclusie over de algemeen heersende mening die uit de gesprekken naar voren komt over het gebruik van /sk/.

4.1 Gesprekken

De ‘T’ staat voor de tester, en de ‘P’ voor de betreffende deelnemer. Deelnemer 3 (21 jaar)

T: ja. Maar wat vind je zelf, vind je het mooier als mensen hier dus bijvoorbeeld Poalske

freondin zeggen in plaats van Poalse freondin en Ingelsk, Nederlânsk

P: Ja ik vind het wel mooier T: ja?

P: maar ik praat heel erg ‘Nederlands-Fries’ dan zeg maar, want die woorden zeg ik allemaal zonder zo’n klank.

T: klopt, maar je vindt het dus wel mooier als mensen dat wel gebruiken? P: ja, dat vind ik wel, ook officiëler zeg maar

T: ja, ja precies, ja nouja, je hoeft het niet per se mooier te vinden natuurlijk.

Heeft een positieve houding ten opzichte van de /k/, al vindt ze zelf dat ze heel erg

‘Nederlands-Fries’ spreekt. Ze vindt dus zelf dat haar Fries beïnvloed is door het Nederlands. Ze vindt het gebruik van /k/ officiëler.

Deelnemer 10 (58 jaar)

T: ja en dan is mijn vraag dus ook van eh, vind je dat mooier als mensen dat in hun taal gebruiken?

P: ja ik vind het mooier T: ja

P: maar tegelijk heb ik bij alle fragmenten (red: van de luisteropdracht) aangegeven of iets ouderwets is of niet, dat ik heb overal in het midden neergezet.

T: ja

P: want ik vind het dus veel mooier, maar de meeste mensen vinden het overdreven. T: ja ja maar het gaat nu om je eigen

P: ja maar het is natuurlijk niet meer van deze tijd en nouja ik wil toch wel een beetje met de tijd meegaan

T: ja maar het gaat nu in dit geval om jouw eigen mening natuurlijk P: ja ja klopt maar ik vind het met de /k/ vind ik het mooier

T: ja want ik merkte nu dat eh nouja natuurlijk moet ik het nog allemaal analyseren, maar wat ik dus zo in eerste instantie hoorde is dat je het veel gebruikt, eigenlijk bijna in alle gevallen. P: ja ja

T: dus eh

P: ja nu wel bewust hoor, maar in het dagelijks leven gebruik ik hem niet altijd

Heeft een positieve houding tegenover de /k/, maar gebruikt deze niet altijd in zijn eigen taalgebruik (laat hem dus bewust weg!) omdat het ouderwets over kan komen. Hij gelooft dat die klank volgens anderen niet meer van deze tijd is.

Deelnemer 17 (37 jaar)

T: maar vind je het zelf mooier als mensen dus wel Frysk en fisk en âlderwetske en alles zeggen, of zeg je van nou ja, als het âlderwetse en fis is, dan is dat ook wel

(…)

P: ik vind het wel mooi hoor, als dat gebeurt. Maar het maakt mij niet zoveel uit. T: in het dagelijks gebruik hier, je hoort het hier wel veel

P: ja ja

T: want dit is nogal een geef Frysk instituut P: ja nee hoor, zo heb ik het zelf ook geleerd hoor T: ja ja natuurlijk nou ja

P: maar ik vind wel dat veel mensen dat niet doen

T: nee maarja als je het ook echt op de Afûk geleerd hebt, zul je er ook wel op gewezen worden.

P: ja

T: dat die klank daar staat inderdaad

P: nouja ik moet voor de krant ook wel geregeld wat schrijven in het Fries T: ja

P: dus dan ben je er ook wel bewust van dat die /k/ er de hele tijd bij staat.

Zijn houding ten opzichte van de /k/ is neutraal. Hij vindt het wel mooi als het gebruikt wordt, maar verder maakt het hem niet zoveel uit.

Deelnemer 30 (27 jaar)

T: maar vind je het zelf wel mooier, als mensen die /k/ overal erachter zeggen of eh? P: nee ik vind dat niet per se mooier

T: nee P: nee T: omdat?

P: nou ik weet niet T: of dat

P: het klinkt deftig ofzo

T: ja daar wordt het heel geef van hè P: ja

T: heel geef Frysk ja ja

P: ja nee ik doe het zelf ook niet volgens mij

T: ja soms, maar lang niet overal inderdaad maar het is gewoon ook echt een klank die wegvalt, en het is bij sommige woorden ook gewoon niet logisch zoals bij Dútsk ofzo bijvoorbeeld dat

P: nee

T: dat praat ook helemaal niet handig P: nee

T: dus daarom valt het ook weg, omdat het gewoon niet logisch is P: nee

T: zo

P: nee dat klinkt dan ook wel heel eh heel deftig

Heeft een negatieve houding ten opzichte van de /k/. Ze vindt dit deftig klinken.

Deelnemer 31 (32 jaar)

T: en eh wat vind je zelf, vind je het zelf mooier als mensen die /k/ wel gebruiken?

P: nouja dat, ik vind dat de Friese taal inderdaad achteruit gaat eh het wordt minder gezegd en dergelijke

T: ja

P: en eh ik denk dat eh, ik wil geen taalpurist zijn maar eh ja, als het inderdaad niet zo gebruikt wordt als het hoort dan is dat wel zonde

T: ja

P: hè want daardoor gaat de taal weer een stapje achteruit T: ja

P: ik vind het bijvoorbeeld heel mooi dat de Leeuwarder rechtbank zijn uitspraak gewoon in het Fries mag doen

T: ja

P: daar moet je voor kunnen kiezen T: ja

P: nou dus dat vind ik, ik vind het een voorrecht, omdat wij inderdaad tweetalig zijn in Nederland.

T: ja zeker

Heeft een positieve houding tegenover de /k/, als daarmee de taal weer een stapje achteruit gaat vindt hij dat erg jammer.

4.2 Samenvatting data bewuste houding

Uit bovenstaande gesprekjes blijkt dat de meeste meningen over het behoud van de /sk/-cluster in het Fries niet eens heel ver uit elkaar liggen. De meerderheid (21 deelnemers) heeft een positieve houding ten opzichte van de /k/. Daarvan geven er vier specifiek aan dat ze vinden dat dit officiëler klinkt en meer geef Frysk is. Drie van de deelnemers die zeggen dat ze een positieve houding tegenover de /k/ hebben, geven aan dat ze deze juist bewust niet gebruiken in sommige situaties. Dit omdat ze denken dat ze dan bij andere mensen te ouderwets of te geef Frysk overkomen. Uit de andere gesprekken blijkt dat er inderdaad drie mensen zijn die negatief tegenover het gebruik van de /k/ staan, dit omdat het te officieel en te deftig klinkt. De mening dat anderen denken dat ze wel negatief over hun uitspraak zullen denken is dus niet helemaal onterecht, al komt het in dit onderzoek niet naar voren dat er een grote meerderheid is die dit vindt. Degenen die een negatieve houding hebben, zijn wel allemaal van een jongere leeftijd, en degenen die uitspreken dat ze deze klank soms bewust niet gebruiken, van een oudere leeftijd. Naast de positieve en negatieve houdingen tegenover de /k/ zijn er ook nog zes deelnemers met een neutrale houding. Dit komt omdat ze er nog nooit echt over nagedacht hebben. Daarnaast maakt het ze gewoon niet uit of mensen wel of niet die [k] uitspreken. Ze vinden dat het niet echt draait om het wel of niet mooier zijn van de taal. Hiermee alleen kun je volgens hen niet bepalen of iets mooi is of niet.

Over het geheel gezien is de houding tegenover de /k/ dus positief. Veel deelnemers geven echter aan dat ze desondanks zelf deze klank niet gebruiken, en daarmee dus zelf meewerken aan het verdwijnen ervan. Een positieve houding tegenover deze klank staat dus niet garant voor het behoud ervan. Vooral niet wanneer sprekers deze klank niet meer gebruiken in de dagelijkse omgangstaal omdat ze denken dat anderen er negatief over denken.