• No results found

Courtage wordt bij elke transactie in rekening gebracht, daar zowel bij verkoop als bij inkoop de tussenkomst van een makelaar nodig is

In de praktijk-is het berekenen van courtage en provisie vervallen; daar worden deze onkosten verwerkt in de omrekeningskoers, de zgn. tel quel koers of cross-rare, waarin ook het disconto is verwerkt.

Moet in een opgave het disconto van twee of meer wissels berekend worden, dan doet men dit steeds door middel van rentedagen en renteproducten.

Is de vervaldag van een wissel (b.v. 1/7) vroeger dan de vervaldag van de koers ( b v 19/9), dan moet het berekende disconto worden opgeteld.

Is de vervaldag van een wissel (b.v. 1/7) later dan de vervaldag van de koers (b.v. 14/5), dan moet het berekende disconto worden afgetrokken.

147

30. VORDERINGEN- EN SCHULDENBALANS, HANDELS-BALANS, BETALINGSBALANS.

Vorderingen- en schuldenbalans.

De vorderingen- en schuldenbalans van een land is de staat, welke aangeeft de totale vorderingen en schulden van dat land op een bepaald tijdstip ten opzichte van de overige landen, onverschillig hoe de vorderingen en schulden zijn ontstaan of wanneer zij vervallen.

Handelsbalans.

Door uitvoer (export) ontstaan vorderingen en door invoer (import) ontstaan schulden.

De verhouding op een bepaald oogenblik tussen de vorderingen en schulden, voortvloeiende uit de in- en uitvoer, noemt men de handelsbalans van een land.

We kunnen ook zeggen: de handelsbalans is dat gedeelte van de vorderingen-en schuldvorderingen-enbalans, waarop uitsluitvorderingen-end voorkomvorderingen-en die vorderingvorderingen-en vorderingen-en schuldvorderingen-en, welke ontstaan zijn door de internationale goederenhandel.

Zijn de vorderingen groter dan de schulden, dan zegt men, dat de handels-balans gunstig of actief is.

Zijn de schulden groter dan de vorderingen, dan zegt men, dat de handels-balans ongunstig of passief is.

Betalingsbalans. De betalingsbalans van een land is de verhouding tussen zijn direct opeisbare vorderingen en schulden, d.w.z. de vorderingen en schulden,;

welke op het ogenblik, dat de betalingsbalans werd opgemaakt, vervallen.

Heeft een land, bijv. Ned.-Indië, meer vorderingen dan schulden, dan zegt men, dat Indië een actieve of gunstige betalingsbalans bezit; Indië zal dan meer wissels op het buitenland trekken dan het buitenland op haar.

Heeft Ned.-Indië meer schulden dan vorderingen, dan zegt men, dat het een passieve of ongunstige betalingsbalans bezit; indië zal dan minder wissels op het buitenland trekken dan het buitenland op haar.

Worden meer wissels op Ned.-Indië gevraagd dan er aangeboden worden, dan stijgt de prijs van de Indische wissel (gulden); is het aanbod groter dan de vraag, dan zal de waarde van de Indische wissel (gulden) dalen.

Heeft Ned.-Indië meer vorderingen op Japan dan schulden, dan zegt men, dat Indië een actieve of gunstige betalingsbalans ten opzichte van Japan heeft; Ned.-Indië zal dan meer wissels op Japan trekken dan Japan op Ned.-Ned.-Indië. Door het grote aanbod van wissels door Indië op Japan getrokken zal de koers van de Yen dalen. Door die daling kunnen de importeurs in Indië voordelig hun schulden betalen en voordelig nieuwe inkopen doen. De invoeren zullen nu stijgen. Doch stijgen de invoeren, dan vermeerderen de schulden. Ned.-Indië zal ter betaling harer schulden Yen-wissels moeten kopen, waardoor de Yen weer in koers zal gaan stijgen. Wordt de koers van de Yen hoger, dan is dit nadelig voor de Indische importeurs; de invoer zal verminderen.

Lage wisselkoersen bevorderen de invoer.

Hoge wisselkoersen werken nadelig op de invoer.

De handel zelf brengt dus in normale tijden telkens weer evenwicht in de wisselkoersen.

Disconto- en beleningspolitiek van de circulatiebanken * ) .

Ingeval de koersen van de buitenlandse valuta sterk stijgen (dalen), waardoor dus de koers van de gulden op de buitenlandse wisselmarkt zeer laag (hoog) komt te staan, heeft de circulatiebank (in Nederland de Nederlandsche Bank, in Indië de Javasche Bank) de verplichting om regelend op te treden, hetgeen zij o.a. kan doen door verhoging of verlaging van haar disconto- en beleningsrente.

Ter betaling hunner schulden of voor de aankoop van nieuwe voorraden zullen de handelaren zich dikwijls van geld moeten voorzien door een lening op hun goederen te sluiten.

Nemen de invoeren een te grote vlucht, dan zullen de koersen der buitenlandse valuta sterk stijgen. De Javasche Bank zal dan haar beleningsrente verhogen en als gevolg daarvan doen de andere banken dit ook.

De importeur zal dan in vele gevallen er tegen op zien een belening op goederen te sluiten en liever niets importeren, teneinde geen extra renteverlies te lijden.

De handelaren zullen zoveel mogelijk hun beleningen aflossen, de invoeren worden minder en tengevolge daarvan de vraag naar vreemde wissels, waardoor de koersen der buitenlandse valuta zullen dalen.

Het verhogen van de rente door de Javasche Bank heeft ook tot gevolg, dat de voorraden, welke de handelaren bezitten, zeer waarschijnlijk door hen spoedig moeten worden verkocht (geliquideerd), aangezien zij geld nodig zullen hebben tot het betalen van hun schulden en voor aflossing van hun leningen.

Zijn de voorraden, welke dientengevolge op de binnenlandse markt geworpen worden, groot, dan zal dit tot gevolg hebben, dat de goederenprijzen in het binnenland gaan dalen (daling van het binnenlandse prijsniveau).

Een gedeelte der voorraden zal echter voor export gebruikt worden, waardoor vorderingen op het buitenland ontstaan, dus aanbod van wissels in vreemd geld.

Tengevolge van dit aanbod van vreemde wissels zullen de koersen der buiten-landse valuta eveneens dalen.

Is er weinig invoer, is de handel lusteloos, dan kan de Javasche Bank de invoer bevorderen door de disconto- en beleningsrente te verlagen.

Door de verlaagde rente zullen de handelaren goedkoop geld kunnen lenen (opnemen), waarvoor zij goederen in het buitenland kunnen kopen. De goederen-invoer neemt toe; er ontstaan schulden aan het buitenland, dus vraag naar vreemde wissels: de koersen der buitenlandse valuta zullen stijgen.

Een tweede gevolg van het verlagen der rente is, dat de handelaren er niet zo spoedig toe zullen overgaan om hun voorraden op de binnenlandse markt te plaatsen. Het aanbod van goederen in het binnenland neemt af: de goederen-prijzen zullen stijgen. Hierdoor wordt de buitenlandse handel aangetrokken en buitenlandse exporthuizen zullen hier hun goederen importeren, wat wederom tengevolge heeft vermeerdering van de schulden aan het buitenland: dus grotere vraag naar buitenlandse wissels, dus stijging van de wisselkoersen.

*) Bij het op bldz. 148 t/m 150 behandelde zijn de toestanden en maat-regelen van vóór de depreciatie van de gulden beschreven.

149

Verhoging van de disconto- en beleningsrente heeft dus tengevolge daling van de (buitenlandse-) wisselkoersen en daling van het binnenlandse prijsniveau.

Verlaging van de disconto- en beleningsrente heeft dus tengevolge stijging van de (buitenlandse-) wisselkoersen en verhoging van het binnenlandse prijsniveau.

Het door de Javasche Bank vastgestelde disconto noemt men het officieel dis-conto; dat, vastgesteld door de andere banken, het privaat- of particulier disconto.

Goudpolitiek van de circulatiebanken.

De belenings- en discontopolitiek der circulatiebank heeft derhalve ten doel de wisselkoersen op een normaal, althans stabiel, peil te houden. Dit komt eigenlijk neer op een bescherming van de koers van de gulden. Staat bijv. het £ te Batavia hoog genoteerd, dan zal omgekeerd de gulden op de Londense beurs laag geno-teerd zijn; staat te Batavia het £ laag, dan noteert de gulden te Londen hoog.

Behalve door haar discontopolitiek kan de Javasche Bank de gulden ook nog beschermen door haar goudpolitiek. De Javasche Bank heeft de verplichting om, indien de wisselkoersen daartoe aanleiding geven, goud ter beschikking te stellen voor het betalen van schulden aan het buitenland en goud in te kopen van

die-genen, die hun vorderingen op het buitenland in goud hebben geïnd. Zij moet het goud afstaan tegen de vaste prijs van ± ƒ 1653,— per kg fijn, en inkopen tegen de vaste prijs van ± ƒ 1647,— per kg fijn. Wanneer nu iemand in Batavia een pondenschuld moet betalen en de koers van het £ is abnormaal hoog, dan zal hij voordeliger een hoeveelheid goud ter waarde van zijn pondenschuld kunnen kopen en dit verzenden naar Londen, dan tegen de hoge koers een wissel kopen.

Eveneens zal iemand, die een vordering in ponden heeft, als de pondenkoers laag staat, beter door Londen een hoeveelheid goud ter waarde van zijn vordering kunnen laten overmaken en dit aan de Javasche Bank verkopen, dan zich een pondenwissel laten remitteren, waarvoor hij bij de lage koers een veel kleiner bedrag in guldens zal ontvangen.

Wanneer zal de circulatiebank nu het ogenblik gekomen achten om goud voor uitvoer ter beschikking te stellen tegen bovengenoemde vaste prijs, en wanneer zal zij het nodig achten om goud tegen de vaste prijs in te kopen?

Op basis van de goudwaarden is £ 1 = ƒ 12,107; dit is de munt- of wisselpariteit van het £.

Verzendt men goud naar Londen dan zal men moeten betalen de aankoopwaarde van het goud benevens de vracht- en assurantiekosten. Zodra nu de koers van het £ stijgt boven de waarde, welke men aan £ 1 kan toekennen op grond van de aankoopprijs van goud vermeerderd met de verzendkosten, zal het dus voor-deel opleveren om zijn pondenschuld in goud te voldoen, in plaats van door het kopen van een wissel. Dan zal ook de circulatiebank goud ter beschikking stellen tegen de vaste prijs. De koers, waarbij dit geschiedt, noemt men het goudpunt van uitvoer of het gouduitvoerpunt.

Ontvangt men ter voldoening van zijn vordering op Londen een hoeveelheid goud, dan zal men voor zijn pondenvordering tenslotte hebben ontvangen de waarde van het goud verminderd met de verzend- en assurantiekosten. De pondenkoers, welke hieruit kan worden afgeleid, geeft de grens aan, waarbij het voordeliger

wordt om zijn vorderingen te innen door goudinvoer, dan door het laten remit-teren van een wissel. Deze koers noemt men het goudpunt van invoer of het goudinvoerpunt.

Open-marktpoütiek van de circulatiebanken.

Om de guldenkoers nog meer te stimuleren koopt de circulatiebank op de open (vrije-) markt verder nog zoveel mogelijk alle aangeboden guldenwissels op en verkoopt wissels in vreemde valuta tegen normale koersen, hetgeen er toe medewerkt om de guldenkoers te doen stijgen.

Omgekeerd verkoopt, indien de guldenkoers abnormaal hoog is, de circulatie-bank guldenwissels en koopt wissels in vreemd geld tegen normale koersen, waar-door de guldenkoers daalt.

In het kort moge hier iets vermeld worden over de maatregelen, die de Neder-landsche Bank heeft genomen bij de in de jaren 1932 tot 1936 veelvuldig voor-gekomen „aanvallen op de gulden". Tengevolge van het verspreiden van onjuiste (tendentieuse) berichten, gepaard aan een groot aanbod van guldenwissels op buitenlandse wisselmarkten, daalde de koers van de gulden sterk. Dit had .ot gevolg, dat in Nederland de koersen der buitenlandse valuta sterk opliepen. Deze hoge koersen benadeelden de handel, deden het prijspeil in het binnenland stijgen en ontnamen aan elke goederencalculatie de zo nodige basis van een vrijwel constante wisselkoers. Het was de plicht van de circulatiebank ogenblikkelijk maatregelen te nemen om verdere koersdaling van de gulden tegen te gaan en te zorgen, dat het vertrouwen in onze rekeningseenheid terugkeerde, zodat de koers weer op het normale peil kwam.

In de eerste plaats ging zij over tot een sterke discontoverhoging (een verhoging van 3 % was daarbij geen uitzondering). Hierdoor werd een verdere koersdaling van de gulden niet alleen geremd, maar zoals steeds bleek, vrij spoedig tot staan gebracht om daarna over te gaan in een stijging. Verder stelde zij in grote mate goud voor export beschikbaar. De circulatiebank liep de vraag vooruit en zond grote partijen goud naar banken in die wisselcentra, waar de aanvallen het hevigst waren (Londen, New-York, Parijs). Voor de waarde van dit goud werd zij bij bedoelde banken in goudguldens gecrediteerd. Nu kon de circulatiebank aan elke vraag naar wissels in vreemd geld voldoen tegen een normale koers. Zij trok die wissels op het goud-tegoed, dat zij in het buitenland had. Aangezien kopers van buitenlandse wissels nu tegen een normale prijs bij de circulatiebank terecht konden, behoefden zij niet meer de abnormaal hoge „vrije" koersen te betalen, hetgeen tot gevolg had, dat deze automatisch gingen dalen.

Tevens kocht zij op de open markt zoveel mogelijk alle aangeboden gulden-wissels op tegen normale koersen, waardoor de guldenkoers eveneens steeg.

Zodra de rust op de wisselmarkt was weergekeerd en de gulden weer op zijn normale koers stond, eindigde de circulatiebank haar steunverlening. Het disconto werd langzamerhand teruggebracht tot een normaal percentage, er werd geen goud meer voor export beschikbaar gesteld (het goud, dat eerst was uitgevoerd, keerde, hoewel in geringere hoeveelheid, langzaam aan weer in het land terug) en de open-marktpolitiek werd beëindigd.

151

31. DE RECHTSPRAAK. HET BEWIJS.

In de voorgaande hoofdstukken hebben we verscheidene malen gezien,