• No results found

Titel I Internationaal juridisch kader

2. De Bern Conventie

Wanneer gesproken wordt over internationale instrumenten die in een algemene bescherming van biodiversiteit voorzien, dient ook de Bern Conventie te worden vermeld. Zowel de Europese Unie als alle EU lidstaten zijn partij bij dit regionaal verdrag. De bepalingen van de Bern Conventie stemmen grotendeels overeen met de bepalingen van de Natuurrichtlijnen. Dit is logisch aangezien deze laatste instrumenten als de belangrijkste instrumenten worden beschouwd voor de implementatie van de Bern Conventie180.

De Bern Conventie bevat net zoals de Natuurrichtlijnen gebiedsgerichte en soortengerichte beschermingsmaatregelen. Aangezien het gebiedsgerichte luik van de Bern Conventie weinig toevoegt aan de gebiedsbescherming die in de Natuurrichtlijnen wordt voorzien wordt voor deze masterproef kort gefocust op enkele algemene bepalingen die relevant kunnen zijn voor stedelijke

178 PUPPIM DE OLIVERA J.A., BALABAN O., DOLL C.N.H., MORENO-PEÑARANDA R., GASPARATOS A., IOSSIFOVA D. en SUWA A., “Cities and biodiversity: Perspectives and governance challenges for implementing the convention on biological diversity (CBD) at the city level”, Elsevier, 2010, 1310.

179 CBD (2012), Report of the executive secretary on the implementation of decision x/22: progress made by national, subnational and local governments, UNEP/CBD/COP/11/INF/32, 6.

180

TROUWBORST A., “The Habitats Directive and climate change – Is the law climate proof?” BORN C.-H., CLIQUET A., SCHOUKENS H., MISONNE D. en VAN HOORICK G. (eds), The Habitats Directive in its EU

49 biodiversiteit, de mate waarin de Bern Conventie zich heeft gericht op stedelijke biodiversiteit en de meerwaarde van de soortengerichte bescherming uit de Bern Conventie.

2.1. Algemene maatregelen

Artikel 2 van de Bern Conventie, die immers gelijkaardig is aan artikel 2 van de Vogelrichtlijn, verplicht de verdragstaten om de vereiste maatregelen te nemen om de populaties van wilde flora en fauna op een niveau te behouden of aan te passen dat overeenstemt met in het bijzonder ecologische, wetenschappelijke en culturele vereisten, rekening houdend met economische en recreatieve eisen en de behoeften van ondersoorten, variëteiten of vormen die lokaal gevaar lopen. Volgens artikel 3, 1 van de Conventie dienen de verdragstaten tevens de nodige stappen te ondernemen die het opstellen van nationale beleidsprogramma’s promoten voor de instandhouding van wilde flora, fauna en de natuurlijke habitats en dit met bijzondere aandacht voor zeldzame, bedreigde of kwetsbare soorten en habitats.

Artikel 3, 2 verplicht de verdragspartijen om in hun planning- en ontwikkelingsbeleid aandacht te besteden aan de instandhouding van wilde fauna en flora. Daarnaast voorziet de Conventie in artikel 3, 3 ook in de algemene verplichting voor de lidstaten om opleidingen te promoten en algemene informatie te verspreiden met betrekking tot de nood om de flora en fauna en hun habitats in stand te houden.

2.2. Aandacht voor stedelijke biodiversiteit

De Bern Conventie heeft tot op vandaag weinig specifieke aandacht gehad voor de bescherming van stedelijke biodiversiteit. Echter moet wel gewezen worden op een aanbeveling aangenomen door de ‘Standing Committee of the Congress of Local and Regional Authorities of the Council of Europe’ inzake “Biodiversity policies for urban areas”. Hierin worden aanbevelingen geformuleerd die worden gericht aan de ‘Committee of Ministers of the Council of Europe’ en waarin wordt aanbevolen dat biodiversiteit een politieke prioriteit moet worden in alle lidstaten van de Raad van Europa, evenals de nood om rekening te houden met de specificiteit van stedelijke biodiversiteit in de strijd tegen biodiversiteitsverlies181.

The ‘Standing Committee of the Bern Convention’ heeft hierop enkele opmerkingen geformuleerd zo merkte het Comité op dat “[…] urban biodiversity should be fully addressed in all biological diversity instruments, strategies and action plans” en “Notes with interest the recommendation from the Congress that member countries and observer States should adopt national strategies promoting biodiversity which take into account urban biodiversity and contribute fully to the 2010 Biodiversity Targets”. Tot slot werd benadrukt dat “[…] the Standing Committee of the Bern Convention addresses issues of relevance for urban biodiversity, such as invasive alien species, the conservation of wild species, and the impacts of climate change”182.

181

Standing Committee of Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats, Comments of the Bureau of the Standing Committee on Recommendation 232 (2008) of the Congress of Local and Regional Authorities of the Council of Europe on “Biodiversity policies for urban areas”, Strasbourg, 2 juni 2008, T-PVS (2008) 5, 3.

182 Standing Committee of Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats, Comments of the Bureau of the Standing Committee on Recommendation 232 (2008) of the Congress of Local

50 2.3. Soortengerichte maatregelen

De soortenbeschermingsbepalingen in de Bern Conventie stemmen grotendeels overeen met de verbodsbepalingen uit de Natuurrichtlijnen183. Zo zijn artikel 5184, 6185, 7186 en 8187 en 9 gelijkaardig aan de soortenbescherming waarin de Natuurrichtlijnen voorzien.

De meerwaarde van de soortenbepalingen onder de Conventie van Bern ligt vervat in de mate waarin op de bijlagen bij de Bern Conventie soorten worden opgenomen die niet worden genoemd op de bijlagen bij de Natuurrichtlijnen. De Bern Conventie kan dus voor bepaalde soorten die de hiaten in de bescherming van de Natuurrichtlijnen opvullen. Een concreet voorbeeld waar de Conventie van Bern verder gaat dan bijlage IV van de Habitatrichtlijn betreft de Balkan molrat die in Roemenië voorkomt188.

Buiten de soortenbepalingen in de Natuurrichtlijnen heeft de EU enkel ‘soft law’ instrumenten voorzien met betrekking tot de soortenbescherming door de lidstaten. Om die reden blijft de toepassing van de verplichtingen onder de Bern Conventie de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Ook al bestaan er geen voorschriften voor concrete maatregelen onder de Bern Conventie, zoals voor artikel 5 van de Vogelrichtlijn of artikel 12 van de Habitatrichtlijn, de doelstellingen van de Conventie zijn wel bindend189.

Geconcludeerd kan worden dat de soortenbeschermingsbepalingen van de Bern Conventie niet veel extra toevoegen voor de bescherming van soorten in steden en stedelijke biodiversiteit algemeen.