• No results found

De onderzoeksvraag die centraal staat in dit onderzoek is in hoeverre de /k/ uit de /sk/-cluster nog uitgesproken wordt, en welke linguïstische en sociale factoren hierop van invloed zijn. Zoals uit de resultaten blijkt, wordt de [k] nog in meer dan de helft van alle data uitgesproken, en is hiermee dus (nog) niet helemaal verdwenen uit de Friese spreektaal.

Voor de linguïstische factoren was de verwachting dat de [k] eerder zou verdwijnen bij woorden met een Nederlands equivalent, bij woorden met een morfologisch transparant morfeem en uit woorden waarbij de /sk/-cluster op het einde van een woord staat. De verwachtingen voor morfologische transparantie en taalachtergrond van het woord lijken uit te komen, maar die van inflectie niet. Er kan geconcludeerd worden dat er twee linguïstische factoren van invloed zijn op het wel of niet uitspreken van de /k/, namelijk transparantie en taalachtergrond van het woord. De derde linguïstische factor inflectie is niet van invloed. Voor de sociale factoren was de verwachting dat vrouwen vaker de [k] uit zullen spreken, dit blijkt niet het geval. Ook werd er verwacht dat een hoger opleidingsniveau ervoor zou zorgen dat mensen de [k] vaker uitspreken, maar ook dit komt niet duidelijk naar voren. De verwachting dat wanneer iemand Fries kan schrijven, diegene de [k] vaker uitspreekt, klopt wel, en ook de verwachting dat oudere mensen de [k] vaker uitspreken klopt. Er kan geconcludeerd worden dat zowel schrijfvaardigheid als leeftijd van invloed is op het uitspreken van de /k/, maar dat dit voor geslacht en opleidingsniveau niet geldt.

Uit de kwalitatieve analyse komt naar voren dat de meerderheid van de ondervraagden een positieve houding ten opzichte van de [k] klank heeft. De onbewuste reactie leidt tot een hoge score op ‘correct-Fries’ bij de [k] klank. Dit komt ook uit de bewuste reactie naar voren. Hieruit kan dan ook geconcludeerd worden dat spreken met [k]-klank gezien wordt als correct Fries. Dit wil niet meteen zeggen dat dit ook een positieve houding is, omdat een aantal deelnemers dit ook als té correct Fries zien.

De [k] klank uit de /sk/-cluster is nog steeds in gebruik in het Fries. De sociale factoren die van invloed zijn op het uitspreken van de /k/ uit de /sk/-cluster zijn schrijfvaardigheid en leeftijd. Schrijfvaardigheid is eigenlijk de enige sociale factor die ervoor zorgt dat de [k] een sterke positie in het Fries heeft. De factor leeftijd geeft juist aan dat de [k] klank aan het verdwijnen is. De linguïstische factoren die van invloed zijn op het uitspreken van de /k/ uit de /sk/-cluster zijn transparantie en taalachtergrond van het woord. Zij zorgen ervoor dat de [k] nog een sterke positie heeft in de Friese taal.

De vraag is of de klank ooit helemaal zal verdwijnen. Aan de hand van de sociale factoren kan verwacht worden dat dit inderdaad zal gebeuren. Alleen schrijfvaardigheid zorgt voor een sterke positie van de [k] in het Fries, maar er zijn maar weinig mensen die Fries kunnen schrijven. De linguïstische factoren transparantie en taalachtergrond van het woord zorgen er ook nog wel voor dat de [k] op dit moment nog redelijk sterk staat, maar aan de hand van de sociale factoren kan geconcludeerd worden dat de [k] steeds meer verdwijnt. De linguïstische factoren vertragen de verdwijning van de /k/ uit de /sk/-cluster misschien wel, maar houden dit niet tegen. Voor een volledig verdwijnen van de /k/ uit de /sk/-cluster hoeft voorlopig nog niet gevreesd te worden, het is echter niet uitgesloten dat dit nooit zal gebeuren.

Literatuur

Bree, C. v. (1996). Historische taalkunde. Leuven/Amersfoort: Acco.

Breuker, P. (1979). De takomst fan it Frysk: standerdisearje of fierder forhollânskje. Scripta

Frisica: tinkbondel foar Arne Spenter , 51-64.

Breuker, P. (1993). Noarmaspekten fan it hjoeddeiske Frysk. Groningen: Stifting FFYRUG. Breuker, P., Dyksma-Hogeveen, M., Hiemstra, S., Scholten, K., Visser, W., & Zantema, A.

(1984). Foar de taalspegel. Ljouwert: Afûk.

Chambers, J. (2002). Patterns of Variation including Change. In J. Chambers, T. Trudgill, & N. Schilling-Estes, The handbook of Language Variation and Change (pp. 349-370). Blackwell Publishing Ltd.

Cheshire, J. (2002). Sex and Gender in Variationist Research. In J. Chambers, P. Trudgill, & N. Schilling-Estes, The handbook of Language Variation and Change (pp. 423-443). Blackwell Publishing ltd.

Farr, M., & Daniels, H. (1986). Language Diversity and Writing Instruction. Columbia University: Eric.

Giles, H., Sachdev, I., & Pauwels, A. (2013). Accomodating Multilinguality. In T. Bhatia, & W. Ritchie, The Handbook of Bilingualism and Multilingualism (pp. 391-416). Blackwell Publishing Ltd.

Gorter, D., & Jonkman, R. (1995). Taal yn Fryslân op 'e nij besjoen. Ljouwert: Fryske Akademy.

Haan, G. d. (1997 (jiergong 46)). Contact-induced changes in modern West Frisian. Us Wurk, 61-89.

Jespersen, O. (1949). A Modern English Grammar. Part VII: Syntax. Copenhagen: Ejnar Munksgaard.

Labov, W. (2001). Principles of Linguistic Change. Oxford: Blackwell.

McMahon, A. (1994). Understanding language change. Cambridge: University Press. Meer, G. v. (1988). It 'achterheaksel' {SK} en it leksikon. In S. H. Dyk, Wurdfoarried en

wurdgrammatika (pp. 121-135). Ljouwert.

Tagliamonte, S. (2012). Variationist Sociolinguistics: Change, Observation, Interpretation. Wiley-Blackwell.

Tamminga, D. (1963). De fisk is farsk. In D. Tamminga, Op 'e taelhelling (diel I) (pp. 227 -230). Boalsert.

Thomason, S. G., & Kaufman, T. (1988). Language Contact, Creolization and Genetic

Linguistics. Berkeley: University of California Press.

Veenstra, B., & Dijkstra, T. (2012 (unpublished)). Undersyksrapport: De útspraak fan de [k]

by wurden einigjend op -sk. Groningen: Rijks Universiteit.

Visser, W. (1985). Ta de nasallearring fan it Frysk (diel II). in tiidskrift foar Fryske

Taalkunde 69-89.

Bijlage 1: Vertaaltaak

(in de originele versie zijn de zinnen duidelijk van elkaar te onderscheiden) 1. De postbode liet perongeluk al zijn post in een waterplas vallen.

2. Ik ben de godganse week in de weer geweest.

3. Als toekomstig student is het soms moeilijk om de juiste studie te kiezen die bij je past. 4. Het gaf de fabrikant een trots gevoel, dat zijn concurrenten zo jaloers op zijn omzet reageerden.

5. Hij is van huis uit kerkelijk opgevoed, doordat hij veel naar de kerk ging, heeft hij een enorme Bijbelse kennis opgebouwd.

6. Het zwembad was te diep om in te kunnen staan

7. Zijn huis is ouderwets ingericht, en zelf draagt hij dan ook ouderwetse kleding. 8. Die jongen heeft een Poolse vriendin.

9. Hij komt altijd wat boers over, alsof hij niet goed weet hoe hij zich moet gedragen. 10. Op het congres over meertaligheid worden lezingen gehouden in het Engels, Nederlands en Duits.

11. De puber werd ervan verdacht dat hij een dief was.

12. Een wandeling door het bos op de zondagmiddag is voor veel Nederlandse gezinnen een traditie.

13. De vrouw heeft nog nooit eerder een boete gekregen voor te hard rijden.

14. Laten we dan vanavond uit eten gaan naar een Grieks restaurant, daar hebben ze meestal wel verse vis te eten.

15. Zij is van Joodse komaf en daarom mag ze niet aan plastische chirurgie doen.

16. Op advies van de tandarts moet ik nog beter mijn tanden poetsen, anders moet ik nog een keer een tand laten trekken.

17. Hij is helemaal niet van het type dat zijn toetsen niet haalt. 18. Ook al is ze al 18, ze gedraagt zich nog steeds kinds.

19. Toen de kat een mus pakte, waren alle andere mussen snel verdwenen. 20. We aanschouwen mooie winterse taferelen in onze tuin.

21. De winnende foto komt morgen in de krant te staan.

22. Het was een historisch moment toen de Amerikaanse astronaut Armstrong als eerste mens op de maan stond.

23. Haar jaloerse vriendinnen gunden haar geen trotse ouders.

24. Tijdens een actie van de supermarkt kun je bij elke 15 euro aan boodschappen een prijs winnen.

Bijlage 2: Routetest

Bijlage 3: Luisteropdracht

Taalwetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen willen graag weten welk beeld verschillende talen en de sprekers daarvan bij mensen oproepen. U hoort straks zes verschillende opnames van dezelfde tekst. Geef alstublieft uw eerste indruk van de taal en de spreker/spreekster.

In het formulier wordt u gevraagd op een vijfpuntsschaal aan te geven in welke mate verschillende eigenschappen op de verschillende sprekers/spreeksters of talen van toepassing zijn. Als u bijvoorbeeld vindt dat de spreker of spreekster van een fragment formeel klinkt, dan geeft u dat aan met een kruisje in de cirkel die het dichtste bij “formeel” staat op de schaal van “informeel” tot “formeel”.

informeel O O O O formeel

Als u echter vindt dat de spreker informeel klinkt, dan geeft u dat aan met een kruisje in de cirkel die het dichtste bij “informeel” staat:

informeel O O O O formeel

Als u vindt dat de spreker een beetje formeel of een beetje informeel klinkt, dan geeft u dat aan met een kruisje in de cirkels tussen de extreme punten, zo:

informeel O O O O formeel

en zo:

informeel O O O O formeel

Indien u geen mening heeft, dan geeft u dat aan met een kruisje in het midden.

Let op! Ieder fragment wordt twee keer afgespeeld! Nadat elk fragment twee keer werd afgespeeld, hoort u een piepje.

Fragment 1

Welke indruk maakt de spreker/spreekster? Deze spreker/spreekster klinkt: 1 2 3 4 5

a informeel O O O O O formeel

b laag opgeleid O O O O O hoog opgeleid

c onaantrekkelijk O O O O O aantrekkelijk

d ouderwets O O O O O modern

e incorrect O O O O O correct

Licht eventueel uw antwoord toe:

--- PIEPJE --- (hierna volgen nog vijf fragmenten, op dezelfde manier als fragment 1)

Bijlage 4: Evaluatiegesprekken Deelnemer 2 (22 jaar)

T: Maar wat vind je zelf, vind je het wel of niet mooier als mensen die /k/ gebruiken? P: Qua uitspraak nee, ik vind dat niet mooier.

T: Je gebruikte het zelf heel weinig, zoals het mij nu opviel P: ja klopt ja.

T: ja

P: ja want ik vind het ook niet mooi.

Heeft een negatieve houding tegenover de /k/, ze zegt dat ze het niet gebruikt omdat ze het zelf ook niet mooi vindt.

Deelnemer 4 (22 jaar)

T: maar wat vind je zelf, vind je het mooier of niet mooier als mensen die klank wel of niet gebruiken?

P: jaa mooi natuurlijk, het is wel het echte geef Frysk natuurlijk T: ja

P: maar ik zeg het zelf ook niet, dus ik kan moeilijk zeggen van eh… T: nee, maar ik zeg het zelf al niet, terwijl mijn eigen

P: maar ik zou wel willen dat ik het zei denk ik

T: ja, ik ben er nu ook heel bewust van, maar ik doe mijn eigen onderzoek er naar en ik zeg het niet eens altijd, dus dat is

P: nee maar dat komt, dat komt omdat wij dat niet gewend zijn. Wij hebben dat niet geleerd.

Heeft een positieve houding ten op zichte van de /k/. Vindt dat dit geef Frysk is, en vindt het jammer dat ze het zelf niet gebruikt. Ze geeft aan dat dit komt doordat wij dit nooit geleerd hebben.

Deelnemer 5 (23 jaar)

T: Nou, wat vind je zelf, vind je het mooier als mensen die klank wel of niet gebruiken? Als ze bijvoorbeeld alles gaan zeggen met die /k/, dus keurig Frânske tsiis, waskmand zeggen, vind je dat mooier of maakt dat niet zoveel uit?

P: Ja, ik vind dat eigenlijk wel mooier. Want ik ik eh ben ik vind dat ja, ik vind dat. Ja weet je, ik ben zelf, ons Fries ik vind ze, nee eigenlijk als ik heel eerlijk ben vind ik dat Fries wat wij spreken, dat Wâldpyk, dat Wâldpykje-Fries zeg maar om zo maar te zeggen.

T: ja maar dat is juist een dialect van het Fries hè, daar is helemaal niks mis mee

P: nee maar, maar dat maar ik ik vind dat soms wel dat dat is wel een beetje wat verbasterd soms om zo maar te zeggen. Heel veel Nederlandse woorden gooien wij er tussendoor, terwijl eigenlijk, ja ik vind het wel mooier hoor, dat echte andere Fries hè, dat Fries hoe het hoort zeg maar.

(…) T: enneh

P: ja ik ben wel eh, ik vind hoe meer /k/’s erin hoe eh T: oke

P: ja goed, wel mooi ja

P: ja ja nee inderdaad ja

Heeft een positieve houding ten opzichte van de /k/. Hij vindt dat hij eigenlijk verbasterd Nederlands spreekt, en vindt dat ‘echte andere Fries, zoals het hoort’ veel mooier.

Deelnemer 6 (39 jaar)

T: en wat zou je zelf zo zeggen, vind je het mooier als mensen die /k/ wel gebruiken? P: jawel, vind ik veel mooier

T: ja hè?

P: ja. Ja dat zeker

T: nou je deed het zelf heel aardig, dus dan gebruik je hem goed P: nou fijn hartstikke mooi

Heeft een positieve houding tegenover de /k/, ze vindt dit veel mooier.

Deelnemer 7 (45 jaar)

T: Wat vind je zelf, als mensen die /k/ gebruiken, zeg je dan ja dat vind ik veel mooier, of maakt mij niet zoveel uit of ze dat nu wel of niet doen

P: nee op zich maakt het mij niet zoveel uit, maar je hoort aan dat soort dingen veel meer uit welke hoek van Friesland ze vandaan komen vind ik dan

T: ja, ja vaak ook wel

P: meer nee, het valt mij dus niet echt op dat die /k/ hier en daar of die /f/ dus gebruikt wordt nee.

T: nee nou die /f/ is dan ook in de schrijftaal dan hè natuurlijk P: hmhm oké

T: ja nee die /k/, maar dat is ook wel een beetje van eh

P: maar ik kan veel meer aan de stem horen uit welke hoek van Friesland of welke hoek van Nederlands ze vandaan komen.

T: ja

P: dan dan dan om te zeggen van jij praat geef Frysk, nee

T: klopt ja dat is zeker zo maar maar dat ligt ook aan bepaalde woorden enzo hè, niet per se aan deze

P: nee nee Klaaifrysk of eh zo Wâldfrysk T: ja precies

Heeft een neutrale houding ten opzichte van de /k/. Hij heeft er eigenlijk nog nooit echt op gelet, en is meer bezig met de verschillende woorden en klanken waaraan hij kan horen waar iemand vandaan komt. Dus echt een oordeel over het gebruik van de /k/ geeft hij niet.

Deelnemer 8 (15 jaar)

T: maar weet je zelf ook eh, wat vind je zelf mooier, als mensen die /k/ wel of niet gebruiken, of denk je van ja dat is inderdaad wel eh

P: nou zonder vind ik mooier T: ja?

P: ja

T: anders dan klinkt het wel heel officieel allemaal ja ja P: ja

Heeft een negatieve houding tegenover de /k/, daarvan wordt het volgens hem te officieel.

Deelnemer 9 (55 jaar)

T: Maar vind je het zelf ook mooier als mensen deze klank gebruiken, of zeg je van nouja, het maakt mij niet zoveel uit dat die aan het verdwijnen is

P: wateh?

T: dat wij wel echt fisk zeggen en Dútsk, Nederlânsk of Ingelsk P: ik ik vind dat wel eh ik wil dat graag

T: ja

P: ik zou het heel erg vinden als dat verdween T: ja ik vond dat je het veel gebruikte dus eh..

De houding tegenover de /k/ is positief, ze zou het heel erg vinden als deze verdwijnt.

Deelnemer 11 (52 jaar)

T: ja en wat vind je zelf dan dat mensen overal keurig die /k/ zeggen zo, vind je dat mooier of zeg je nouja, het maakt mij niet zoveel uit. Want het is een klank die aan het verdwijnen is namelijk, het wordt steeds minder gezegd.

P: ja ehm wat ik, en dat vind ik van mijzelf ook jammer T: hmhm

P: dat de taal zo vervlakt, want ik vind het gewoon mooi hè Frysk, ik vind het Nederlands ook mooi

T: ja

P: ik vind de dialecten ook mooi, dat is een stukje cultuur T: ja

P: daar hou ik van T: ja

P: en ja als die /k/ vervlakt wat ik dus zelf ook al doe T: ja

P: dan vervlakt die taal ook weer T: ja

P: mar ik denk dat je het niet echt kan keren, het is de omgangstaal T: nee

P: en wij hebben al zoveel eh woorden er ook al ingevoegd vanuit het Nederlands, ik kan niet en fatsoenlijke zin Fries meer zeggen.

T: nou dat valt wel wat mee

P: Nederlânsk hè hè dan zeg je al gauw Nederlâns

T: ja ja maar jij gebruikte het wel een beetje half half hoor P: ja ja

T: snap je, soms wel soms niet, je zat er een beetje tussenin P: ja

T: er zijn een paar die gebruiken het heel veel en een paar die gebruiken het bijna niet P: bijna niet meer ja

Heeft een positieve houding ten op zichte van de /k/. Ze vindt het jammer dat de taal aan het vervlakken is, onder andere nu doordat die /k/ wegvalt.

Deelnemer 12 (24 jaar)

P: die een na laatste inderdaad, dat was dus vijf (red: van de luisteropdracht) die praatte, dat vond ik ik heel mooi om naar te luisteren. Die had een heel mooie, ik weet niet, die praat, nou dat zal dan inderdaad wel komen doordat ze de /k/ nog niet uitsprak.

(…)

T: nee, maar je vind het zelf mooier dat die /k/ dus verdwijnt als ik dat zo hoor P: ja dan wel ja

T: ja

P: als jij zegt dat die tweede en die vijfde op elkaar lijken, die vijfde vond ik heel mooi. Dat zou ik nog tegen je zeggen, maar ik dacht, ik kan niet praten tijdens de test

T: nee maar dat

P: anders had ik het gezegd T: ja

P: deze had ik, vond ik heel mooi om naar te luisteren

T: ja dus je vindt het in principe niet erg dat dat een klank is die wegraakt

P: nou zoals je het nu zegt dan vind ik het eigenlijk wel jammer, dat ik niet weet dat ik, ik heb dat nooit geweten

T: nee

P: je hebt Fries op school gehad, maar dat is ook alles, verder spreek je het alleen maar T: ja

P: hè, je hoeft het eigenlijk nooit te schrijven

T: nee maar het is niet fout hè, het is gewoon een taalverandering die nu plaatsvindt P: ja het gebeurt toch waarschijnlijk

T: precies dat valt niet tegen te houden dat soort dingen (…)

P: dus eh, ik vind het wel jammer, als je het zo zegt vind ik het jammer dat het wegraakt, maar ik doe er zelf aan mee.

Heeft er eigenlijk nog nooit zo goed over nagedacht. Hij geeft aan dat hij het fragment zonder /k/ in de luistertoets heel mooi vindt. Maar als er op gewezen wordt dat het om een

verdwijnende klank gaat vindt hij het toch wel heel jammer. Alleen doet hij er zelf aan mee.

Deelnemer 13 (50 jaar)

T: maar je vind het zelf mooier als ik dit zo hoor als mensen die klank wel gebruiken nog P: ja in principe wel, kijk wij zijn ook niet echt van radio Fryslân en tv Fryslân, mensen die dat veel horen en zien

T: nee

P: zou je dat dagelijks doen T: ja

P: dan blijf je veel meer bekend zeg maar met het geef Frysk T: ja klopt

Heeft een positieve houding ten op zichte van de /k/, maar denkt dat hij die zelf minder gebruikt doordat hij niet veel in aanraking komt met het geef Frysk. Deze klank linkt hij dus wel daaraan.

Deelnemer 14 (24 jaar)

T: ja vind je het zelf ook mooier als mensen die /k/ gebruiken zeg maar

P: ja ja ik vind het het mooiste als mensen zo eh geef mogelijk nou ja, niet zo geef mogelijk, maar gewoon wel zo ehm zo dicht mogelijk ook bij het geschreven Fries ook wel spreken ja. T: ja

P: ja vaak wel, tenminste met dit soort dingen wel, moet ook weer niet te overdreven zijn natuurlijk maareh

T: nee

P: wel in beetje eh ja, dat vind ik wel mooi

Heeft een positieve houding tegenover de /k/. Hij vindt het mooi als mensen zo dicht mogelijk bij het geschreven Fries blijven, dus geef Frysk.

Deelnemer 15 (33 jaar)

T: en vind je het zelf mooier als mensen het wel gebruiken zeg maar, als ik jou hoor, of denk je van ja ik vind het echt mooi als mensen fisk zeggen, of maakt mij dat uit als ze fis zeggen,