• No results found

B RUIKBAARHEID VAN UITGANGSPUNTEN VAN DE DOCENTROL

Resultaten implementatiefase: Docentrol

7.1 B RUIKBAARHEID VAN UITGANGSPUNTEN VAN DE DOCENTROL

De bruikbaarheid van de docentrol wordt in deze paragraaf per kenmerk van de docentrol geëvalueerd. Onder bruikbaarheid wordt verstaan dat de kenmerken realiseerbaar en zinvol zijn binnen de e-learning opleiding.

7.1.1 Zichtbare aanwezigheid, reactiesnelheid en tijd

Het was de bedoeling dat docenten met hun geschreven bijdrages regelmatig zichtbaar aanwezig zouden zijn in Blackboard en dat zij snel zouden reageren op vragen en verzoeken om feedback. Om dit mogelijk te maken, kregen zij net zo veel tijd toegekend voor hun docentrol als in een reguliere module. Nagegaan werd of docenten in voldoende mate bijdroegen en of zij snel genoeg reageerden. Ook werd nagegaan of zij van mening waren dat zij voldoende tijd hadden gekregen om hun taak goed uit te oefenen.

Aantallen berichten van docenten per groepje

De zichtbaarheid van de docent wordt in de master SEN e-learning opleiding in belangrijke mate bepaald door de vraag hoeveel asynchrone bijdrages door de docent geleverd worden in de groepjes. In periode 1 werd van de docenten gevraagd om gedurende de acht weken van de moduleperiode vijf keer per week in te loggen en een bericht achter te laten. Dit kwam neer op een minimum van veertig berichten per groepje. De drie docenten in moduleperiode 1 werkten ieder met drie groepjes. In de latere moduleperiodes werd het ritme van de bijdrages teruggebracht tot drie keer per week (24 berichten per groepje) en een maximum van twee groepjes. In tabel 7.1 is weergegeven hoeveel bijdrages de docenten leverden per groepje. Per periode is weergegeven: het totaal aantal groepjes (N),

het minimum, het maximum, het gemiddelde (X) en de standaarddeviatie (SD). Groepjes die halverwege verdeeld werden over andere groepjes zijn buiten beschouwing gelaten.

Tabel 7.1 Aantal docentbijdrages per groepje Periode

Cohort 1 e-learning Cohort 2 e-learning

N Min. Max. X SD N Min. Max. X SD

1 8 32 65 51,8 12,19 2 7 8 59 37,9 20,36 3 6 29 77 50,7 17,7 4 5 32 73 44,8 16,62 5 4 35 104 64,8 29,43 6 18 35 29,0 5,83 6 4 50 102 74,5 26,35 6 25 38 31,2 5,49 7 4 28 38 31,3 4,57 5 27 53 46,0 10,86

In de tabel wordt zichtbaar dat de docenten het minimum aantal berichten gemiddeld ruim haalden. Gemiddeld waren zij goed zichtbaar aanwezig voor de studenten. Uit de weergegeven minima blijkt dat niet alle docenten in periodes 1 en 2 voldeden aan het vastgestelde minimum. Het minimum aantal bijdrages in periode twee was zelfs extreem laag. De docent in kwestie was in Blackboard onvoldoende zichtbaar voor studenten. Naast de aanwezigheid via asynchrone berichten manifesteerden de docenten hun aanwezigheid ook via de mail en de telefoon. Deze communicatiewijzen werden ingezet als er persoonlijke zaken speelden.

Aantallen berichten in de algemene discussielijn

In periodes 1 tot en met 4 van cohort 1 was er naast de discussies in de groepjes ook nog sprake van een algemene discussielijn die voor alle studenten en docenten in de module toegankelijk was. In deze discussielijn was plaats voor vragen en opmerkingen van studenten die voor iedereen van belang konden zijn. Zo werden er vaak vragen gesteld over software en over onduidelijke opdrachten. In deze algemene discussielijn konden alle docenten die in de module werkzaam waren bijdragen leveren. De algemene discussielijn werd afgeschaft na moduleperiode 4. In tabel 7.2 is zichtbaar hoeveel verschillende modules er draaiden in de betreffende periodes, hoeveel docenten een bijdrage leverden (N), en hoeveel bijdrages er in totaal door docenten geleverd werden per periode.

Tabel 7.2 Aantal docentbijdrages in algemene discussielijn Periode

Cohort 1 e-learning

Aantal modules N Totaal aantal docentberichten

1 1 4 279

2 2 5 84

3 2 4 17

4 2 1 2

Opvallend is het zeer grote aantal docent berichten in moduleperiode 1. Daarna nam in de opeenvolgende periodes het aantal berichten zeer sterk af.

Algemene mededelingen met betrekking tot de planning op Blackboard

Eén van de manieren waarop docenten hun aanwezigheid zichtbaar kunnen maken is door het plaatsen van algemene, voor alle studenten in de module zichtbare, mededelingen op Blackboard. Studenten zagen deze mededelingen meteen als zij Blackboard openden. Zij konden zelf geen mededelingen plaatsen. Er werd van uit gegaan dat het van belang is dat docenten regelmatig nieuwe mededelingen plaatsen. Hierdoor wordt de (asynchrone) aanwezigheid van de docent meteen zichtbaar en ziet dat de leeromgeving er niet statisch uit. In het instrument ‗Begeleiding door de docent‘ is één item opgenomen dat specifiek verband hield met de zichtbare aanwezigheid van docenten in de mededelingen. Het betrof het volgende item: ‗De docent stuurde/plaatste regelmatig mededelingen over planningszaken (rooster, opdrachten, deadlines). ‗ Het item werd gescoord op een 3-puntsschaal: nee-gaat wel-ja. In tabel 7.3 wordt weergegeven welk percentage van de studenten met ‗ja‘ antwoordde op dit item. De studenten vulden de betreffende vragenlijst in over hun eigen docent. Docenten verschilden in de mate waarin zij algemene mededelingen plaatsten.

Tabel 7.3 Regelmatige mededelingen plaatsen over planning Periode

Cohort 1 e-learning Cohort 2 e-learning

N % ja N % ja 1 22 64 2 26 38 3 22 64 4 16 56 6 19 53 23 74 7 13 38 11 100

In cohort 1 werd dit aspect niet overtuigend gerealiseerd. Opvallend zijn de hoge percentages studenten in cohort 2 die aangeven dat dit aspect wel gerealiseerd was. Mogelijk speelde daarin een rol dat het noodzakelijker was voor docenten om algemene mededelingen te plaatsen doordat de algemene discussieruimte was afgeschaft. Deze studenten waren bovendien nog in hun eerste jaar, waardoor de noodzaak tot algemene mededelingen waarschijnlijk hoger was dan voor de tweedejaars studenten in diezelfde moduleperiodes.

Reactiesnelheid op vragen

Twee items in het instrument ‗Begeleiding door de docent‘ hielden specifiek verband met de snelheid van reageren. Dit betrof de volgende vragen:

a. De docent reageerde doorgaans op mijn vragen binnen: (n.v.t./24 uur/1-2 dagen/3-4 dagen/5-7 dagen/>7 dagen/reageert helemaal niet).

b. Ik ben tevreden over de snelheid waarmee de docent reageerde op mijn vragen (1=nee, 2=gaat wel, 3=ja).

De frequentieverdeling voor item a: de snelheid van reageren op vragen, wordt weergegeven in tabel 7.4.

Tabel 7.4 De snelheid waarmee de docent reageert op vragen

Cohort 1 2

Moduleperiode 1 2 3 4 6 6 N 22 25 22 16 19 23 Reageert helemaal niet 1 0 0 0 0 0 > 7 dagen 1 0 0 0 0 0 5-7 dagen 1 2 2 0 0 0 3-4 dagen 4 4 2 4 4 2 1-2 dagen 11 7 14 9 11 13 24 uur 3 8 1 2 3 3 n.v.t. 1 4 3 1 1 5

Uit de tabel wordt duidelijk dat de door de docenten gerealiseerde snelheid voor het antwoorden op vragen vrij hoog ligt. Verreweg de meeste reacties werden volgens de studenten gegeven binnen nul en twee dagen. In cohort 1 traden over de genoemde moduleperiodes geen significante veranderingen op in de reactiesnelheid van docenten, χ²(4)=3,3, p>0,05. Er bleken op grond van de Mann- Whitney toets geen significante verschillen te bestaan tussen beide cohorten in moduleperiode 6, z=-0,57, p>0,05.

Op grond van de resultaten in tabel 7.4 lijkt het aannemelijk dat de studenten tevreden waren over de reactiesnelheid van docenten. In tabel 7.5 wordt de tevredenheid over de reactiesnelheid (item b) weergegeven middels het percentage ‗ja‘ en de gemiddeldes en standaarddeviaties voor dit item dat als volgt gescoord werd: 0=niet van toepassing, 1=nee, 2=gaat wel, 3=ja. De studenten die reageerden met ‗niet van toepassing‘ zijn in de tabel buiten beschouwing gelaten. In de periodes 1 tot en met 6 is bovendien aangegeven of er een significante correlatie (Kendall‘s tau) bestaat tussen de tevredenheid over de reactiesnelheid en de door studenten gepercipieerde reactiesnelheid (item a in tabel 7.4). In periode 7 kon dit niet berekend worden omdat item a toen niet gebruikt werd.

Tabel 7.5 Tevredenheid over reactiesnelheid van docent Periode

Cohort 1 e-learning Cohort 2 e-learning

N % ja X SD Kendall’s N % ja X SD Kendall’s 1 22 64 2,6 0,67 0,64** 2 23 65 2,5 0,73 0,46* 3 22 95 3,0 0,22 -0,08 4 15 67 2,7 0,49 0,52* 6 18 94 2,9 0,24 0,36 18 83 2,8 0,38 0,58* 7 13 46 2,1 0,95 - 10 60 2,5 0,71 - Noot: *p<0,05, **p<0,01, ***p<0,001.

In de meeste periodes zijn de studenten gemiddeld voldoende tot goed tevreden over de reactie snelheid van docenten. In periode zeven was cohort 1 gemiddeld onvoldoende tevreden over de reactiesnelheid van de docenten (X<2,5) en er was sprake van een grote spreiding in dit oordeel.

In de meeste moduleperiodes was er een significant verband tussen de tevredenheid en de gepercipieerde reactie snelheid van docenten. Met variantieanalyse voor herhaalde metingen is nagegaan of de verschillen tussen de moduleperiodes significant waren voor cohort 1. De Greenhouse Geisser correctie werd toegepast vanwege de lage ε (=0,39). Er werden geen significante verschillen gevonden, maar de power van de analyse was laag (0,28) omdat maar vijf studenten in alle moduleperiodes dit item hadden ingevuld. De verschillen tussen periodes 6 en 7 van cohort 2 waren niet significant. De t-toets voor onafhankelijke steekproeven bracht geen significante verschillen tussen cohort 1 en 2 aan het licht in moduleperiodes 6 en 7.

Met behulp van een kruistabel is nagegaan of er een drempelwaarde te vinden was voor de reactietermijn waarover studenten meestal tevreden waren. De studenten waren bij een reactietermijn binnen 24 uur in 95% van de gevallen tevreden. Bij een reactietermijn 1-2 dagen waren zij in 89% van de gevallen tevreden. Bij langere reactietermijnen daalde dit snel. Voor een reactietermijn van 3-4 dagen was dat nog maar 45%. De conclusie luidt dat de studenten meestal tevreden bleken met een reactietermijn van 0-2 dagen.

Tijdigheid van feedback

Twee items in het instrument ‗Begeleiding door de docent‘ hielden specifiek verband met de snelheid van reageren bij het geven van feedback. Dit betrof de volgende vragen:

a. De docent gaf doorgaans feedback op mijn ingeleverde opdrachten binnen: (n.v.t./24 uur/1-2 dagen/3-4 dagen/5-7 dagen/>7 dagen/gaf geen feedback).

b. Ik ben tevreden over de snelheid waarmee de docent feedback gaf op mijn ingeleverde opdrachten (nee, gaat wel, ja).

De frequentieverdeling voor item a: de snelheid van reageren op vragen, wordt weergegeven in tabel 7.6.

Tabel 7.6 De snelheid waarmee de docent feedback geeft Cohort 1 2 Moduleperiode 1 2 3 4 6 6

N 22 25 22 13 19 23