• No results found

De dentale explosieven(41.) 41

Medeklinkers in hoofd- en bijtonige lettergrepen

brag 2 en naast braken verb

B. De dentale explosieven(41.) 41

1oa) onorganische t hebben

astra.nt astrant fra. assurant; astra.nsi

naast asra.nsi assurantie; strúup naast

rúup siroop n sten niezen; dèstil korte

bijl Ohd. dëhsala (cf. Kluge i.v. Deichsel

2.)(x)18

; éígentlik eigenlijk víi.r

mií.nentwil mijnentwil (d.i. wat mij

betreft het woord wordt ook alleen

gebruikt, zoals en met de waarde van Hgd. meinetwegen; dezelfde vorm bestaat van alle andere possessieven.) é2nigten

naast é2nigen eenige h st m. aas (van

het kaartspel) zwā.left zwaluw sm .left

meluw; onzeker zijn wèreft werf Hgd. Werft (cf Kluge i.v.) é2.left onz.

hooizolder cf Ndl. schelf engl. shelf,

geno t genoeg (cf §12,2o)

Met het artikel versmolten zijn: *ri l

riool Fra. rigole; het woord luidt steeds

tir l, tri l vr., met artikel de tir l, tri ōl; waarschijnlijk *kìrspel

Ndl. kerspel Hgd. Kirchspiel: men kan vermoeden dat dit

[182]

woord te zoeken is in de uitdrukking: den

híilen tìspel = de heele boel. Uit een (41.)

nominat. met artikel t kìrspel kon

tkìrspel verder tìrspel ontstaan.

De uitstooting der r kan te danken zijn aan woorden als haspel haspel mìspel

mispel en dergl. Woorden met

-rsp-komen - zoveel ik weet - niet voor. In obliq. casus als *mét den híilen

kìrspel kon dan de vorm kìrspel door

den vorm tìspel vervangen worden. Het oorspronkelijke woord is te Bree

onbekend: naar men mij verzekert is

kirspel zeer gebruikelijk in de omstreken

van Roermond. Het woord zou dus van daar in het dialect gedrongen zijn: zoo ware ook de ì verklaard tegenover het breesche ké2rik kerk

Aanmerk. Eene bijzondere plaats bekleedt de invoeging van t tusschen w of en s. Bijv: nuúts genit. van nuw2

nieuw; blaúts genit. van

blaw2blauw; ruúts van ru.w

ruw tèíts van tè taai

Daarnaast staan ook somtijds de vormen zonder t: nuús,

blaús enz. Misschien is de t

op de volgende wijze te verklaren: van aú.d oud wiíd.

wijd en dergl. luidt de genit.

aús wiís of aúds wiíds. De

twee eerste vormen kunnen uit *awes (>auwes > audes > aldes) en *wi es (>wiíjes > wîdes) ontstaan zijn zoals bijv. aw2> aúde, wi > wiíde; de twee laatste kunnen

met oudere syncope op

aúd(e)s, wiíd(e)s teruggaan.

Naar de dubbelvormen aús

aúds (spreek aúts) kon naast blaús nuús ook blaúts nuúts

ontstaan.

Dezelfde verklaring is toepasselijk op den

2.p.enkelv. hoúts gúuts en dergl. (van howen houwen

gúu en gooien) die zich naar bl ds, b ds van bl en

bloeden b en bieden

dient echter opgemerkt dat noch *hoús *gúu s noch

*bl s *b s meer

voorkomen

[183]

(41)

b) t viel weg: in het enkelvoud van een aantal praeterita: begòs(t) begon, kòs(t)

1o

kon dòrs(t) durfde mò (t) mocht, zó (t) zocht kò (t) kocht bra (t) bracht

da (t) dacht gelòf(t) geloofde m s(t)

moest wós(t) wist mi tò (t) mij docht

dò (t) deugde za (t), la (t) zegde,

legde

In het meervoud verschijnt hier steeds de

t

Verder viel t weg in: gès gist Ohd. jëst en het verb. gèsen gisten(X)19

; smòren

smerten (gezegd van den blikaars: cf §6

B.α.Aanm. 3) bóg2esk k boekweitkoek bóg2esm l boekweitmeel; misschien in húu.lduúv(e) boschduif dat *holtdûve

zou kunnen zijn.

Aanm. 1 Naast kast Ndl. kast staat kas (cf. echter got. kas = vat Os. bîkar bijenkorf) Het woord puúz(e) vr. dikke

kwast is wellicht een

nevenvorm van Ndl. puist cf. Hgd. bausback: met

opgeblazen kaken.

Aanm. 2 Alleenstaande uitval van t in sandhi-verbindingen vinden we in: das dat is wās

wat is; wāfiren wat voor een;

wābl ft wat belieft (cf §53

Aanm 1.A.)

c) t staat waar men d verwacht in:

g tighéíd goedigheid; l vi i

levendig vri ilik naast vrin ilik

vriendelijk; bruú.ten meerv. van bruú.t

bruid; lúuten adj. van lood looden;

kruú.tenkōk kruidkoek; riŋil ten

meerv. van riŋil t fra. reine claude;

baten verb. baden betten; kamer ten

meerv. kameraden é. en subst.

meerv. schilden; gr ten subst. meerv.

graden (ook de vorm met d komt voor)

bló.nten verbogen vorm van bló.nt

blond; glā.ten id. van glā.t glad; zā.ten

id van zā.t zat; w .rten naast w .ren meerv. van w .rt of w .r enkelv: werd,

werden

Verder hoort men soms ratikāl naast

radikāl radikaal

tìspet ren naast dìspet ren

disputeeren.

[184]

d) t ontstond uit k: 1o

in zwè.ntsen slaan afranselen Hgd.

schwänzen jè.ntsen herhaaldelijk janken, doen janken Voor deze vormen cf Kluge

i.v. schwanz en zie ook §5.1oα.γ.Aanm 1.

De t van deze vormen kon ook uitvallen (cf §53 Aanm.5.)

a) d( ) vallen uit 2o

α) spoorloos: in de verbindingen: lange vocaal + d + vocaal bij een gering aantal woorden bijv. zā́l zadel w r weder Men vindt ze alle aangegeven in §30.1o en de §§ waarnaar daar verwezen wordt. in de verbindingen nd + e: bijv: lan datief van la.nd land; han > *hande

meerv. van hand; vè ir velden subst. meerv.; gewé i geweldig; n >

*n e naald; ké. ir kinderen; >

* e eend.

in de verbinding rd + e enkel in de volgende woorden: verm ren

vermoorden; b ren boorden verb;

(dorp); w .ren worden; w .ren werden;

.rbíi.r aardbezie; .rapel aardappel

Aanm. 1 nd blijft meestal voor volgende r,l zoals in het Aalstersch (cf Colinet §7 B.d.) bijv. ha.ndilen

handelen (daarnaast echter

verhè. ilen verhandelen) wa.ndilen wandelen a.ndir

ander; wó.nder wonder. rd

blijft in alle niet geciteerde woorden: bijv. rd(e) aarde p rd(e) meerv van p rd

paard Verder blijft rd in de

zwakke praeterita bijv:

sp rden spoorde; m rden

moordde

Aanm. 2 Alleenstaande gevallen van d - uitval zijn:

hì.men hemd; g(e) naast gd(e) eg Os. egida

[185]

(41.)

bèm meerv. van bamd

beemd; héíbríi.d hoofdberd

2o

d.i. plank aan het hoofdeinde van het bed of aan de

voorzijde eener kar. héíkíis *hoofdkaas d.i. geperste kop. In gèlen gelden en de overige in §36 A. Aanm 2. geciteerde woorden

β) De verbinding lange vocaal of diphthong + d + e wordt voc. diph. + wanneer zij in auslaut staat, voc, diph+ e wanneer nog een consonant volgt. Bijv. gā en gaden; lā lade; h in

hoeden verb; h meerv. van h d hoed

Aanm. Uitzonderingen zijn -behalve de vormen waar d spoorloos verdwijnt (onder α) - de woorden: vā.dir vader

m .dir moeder waarnaast de

weinig deftige vormen vā. ir en m . ir; de vorm m r Ndl. moer beteekent alleen

wijfje van dieren; in de

vormen .dir ieder b .dilen

bedelen; r dilik redelijk

éíndilik eindelijk; dādilik

dadelijk zal de volgende r,l

de d beschut hebben zoals in het Aalstersch īder ieder (Colinet §27 B Aanm.1) De vormen bl di bloedig

núudi noodig bewijzen

reeds door de afwezigheid van den umlaut dat zij onder Ndl. invloed staan; twíiden

tweede d pden diepte en

dergl. staan onder

systeemdwang. Zonderling is de afwezigheid van het woord

zuiden: men bezigt ó.nder onder en wanneer men het

begrip nader bepalen wil spreekt men het woord

zuiden uit als in het Ndl. dus

met in het dialect niet voorkomenden vocaal.

d blijft nog in kìskenaden

fra. Gasconade plemad(e) fra. pommade

b) epenthesis van d vindt plaats tusschen l, n, r en den vroegeren uitgang -*re

vuúldir vuiler comp.; 2ld r mulder, molenaar vìld r vilder subst.;

kléí.nd r kleiner zw .rd r

zwaarder; iíd r eerder

míi.dirj ri meerderjarig;

géí.ndirlé geenerlei

a.ldirlé allerlei vè.ldir

meerv. van vè.l Ndl. vel.

m .ld r > *m .lre (met

metathesis) Ndl. merel

kì.ndir

> *Kinre Kinroy (dorp)

(41)

Aanm. 2 Het dialect heeft geene d in .men n .men

iemand niemand, evenmin in

mé.rigen morgen. Driík Drik

is door verkeerde afkorting uit *Héndríik Ohd. Heinrîh ontstaan cf Ndl. Dirk

C. De labiale explosieven

(42.) 42

1oa) p uit b vertoonen aplikúuz(e)

abrikoos petik fra. boutique (in den

híilen petik fra. toute la sainte boutique);

waarschijnlijk pri in i g v(e) er de pri van ‘ik geef er de brui van’ Men

voelt het woord als id. met pri Ndl. prij zonder zich rekenschap te kunnen geven van den samenhang

b) de oude verbinding -mb blijft mb in den absoluten auslaut (in pausa en voor consonanten behalve b d wordt b als p gesproken)

ka.mb kam subst. meerv. kèm > *kèmbe i 2m > *ké2mbe ik kam verb.; kró.mb krom; vrouwel. enkelv. króm > *krómbe Ndl. kromme ka.mbrā.d

kamrad spr ka.mprā.t

Aanm. Een paar woorden veronderstellen oude dubbelvormen met b en p: zoo kó.mp vr kom van het

kanaal Mhd. kumpf tegenover

kóm Ndl. kom > *kombe. Het

meerv. van kó.mp in

kó.mpen. Verder stì.mpel m.

poot van een stoel naast het

synoniemen stó.mp Ndl.

stomp subst. tegenover Hgd. Stümmel verstümmeln (cf

Kluge i.v.) c) epenthesis van p hebben:

pì.mpstéí.n puimsteen Ohd. pumiz (het

woord doet denken aan pì.mpken deminut. van pó.mp pomp; de

pì.mpstéí.n ligt meestal aan den pó.mpstéí.n (pompbak) Met het woord ha.mpil vr. handvol vergelijke men Hgd.

Hampfel en Mumpfel. Na de assimilatie

van -nd aan de volgende f viel in

[187]

den vorm *ha.mpfil ofwel de f uit: zoo ontstond ha.mpil, ofwel de p: zoo ontstond ha.mfil

(42.)

Het verbum verha.mpilen = eenen hond,

eene kat een jong vogeltje en dergl. bederven door ze te veel in de hand te nemen is waarschijnlijk van hampil

afgeleid. cf echter Hgd. Hampelmann 2oa) b uit p vertoonen: bòdiŋ pudding;

abil r schapulier; naast pró.ŋken

pronken staat bró.ŋkapil pompoen

b uit m hebben: be t muskaat be iín

naast e iín misschien; bedéí.nen naast medéí.nen Ndl. meteen (alleen in de

betekenis van dadelijk) cfr. Mndl.

albedalle en andere composita met albed-, Gloss. Bernense bit: met, id. in

de Sermoenen en den Aiol. Verder

besn ten bekoopen > misnieten afgeleid

van het simplex -nieten (in genieten) Aanm. De woorden è.rebéí.d

ā.mb stemmen met Ndl. arbeid, aambeeld overeen.

b) b viel uit in de uitdrukking: wal naast

wallè wā.blè wābl ft Ndl. wat belieft.

in mó.mir momboor (= voogd) wií.mir

wijnbessen Os. wînberi

De spiranten.