• No results found

In de jaren vijftig werd het de burgers van de DDR duidelijk dat er in hun maatschappij geen ruimte was voor kritiek op het systeem. Het terugtrekken in de Nischengesellschaft was dan ook een logische stap voor diegenen die in de DDR bleven wonen. Enerzijds gaf het terugtrekken in de private sfeer de burgers verlichting van de overheidsbemoeienis, anderzijds was zelfs het terugtrekken in de kleinste kring niet altijd veilig genoeg om kritiek binnen te kunnen uiten. Het dagboek bood hierop voor veel mensen uitkomst. Voor veel burgers werd het dagboek een middel om in het private te uiten wat in het openbaar niet gezegd kon worden.

In dit hoofdstuk wil ik nader ingaan op het dagboek in de DDR. Welke plaats nam het dagboek in de samenleving in? Voor het antwoord op deze vraag wil ik te rade gaan bij een aantal onderzoeken naar dagboeken en dagboekschrijvers in het algemeen en de DDR in het bijzonder. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat het bestaande onderzoek naar dagboeken uit deze periode gering is en zich in de meeste gevallen eenzijdig richt op de gepubliceerde dagboeken van bekende personen, bijvoorbeeld de schrijfster Christa Wolf.

Collectief dagboekschrijven in de DDR

Dagboeken staan bekend als objecten waaraan geheimen worden toevertrouwd. In eerste instantie lijkt het dagboekschrijven dan ook een bezigheid die niet werd aangemoedigd in de DDR, waar de overheid alles van haar burgers wilde weten. Toch was dit wel degelijk het geval. In de DDR werd het dagboekschrijven aangemoedigd als stimulans om de socialistische gemeenschapszin te bevorderen. Dit proces startte in de jaren vijftig en vond zijn hoogtepunt in de jaren zestig. In de jaren vijftig ontstonden naar voorbeeld van de Sovjet-Unie in de DDR de eerste arbeidersbrigades. De brigades stonden in dienst van de planeconomie en werden gecontroleerd door de SED en de FDGB, de Freier Deutscher Gewerkschaftsbund, de eenheidsvakbond in de DDR. Van de Arbeitskollektive werd verwacht dat zij de planeconomie zouden stimuleren. Daarnaast maakten de Arbeitskollektive het de overheid gemakkelijker om controle uit te oefenen op het bedrijfsleven, de onderlinge cohesie te versterken en grip

50 te krijgen op het privéleven van de arbeiders. Om dit te bewerkstelligen had de overheid verschillende programma’s lopen waarmee zij meer grip probeerde te krijgen op de arbeidersbrigades. Tevens moesten de programma’s ervoor zorgen dat de groepen onderling meer verenigd zouden worden. Door middel van een vooropgesteld programma werd de onderlinge wedijver tussen verschillende brigades gepromoot en werden de arbeiders verplicht in hun vrije tijd culturele activiteiten te bezoeken en onderwijs te volgen.138

In 1959 werd tijdens de eerste Bitterfelder Konferenz de nieuwe cultuurpolitiek van de DDR ingeluid. Deze cultuurpolitiek moest de toegang tot kunst en cultuur voor arbeiders bevorderen. Er werd voornamelijk toegelegd op kunstzinnige activiteiten door de arbeiders zelf. Een van de culturele activiteiten die werd aangemoedigd was het collectief dagboekschrijven door de arbeiders. Meerdere arbeiderscollectieven namen aan dit collectief dagboekschrijven deel, hoewel er geen verplichting vanuit de overheid voor was.139

Veel arbeiders namen het brigadedagboek dan ook niet al te serieus en echt persoonlijke ontboezemingen werden er niet in opgeschreven. Jörg Roesler wijst er bovendien op dat vanaf de jaren zeventig de dagboeken steeds meer fotoboeken werden in plaats van dagboeken met geschreven tekst. Er werden steeds vaker foto’s ingeplakt die dan van commentaar werden voorzien.140

Waarom sloeg het collectieve dagboekschrijven niet aan onder de arbeiders? Het antwoord hierop is eenvoudig. De bemoeienis en controle van de overheid over het private, namelijk de gedachten van de burgers, was de meeste mensen een stap te ver. Dit blijkt uit het averechtse effect van het collectieve dagboekschrijven. In de collectieve dagboeken werd in veel gevallen slechts een oppervlakkige mening opgeschreven en werden intieme gedachten privé gehouden. Dat de private gedachten niet geuit werden tegenover de overheid blijkt meer nog uit het onbedoelde neveneffect dat de campagne voor het collectief dagboekschrijven met zich meebracht. De bevolking in de lagere klassen van de samenleving werd op deze manier enthousiast gemaakt voor het schrijven van een privédagboek.141

138 Merve Lühr, ‘Tagebuch schreiben im Kollektiv’, 163.

139 Thomas Reichel, Sozialistisch arbeiten, lernen und leben. Die Brigadebewegung in der DDR, 1959-1989

(Keulen, Weimar en Wenen 2011) 21.

140 Jörg Roesler, ‘Das Brigadetagebuch. Betriebliches Rapportbuch, Chronik des Brigadelebens oder

Erziehungsfiebel?’, in: Evemarie Badstübner en Dietrich Mühlberg, Befremdlich anders. Leben in der DDR (Berlin 2000) 158.

51 Private dagboeken in de DDR

Dat het dagboek zo geschikt bleek om de private gedachten te uiten en bovendien populair was in de DDR, is niet verwonderlijk. Het dagboek is het klassieke medium waarin een individu over zichzelf kan nadenken en waarin hij of zij het eigen perspectief op de wereld tot uitdrukking kan brengen. De dagboekschrijver waant zich namelijk onbespied en schrijft zijn mening over zichzelf of onderwerpen in zijn omgeving vaak zonder verhulling of nuance op.142 Het dagboek is een plaats voor de auteur om zich terug te trekken. Dagboekauteurs

schrijven hun dagboek dan ook niet om deze tekst te publiceren, maar schrijven de tekst voor zichzelf.

In de DDR was het dagboek populair onder jongeren. De snel veranderende maatschappij in de jaren vijftig en de onzekere positie van de burgers in deze maatschappij gaven velen stof tot schrijven. Daarbij was het dagboek ook een toevluchtsoort om kritiek op de maatschappij in te uiten, daar er in het openbaar in veel gevallen geen mogelijkheid toe was, zeker niet in de jaren vijftig. In de DDR-dagboeken bestaat dan ook altijd een spanning tussen het private leven en het openbare leven. De dagboekauteurs schreven over hun omgeving of omgang met mensen en vaak werden intieme gedachten met het papier gedeeld.

Om een beeld te krijgen van het private dagboekgebruik in de DDR in de jaren vijftig moeten we teruggrijpen op de bestaande onderzoeken. Deze onderzoeken baseren zich echter voornamelijk op gepubliceerde dagboeken van bekende personen uit latere jaren. Zo zijn er meerdere onderzoeken gedaan naar de dagboeken van Christa Wolf. Uit haar dagboeken blijkt dat politieke en sociaalmaatschappelijke gebeurtenissen hun sporen nagelaten hebben in haar schrijven. Details die op het eerste zicht onbeduidend lijken, bevatten informatie over de tijd en maatschappij waarin Wolf haar dagboeken schreef. Met name sleutelwoorden en de toon van de tekst zijn zeer informatief. In de dagboeken van Wolf blijkt bijvoorbeeld dat zij meermaals schrijft confrontaties in de communistische maatschappij uit de weg te gaan en over de schijnheiligheid en meedogenloosheid van de DDR. Thema’s die in haar werk een grote rol spelen. 143

142 Birgit Dahlke, ‘Die DDR im Tagebuch. Am Beispiel von Christa Wolf, Volker Braun, Erwin Strittmatter und

Manfred Krug’, in Zeitschrift für Germanistik 24, 2 (2016) 316.

52 Zelfcensuur in dagboeken

De persoonlijke integriteit van de dagboekauteurs was in de DDR enerzijds een niet aan te tasten waarde. Voor veel DDR-burgers was het dagboek het medium om in het private te uiten wat in het openbaar niet gezegd kon worden. Anderzijds hielden de auteurs altijd rekening met het feit dat er ongewenste meelezers zouden kunnen zijn. In de eerste plaats moet dan gedacht worden aan de ouders, waarvan de jongeren niet wilden dat zij hun geheimen wisten. Ook is het mogelijk dat de jongeren bang waren dat klasgenoten, docenten, of (inofficiële) medewerkers van de Stasi ongewenst mee zouden lezen. De dagboekaantekeningen zijn daardoor soms cryptisch opgeschreven of belangrijke verhaalonderdelen ontbreken, zoals bijvoorbeeld namen van personen. Een voorbeeld hiervan noemt Birgit Dahlke over Christa Wolf. In haar dagboek noemt Wolf bij een gebeurtenis niet de naam van een jonge schrijfster uit angst haar in diskrediet te kunnen brengen.144 Een dergelijke zelfcensuur werd sterker nodig naarmate de overheid de controle

op haar burgers opvoerde door bijvoorbeeld spionage door leden van de Stasi. Er zijn dan ook gevallen bekend van auteurs die hun eerder geschreven dagboekteksten gecensureerd hebben door woorden uit te gummen of zwart te maken. Andere auteurs hebben zelfs hun oude dagboeken verbrand zodat deze hen niet in diskrediet zouden kunnen brengen.

Geschreven informatie over de gedachten, aspiraties en overtuigingen van de jeugd in de DDR is dan ook vrij zeldzaam. De geschreven tekst die is blijven bestaan, is waarschijnlijk door zelfcensuur vaak neutraler opgeschreven dan de werkelijkheid moet zijn geweest. Voor veel auteurs is het dagboek dan ook niet zozeer van belang voor haar letterlijke inhoud dan wel als geheugensteun van gebeurtenissen waarvan zij alleen de inhoud kennen. In de dagboeken wordt geschreven over gebeurtenissen, maar daarbij wordt gebruik gemaakt van onnauwkeurige termen als ‘een paar’ of ‘sommige’. Het dagboek in de DDR werd zo een compromis waarin nooit geheel duidelijk werd wat de gedachten en overtuigingen van de auteur waren.145 Dit is dan ook terug te zien in de voor deze scriptie onderzochte dagboeken.

De dagboeken zijn geschreven tussen 1949 en 1961, waarbij de dagboeken die geschreven

144 Ibidem, 323.

53 zijn aan het begin van de jaren vijftig beduidend meer informatie bevatten over gedachten, aspiraties en overtuigingen dan de dagboeken die in latere jaren zijn geschreven. In het midden van de jaren vijftig is hierin een omslagpunt te bemerken, al is dit omslagpunt niet eenduidig en haast onwaarneembaar voor wie er niet specifiek naar op zoek is. Blijkbaar ging van de repressie een intimiderende werking uit.

Conclusie

Het dagboek nam in de DDR een bijzondere positie in. Enerzijds bood het de mogelijkheid om aan het papier de intiemste gedachten toe te vertrouwen die in de maatschappij niet hardop uitgesproken konden worden, anderzijds had de auteur altijd de angst voor ongewenste meelezers en censureerde hij zichzelf. Het uiten van maatschappijkritiek in de dagboeken kon dan ook een riskante onderneming zijn waaraan veel dagboekauteurs zich niet gewaagd hebben. Wie zich toch uitliet over de maatschappij, deed dit vaak op cryptische of verholen wijze. Dit is ook de context voor de in deze scriptie onderzochte dagboeken.

54

Hoofdstuk 5. Maatschappijkritiek in de dagboeken van jongeren