• No results found

D OELEN EN RANDVOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN HET ONTWERP

Het ontwerp van de e-learning opleidingen

3.1 D OELEN EN RANDVOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN HET ONTWERP

Windesheim OSO is een geaccrediteerde opleiding tot professionele master Special Educational Needs. Deze professionele masteropleiding is een competentiegerichte deeltijdopleiding van twee jaar met een studiebelasting van twintig uur per week. De opleiding kent zeventien verschillende leerroutes, waaronder de leerroute ‗Dyslexie‘ en de leerroute ‗Remediëren‘ die worden omgezet naar e-learning. Van ieder van deze twee leerroutes bestaan twee varianten: één voor primair onderwijs en één voor voortgezet onderwijs. Voor beide leerroutes zullen beide varianten worden omgezet naar e-learning.

In de leerroutes Dyslexie en Remediëren zijn de meeste modules gericht op orthodidactische competenties. Zo zijn er bijvoorbeeld modules met betrekking tot de orthodidactiek van aanvankelijk lezen, - voortgezet lezen, - aanvankelijk rekenen en - voortgezet rekenen. De vier leerroutes Dyslexie PO en VO, Remediëren PO en VO hebben een onderscheiden programma maar kennen ook een aanzienlijke overlap in modules.

Een HBO diploma is voorwaarde voor toelating tot de leerroutes. De meeste studenten zijn werkzaam in het onderwijs. Hun motivatie om te starten met een leerroute komt vaak voort uit de wens om effectiever te gaan werken met leerlingen met leer- en / of gedragsproblemen. Ook carrière overwegingen en de behoefte het eigen handelen beter te funderen spelen bij de opleidingskeuze. De leerroutes Dyslexie en Remediëren worden aangeboden in de vier lesplaatsen van OSO Windesheim: Zwolle, Hoofddorp, Utrecht en Leeuwarden. De leerroutes hebben een landelijke aantrekkingskracht die niet afdoende gedekt wordt door de huidige vier lesplaatsen. Reistijden blijken vaak een belangrijk criterium te vormen voor de keuze van een opleiding. De studenten zijn vaak mensen voor

wie de balans tussen gezin, werk, activiteiten en studie een voortdurende uitdaging is. Een forse reistijd kan die balans in gevaar brengen. De opleiding wilde haar aantrekkelijkheid voor deze studenten verhogen door te starten met een e-learning variant. De leiding van OSO formuleerde doelen en randvoorwaarden in het projectplan ‗Deelproject digitalisering en e-learning 2005 -2006‘ (OSO Windesheim, juni 2005).

De doelen op korte termijn luiden als volgt:

 uitbreiding van studenten aantallen: voor het studiejaar 2006-2007 schrijven zich 30 e-learning studenten in

 studierendement: de studieresultaten zijn vergelijkbaar met reguliere O.S.O. opleidingen en de uitval is niet hoger dan in de reguliere O.S.O. opleidingen  tevredenheid: de studenten waarderen de e-learning modules met een

rapportcijfer ≥ 7 Op langere termijn:

 er ontstaat mogelijkheid tot flexibilisering en individualisering in het aanbod van leerarrangementen

In het projectplan waren een aantal randvoorwaarden gesteld. Zo moest het ontwerp voldoen aan de uitgangspunten zoals gesteld in het opleidings- en toetskader van OSO Windesheim. Dit betekende dat het moest aansluiten bij het bestaande onderwijsconcept. Voorts moest een aantrekkelijke en studeerbare leeromgeving tot stand komen waarin voldaan wordt aan de leerwensen van studenten. De inhoud en de kwaliteit van het onderwijs in het e-learning platform moesten aansluiten bij de inhoud en de kwaliteit van de bestaande opleiding en mochten de bestaande accreditatie niet in gevaar brengen. Er moest draagvlak zijn voor de onderwijskundige visie ten aanzien van e-learning bij het management team, de regio coördinatoren, de veldadviesraad en de medewerkers. De uitvoering van het ontwerp moest betaalbaar en organiseerbaar zijn.

Het was de bedoeling om de bestaande reguliere modules van de leerroutes Dyslexie en Remediëren aan te passen voor e-learning. De module inhouden en de ( eind) opdrachten zouden hetzelfde blijven als in de reguliere modules. Waar nodig zouden aanpassingen gemaakt worden om e-learning mogelijk te maken. De doelen en randvoorwaarden die gesteld werden voor e-learning bij de start van de projectgroep in 2005 worden schematisch weergegeven in tabel 3.1.

Tabel 3.1 Doelen en randvoorwaarden voor e-learning

Voor studenten Voor docenten Voor de opleiding/het MT ORGANISATIE Studeerbaar Zij zijn op de hoogte

van hun taken

Betaalbaar Organiseerbaar LEEROMGEVING Aantrekkelijk Voldoet aan leerwensen Langere termijn: flexibilisering leerroutes

Zij staan achter de onderwijskundige visie ten aanzien van e- learning

Aansluiting bij het bestaande

onderwijsconcept

Aansluiten bij de reguliere modules Inhoud en kwaliteit gelijkwaardig aan reguliere opleiding (accrediteerbaar) De onderwijskundige visie ten aanzien van e-learning wordt OSO-breed gedragen RENDEMENT Studie resultaten en studietempo vergelijkbaar met reguliere leerroutes Uitbreiding studenten aantallen Percentage afstudeerders vergelijkbaar met reguliere leerroutes

Bij beschouwing van dit schematische overzicht valt op dat er aanvankelijk relatief weinig doelen en randvoorwaarden gesteld werden met betrekking tot de docenten die e-learning moesten gaan uitvoeren. Een belangrijke randvoorwaarde voor de e-learning leeromgeving was de aansluiting op het bestaande onderwijsconcept en op de reguliere modules. In de hierna volgende paragrafen worden de consequenties hiervan toegelicht.

3.1.1 Het opleidingsconcept

Centraal uitgangspunt voor het ontwerp van de e-learning leerroutes Remediëren en Dyslexie vormt het opleidingsconcept zoals beschreven in het Opleidings- en toetskader (Harinck, Smits, & van der Bruggen, 2005). Dit opleidings- en toetskader is het uitgangsdocument voor alle leerroutes die vallen onder de OSO master Special Educational Needs. De volgende principes spelen hierin een belangrijke rol: sociaal-constructivisme, competentie-ontwikkeling, authentiek leren, autonoom leren, vraagsturing en het masterniveau. Centraal staat een sociaal constructivistische benadering om tot competentie-ontwikkeling te komen. Sociaal-constructivisme kent zijn grondvesten in het werk van Piaget (zie Piaget

en Inhelder, 1969, 2000), Vygotsky (1978), Bruner (1990) en duidt op het actief en betekenisvol leren van studenten die binnen een rijke leeromgeving gezamenlijk kennis construeren en koppelen aan bestaande kennisbestanden (Schunk, 2008). Met ‗competentie-ontwikkeling‘ wordt bedoeld dat het niet alleen gaat om de constructie van kennis, maar om een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden en attitudes met behulp waarvan de professional adequaat kan functioneren in de beroepspraktijk (Cluitmans, Dekkers, & van Oeffelt, 2002; WOSO, 2004). Authentiek leren duidt op het gebruik van authentieke beroepstaken binnen de opleiding, zowel in verband met kennisconstructie als op het moment van toetsing. Autonoom leren en vraagsturing betekenen dat de student ten dele richting kan geven aan zijn eigen leerproces, dit in aansluiting op zijn praktijkervaring en zijn leerwensen. In de opleidingsstructuur wordt expliciet aandacht geschonken aan de persoonlijke professionele ontwikkeling van de student. Dit is uitgewerkt in de ‗Handleiding begeleiding‘ van de opleiding. Deze handleiding zal ook binnen e-learning gevolgd worden. OSO Windesheim is medio 2006 geaccrediteerd op grond van de Dublin descriptoren (NVAO, 2003). Dit betekent onder meer dat er eisen zijn met betrekking tot het theoretisch niveau van de opleiding, het centraal stellen van praktijkonderzoek en de internationale oriëntatie binnen de opleiding.

3.1.2 De uitwerking van het onderwijsconcept in de reguliere modules

Een tweede belangrijk uitgangspunt voor het e-learning ontwerp wordt gevormd door de bestaande modules. Deze zijn ontworpen op basis van het beschreven opleidingsconcept. Ze zijn geschreven binnen een daartoe vastgesteld format. De e-learning modules zullen deze bestaande modules en het bestaande format volgen waar dat mogelijk is. In ieder geval worden de leerdoelen, de onderwerpen, de literatuur en de eindopdracht gehandhaafd.

Bij een nadere beschouwing van de modules die de concrete uitwerking vormen van de OSO Windesheim onderwijsconcepten valt op dat er in de aanpak sprake is van een balans tussen verschillende onderwijsvisies. In de bestaande OSO modules speelt kennisoverdracht een duidelijke rol, zij het dat de overgedragen kennis via interactieve werkvormen snel gekoppeld wordt aan authentieke beroepssituaties. Ook training van vaardigheden speelt een rol, waarna deze vaardigheden worden toegepast in de eigen praktijksituatie. Een aantal van deze vaardigheden zijn al van te voren gedefinieerd en worden dus eerder gereconstrueerd door de student, dan (sociaal) geconstrueerd. Deze constatering

over de didactiek in reguliere OSO modules betekent voor de e-learning modules dat er eveneens gezocht zal worden naar een balans tussen kennisoverdracht en - reconstructie, gezamenlijke kennisconstructie en training.