• No results found

5. Methodologie

5.2. Dataverzameling

Tabel 4 geeft schematisch weer welke verschillende types data verzameld werden en in welke periodes en omvang ze werden verzameld.

23 De participanten konden kiezen uit de volgende beoordelingen:

Tabel 4: dataverzameling nov. ‘17 dec. ‘17 jan. ‘18 feb. ‘18 maart ‘18 observaties op school (veldnotities) observaties

van de lessen 24 uur observatie van de mondelinge examens 4 uur observatie van de workshop tussentaal 3 uur vragenlijsten ingevuld door

de cursisten n = 10

observaties buiten de school (opnames) 10 uur en 50 minuten retrospectieve interviews (opnames) interview met de leerkracht 1 uur interviews met de participanten 7 uur

Een eerste luik in de dataset zijn de observaties op school, die in totaal 31 uur participerende observatie opleverden. Van dinsdag 14 november ’17 t.e.m. dinsdag 28 november ‘17 woonde ik de lessen bij van Veronique, die vier dagen per week (van maandag t.e.m. donderdag) plaatsvonden van 9u tot 11u55 in de Leopoldskazerne in Gent. De cursus startte op maandag 13 november, maar er was met Veronique afgesproken dat ik pas vanaf de tweede lesdag zou komen observeren, om de cursisten niet meteen te overvallen met het onderzoek. De dag voor de start van mijn observaties had Veronique de cursisten al wel ingelicht over mijn komst. Naarmate de observaties vorderden, informeerde Veronique me ook over andere momenten op school die interessant konden zijn voor het onderzoek: de mondelinge examens van de cursisten uit Veroniques klas op 23 januari ‘18 en een workshop over tussentaal (voor leerkrachten) op 1 februari ‘18. Tijdens de observaties maakte ik gedetailleerde veldnotities. De veldnotities van de lessen omvatten alle relevante informatie omtrent het taalgebruik van de leerkracht en de cursisten, de momenten waarop taalvariatie aan bod kwam en attitudes en gevoelens tegenover taal en het taalleerproces. Tijdens de lessen probeerde ik altijd op een andere

44

plaats te gaan zitten, om te vermijden dat ik telkens het taalgebruik en de interacties van dezelfde cursisten zou observeren. Ik probeerde ook tijdens de pauzes gesprekken aan te knopen met cursisten. Sommigen onder hen zochten vaak actief contact met mij, anderen hielden zich veeleer afzijdig. De veldnotities van de mondelinge examens schetsen een beeld van de prestaties van elke cursist, hoewel het slechts een momentopname was. Daar was het voornamelijk interessant om te weten te komen wie de cursus had afgemaakt en wie niet, maar ook om te zien welke de evaluatiecriteria zijn. Bovendien hadden sommige vragen betrekking op het integratie- en taalleerproces van anderstaligen.24 Dat leverde

bijkomende relevante informatie op omtrent attitudes en gevoelens tegenover taal. Tot slot maakte ik ook veldnotities van de workshop over tussentaal. Die bevatten vooral informatie over hoe de leerkrachten die deelnamen aan de workshop staan tegenover het aanbrengen van tussentaal. Het was ook interessant om te zien hoeveel onder hen al actief bezig waren met regionaal taalgebruik en op welke manier ze dat aanbrachten in de les. De veldnotities bevatten ook details over het verloop van de workshop en de oefeningen die werden aangereikt.

Een tweede, veeleer beperkt, luik in de dataset, zijn de vragenlijsten die de cursisten werden voorgelegd op de dag van hun examen. Daarin polsten we naar hun perceptie van hun eigen vaardigheid in het Nederlands en naar hun perceptie van taalvariatie in het Nederlands. We polsten of ze vaak moeilijkheden hebben om Vlamingen te verstaan omwille van substandaard taalgebruik en of ze interesse hadden om op school meer te leren over taalvariatie. Ook andere onderwerpen die tijdens de observatieperiode waren opgevallen, kwamen aan bod. Doordat de vragenlijsten echter pas in januari werden ingevuld, waren veel cursisten er toen al niet meer. Van de achttien ingeschrevenen, hebben er tien de vragenlijst ingevuld. Negen van die tien behoorden tot de cursisten die het examen aflegden. Er was één cursist die het examen wel aflegde maar niet de vragenlijst invulde, en er was één cursiste die niet het examen aflegde maar wel de vragenlijst invulde. Naar de cursisten die de vragenlijst niet hadden ingevuld, heb ik een elektronische versie gemaild, maar daarop heb ik geen respons gekregen. De vragenlijsten zullen niet apart worden geanalyseerd, maar vormen een aanvulling op de andere data. Een derde type data zijn de observaties van vier cursisten uit de geobserveerde klas (zie § 5.1.) in interactie met moedertaalsprekers buiten school. Die observaties gebeurden aan de hand van opnames met een dasspeldmicrofoon en vonden plaats tussen midden januari 2018 en begin maart 2018. De situaties waarin de observaties plaatsvonden, verschilden van participant tot participant en waren situaties waarin ze zelf Nederlands (wilden)

24 De cursisten moesten hun mening kunnen formuleren over een bepaalde stelling, bijvoorbeeld: “Als je

aankomt op een vreemde plek en de taal en de gewoonten van dat land niet kent, zoek je op wat je vertrouwd is. Zo krijg je natuurlijk ook integratieproblemen.”

spreken. Er werd vooraf nagegaan of de gesprekken die de participanten voerden in die situaties voldoende lang en frequent waren. Het was namelijk wenselijk om met zo weinig mogelijk opnames zo veel mogelijk materiaal te verzamelen, omwille van de beperkte tijd en de beperkte technische mogelijkheden.

De eerste cursist die ik observeerde, was Farideh. Dat gebeurde op 12 en 16 januari ‘18. Ik observeerde haar tijdens haar vrijwilligerswerk in een basisschool in Merelbeke. Daar houdt ze elke dinsdag en vrijdag van 12u15 tot 13u15 toezicht op de speelplaats. Ze treedt er veel in gesprek met zowel de kinderen als de leerkrachten. In totaal leverden de observaties bij Farideh 2 uur en 8 minuten opname op. Vooraleer ik kon gaan observeren, heb ik via mail contact opgenomen met de directrice van de school, die me toestemming gaf om langs te komen. Voor de start van Faridehs toezicht, installeerde ik bij haar de microfoon. Ik bleef vervolgens op de speelplaats staan. Zo kon ik de omgeving analyseren en zien met wie Farideh in gesprek ging. Uiteraard lukte het niet om alles te zien, aangezien Farideh soms ook gebouwen binnenging en er vaak kinderen naar mij toe kwamen om een gesprek aan te knopen.

De tweede cursist die ik observeerde, was Olivia. Haar heb ik geobserveerd in twee verschillende contexten. Eerst was er het taalcafé op 31 januari ’18, waar Olivia Nederlands oefent. Voor de start van de conversatiesessie legde ik iedereen die rond de tafel zat kort uit wat ik kwam doen en vroeg ik hen of de microfoon een probleem vormde. Ik gaf geen al te gedetailleerde info over het onderzoek, om te vermijden dat de moedertaalspreker aan tafel plots zijn taalgebruik zou aanpassen. Zelf bleef ik gedurende de hele sessie ook mee aan tafel zitten, maar ik probeerde geen actieve rol aan te nemen. Het tweede observatiemoment bij Olivia was de les pralines. Olivia volgt voor het plezier een cursus chocolade maken in Gent. De lessen vinden plaats op donderdagavond. Behalve Olivia is er nog één andere anderstalige in de groep, verder zijn alle cursisten moedertaalsprekers Nederlands. Ik maakte opnames van de les pralines op 22 februari ’18, waar ik zelf ook de hele les aanwezig bleef om dezelfde reden als bij de observaties bij Farideh. Eerst had ik via e-mail contact opgenomen met Eddy, de lesgever, maar ook in dit geval gaf ik weinig details prijs over het onderzoek. Aan het begin van de les stelde hij me kort voor aan de cursisten, waarna ik zelf ook nog kort uitlegde wat ik kwam doen. Ook daar stelde ik de vraag of iedereen akkoord ging met de aanwezigheid van de microfoon. De data van Olivia waren tamelijk omvangrijk: 4 uur en 37 minuten in totaal.

De derde cursist die ik observeerde, was Nada. Zij maakte zelfstandig opnames. Op maandag 26 februari ’18 overhandigde ik haar de dasspeldmicrofoon en dictafoon en op maandag 5 maart ’18 kreeg ik het materiaal weer terug. Nada maakte in totaal 38 minuten opname, bestaande uit twee conversaties, beide bij haar thuis opgenomen. De eerste

46

conversatie was tussen Nada, haar echtgenoot en de manager van haar echtgenoot die op bezoek was voor een etentje. Het tweede gesprek was tussen Nada, haar echtgenoot en een vriendin van hen, ook in de context van een etentje of andere vorm van bezoek. In mijn communicatie met Nada heb ik haar gevraagd om haar gesprekspartners niet te vertellen dat er in het onderzoek naar taalvariatie gekeken wordt.

De vierde cursist bij wie ik data verzamelde, was Wahida. Zij geeft sinds februari ‘18 elke week praktijkles keramiek in de kunstacademie in Hamme. Al haar cursisten zijn moedertaalsprekers Nederlands. Zoals gebruikelijk is bij een praktijkles, werken de cursisten zelfstandig en gaat Wahida rond om hen bij te sturen of te helpen bij hun werk. Er is bijgevolg veel interactie. Voor de observatie vroeg ik toestemming aan de directeur van de afdeling ‘beeld’ van de kunstacademie. Hij vroeg me een tekst op te stellen waarin ik mezelf en mijn onderzoek kort voorstelde, zodat hij deze tekst kon verspreiden onder de cursisten. Ook daarin gaf ik niet te veel details over het doel van het onderzoek. Bij de observatie bij Wahida bleef ik ook de hele avond aanwezig. De opname duurde 3 uur en 21 minuten. Tabel 5 geeft de periodes en de duur van de opnames weer en situeert de opnames binnen de gehele periode van het onderzoek.

Tabel 5: dataverzameling per participant: observaties buiten de klas

nov. ‘17 dec. ‘17 jan. ‘18 feb. ‘18 maart ‘18

Farideh 2 uur en 8 min. Olivia 4 uur en 37 min. Nada 38 min. Yassin 6 min. Wahida 3 uur en 21 min. Het vierde en laatste type data waren vijf diepte-interviews. Op 25 januari ‘18 interviewde ik Veronique gedurende iets meer dan een uur over haar visie op het aanbrengen van tussentaal in de lessen, over het taalbeleid van De Kubus, over de moeilijkheden van cursisten met betrekking tot taalvariatie, over de doorstroom van cursisten naar hogere niveaus, over de beoordelingscriteria van de mondelinge examens,… Ook stelde ik concrete vragen over zaken die me waren opgevallen tijdens de participerende observaties. Zo kon ik de geobserveerde realiteit toetsen aan de visie van de school en de leerkracht. Daarnaast interviewde ik de vier participanten. De diepte-interviews met de

participanten bestonden telkens uit twee delen. Eerst was er een algemeen deel waarbij ik hen vragen stelde over hun ervaringen met Nederlands (leren), hun moeilijkheden om met moedertaalsprekers te speken en over hun visie op taalvariatie. In het tweede, meer specifieke deel van het diepte-interview stelde ik hen vragen over mijn observaties tijdens hun interacties met moedertaalsprekers. Ik vroeg hen naar hun perceptie van bepaalde gesprekspartners, of ze vonden of de gesprekspartner in kwestie snel of traag sprak en volgens hen regionaal taalgebruik hanteerde of niet. Om dat te kunnen doen, liet ik enkele fragmenten afspelen uit het opgenomen materiaal. Ik interviewde Farideh op 23 februari ’18, Nada op 27 maart, Olivia op 28 maart en Wahida op 30 maart. De duur van de interviews met de participanten varieerde tussen 1u17’ en 2u18’, met een gemiddelde duur van 1u40’. Tabel 6 geeft de data, de duur en de locaties van de diepte-interviews weer.

Tabel 6: diepte-interviews

Naam Locatie Datum Duur

Veronique (leerkracht) Gent 25 januari ‘18 1u04’ Farideh (participant) Merelbeke 23 februari ‘18 1u35’ Nada (participant) Zomergem 27 maart ‘18 2u05’ Olivia (participant) Gent 28 maart ‘18 2u18’ Wahida (participant) Deinze 30 maart ‘18 1u17’