• No results found

Naar een beoordeling van de (academische) kwaliteit

4 Criteria omtrent de werkwijze

Daar waar de gevonden kwaliteitsindicatoren in belangrijke mate inhoudelijk van aard zijn, zien de kenmerken van wetenschappelijkheid vooral op de manier waarop annotatoren te werk gaan (zouden moeten gaan?). Een manier om de eisen van diepgang en juistheid te operationaliseren of concretiseren is dan ook om annotaties (tevens) te beoordelen aan de hand van kenmerken van weten-schappelijkheid. Een nadeel van het gebruiken van kenmerken van wetenschap is echter dat zij niet specifiek zijn geschreven voor juridisch onderzoek en bo-vendien niet om individuele publicaties te beoordelen. Een vertaalslag is dan

ook nodig om kenmerken van wetenschappelijkheid te vertalen naar criteria van annotaties. Daartoe is hierna een poging gedaan:

• Produceren van systematische kennis. De annotatie produceert kennis die generaliseerbaar is (ten minste het individuele geval ontstijgt). Dit komt in belangrijke mate overeen met de eerdere vaststelling dat goede/uitstekende annotaties bestaan uit analyses die het individuele geval ontstijgen, wat bij zwakke annotaties niet of minder vaak het geval is.

• Zuiver bronnengebruik. De vraag waar het hier om gaat, is of (vooral) bron-nen en/of voorbeelden zijn gebruikt die het eigen standpunt of de opvatting van de annotator onderbouwen, of dat de annotator tevens voldoende oog heeft gehad voor andere opvattingen, standpunten en argumenten. Indien se-lectief gebruik is gemaakt van informatie, is dit een contra-indicatie voor een goede of uitstekende noot.

• Repliceerbaarheid/verdedigbaarheid. In een annotatie waarin de annotator een standpunt geeft, dient dit standpunt, alsook de onderliggende argumen-tatie, in redelijkheid verdedigbaar te zijn. Dit hoeft niet te betekenen dat de beoordelaar het eens is met de annotator, maar wel dat wat de annotator schrijft, verdedigbaar is, net zoals een natuurwetenschapper of sociale we-tenschapper een door een collega gekozen methode verdedigbaar kan vin-den terwijl hij of zij zelf een andere proefopstelling of manier van dataver-zameling zou hebben gekozen. Het idee is dat een reviewer het niet eens hoeft te zijn met de gekozen invalshoek (bijvoorbeeld rechtszekerheid), maar wel moet kunnen nagaan hoe de annotator tot een bepaalde conclusie is gekomen en dus, gegeven de (geëxpliciteerde) invalshoek, zelf tot een vergelijkbare conclusie zou komen als de annotator. Met een criterium van ‘verdedigbaarheid’ kan tegemoet worden gekomen aan de diversiteit van de aanpak binnen annotaties. Wel vereist dit criterium dat annotatoren het per-spectief, de invalshoek of het beginsel van waaruit zij redeneren, voldoende concreet maken en bovendien expliciteren. Zo zal het legaliteitsbeginsel in het strafrecht of het publicatiebeginsel in het goederenrecht eerder voldoen aan het vereiste van concreetheid dan een beginsel als de redelijkheid en bil-lijkheid. Overigens zal geen sprake kunnen zijn van een binair of dichotoom onderscheid tussen repliceerbaar en niet-repliceerbaar. Een glijdende schaal ligt meer voor de hand.

• Kritiek met alternatief. Indien de annotator kritiek heeft op de uitspraak van de rechter, mag in een kwalitatief hoogstaande annotatie van de annotator worden verwacht dat deze een alternatief aandraagt dat de kritiek onder-vangt en/of een betere oplossing biedt dan de uitspraak. Hieronder kan te-vens worden begrepen het zich kritisch uitlaten over de uitspraak, gevolgd door de vaststelling dat alternatieven geen betere oplossing bieden dan de uitspraak in kwestie.

De benadering waarbij de indicatoren voor wetenschappelijkheid (me-de)bepalend zijn voor de kwaliteit van annotaties kan belangrijke consequenties hebben. De belangrijkste is dat annotaties die thans als goed of uitstekend wor-den aangemerkt, niet per definitie diezelfde kwalificatie krijgen in een beoorde-lingssysteem waarbij de hiervoor criteria worden betrokken. Aan de andere kant suggereren de resultaten van het uitgevoerde experiment dat als beoordelaars wetenschappelijke criteria krijgen aangereikt, dit hun beoordelingen niet wezen-lijk beïnvloedt. Dit inzicht komt echter voort uit een studie met weinig respon-denten die bovendien slechts één annotatie hebben gelezen en hebben beoor-deeld.

Het is reëel te verwachten dat een deel van de annotaties er in de toe-komst anders uit komt te zien als de hiervoor genoemde criteria van weten-schappelijkheid (mede) worden gebruikt om annotaties te beoordelen. In annota-ties hebben annotatoren geregeld kritiek op de uitspraak of de motivering ervan. Minder gebruikelijk is het om alternatieven voor de gewezen beslissing of de motivering ervan te bespreken. Op grond van voorgaande criteria is een andere aanpak zuiverder. Die voert naar het bespreken van alternatieven en het schetsen van de voor- en nadelen van die alternatieven in relatie tot de genomen beslis-sing. Een rechterlijke uitspraak waarin een verjaringstermijn in een asbestzaak is doorbroken, zou op deze manier, heel in het kort, ongeveer als volgt worden besproken:153

De rechter heeft in casu de verjaringsregel niet toegepast. Een alternatief zou zijn ge-weest om vast te houden aan de verjaringstermijn en deze toe te passen. Daar pleit voor dat de ratio van verjaring is dat men na verloop van tijd niet meer geconfronteerd hoeft te worden met claims. Dit in verband met mogelijke bewijsproblemen waar par-tijen zich mee geconfronteerd zien, maar ook in verband met het meer principiële punt dat men na verloop van tijd geen claims meer hoeft te verwachten. Aan de andere kant doet zich in casu een bijzondere omstandigheid voor, namelijk dat de gelaedeerde pas laat (na het verstrijken van de verjaringstermijn) bekend is geworden met de schade en dus geen reële mogelijkheid heeft gehad om de schade te vorderen. Dit pleit vóór de uitspraak. Een gevaar van deze redenering zou kunnen zijn dat de verjaringstermijn op grotere schaal opzij wordt geschoven. Of dit risico reëel is, valt te betwijfelen, om-dat het aantal gevallen waarin de schade pas intreedt naom-dat een verjaringstermijn is verstreken, beperkt lijkt. [etc.]

Wat bovenstaande, summiere, fictieve annotatie anders maakt dan veel van de bestaande annotaties, is dat niet zozeer standpunten worden ingenomen, maar verschillende mogelijke oplossingen worden besproken, worden doorgerekend en worden vergeleken. Een dergelijke aanpak komt ten goede aan de

baarheid: voor anderen dan de annotator is het mogelijk om na te lopen of de annotator de juiste argumenten heeft gebruikt, of deze zijn gebaseerd op de juis-te bronnen en of hij/zij aljuis-ternatieven over het hoofd heeft gezien. Het gaat bij het schrijven en beoordelen van een goede annotatie dan niet zozeer om het inne-men van een standpunt in terinne-men van een voorkeur voor een bepaalde oplossing, maar om, veel neutraler, inzicht te geven in de redenen voor en consequenties van de beslissing.