• No results found

Internationale zeestrategie als fundering van de Nederlandse zeestrategieën van 1912, 1921 en 1939

2.23 Corbett ontkracht heerschappij ter zee als almacht (1)

Zowel Mahan als zijn Britse tegenstrever, Sir Julian Stafford Corbett, die van 1854 tot 1922 leefde, bestudeerden de Russisch-Japanse oorlog uitvoerig. Een goed begrip van de latere Nederlandse marinepolitiek – die een Mahan omarmde die door Corbett was beïnvloed – vereist ver-dere aandacht voor beiden. Zij bestudeerden niet alleen die oorlog, zij waren er in zekere zin zelf mede debet aan:

de man die geopolitiek voor het eerst systematisch in Japan intro-duceerde was Manjiro Inagaki, een diplomaat die na zijn studie in Groot-Brittannië als gezant te Spanje diende. [...] In lijn met de opmerkelijke ontwikkelingen op gebieden als vervoer, com-municatie, navigatie en wapentechnologie werden tussen de late 19e eeuw en de 20e eeuw theorieën opgesteld over nationale de-fensie. Japanse politici en militairen hielden er denkbeelden op na die overeen kwamen met de maritieme strategie van Corbett en een filosofie over geopolitiek die was ontleend aan de visie van de Amerikaanse marinehistoricus Alfred Mahan (1840-1914).151

Mahan zelf verklaarde dat meer van zijn werken in het Japans werden vertaald dan in enige andere taal. Toen zijn baanbrekende boek in 1896 in een complete vertaling verscheen, schreef zijn gelukkige uitgever ‘dat er enkele duizenden exemplaren waren verkocht in zo’n twee

da-gen.’152In 1902 kreeg hij een docentschap aan de Japanse marineacade-mie aangeboden, wat hij afsloeg.153

Tijdens deze oorlog beschouwde Corbett Japan als een eilandenrijk dat werd geconfronteerd met het machtige continentale Rusland, zoals Groot-Brittannië vroeger met continentaal Frankrijk. De Japanners za-gen dat ook zo.

De zeeoorlogen uit de zeiltijd bestudeerde Corbett tot in detail– wat tot uitvoerige publicaties leidde – en dat maakte deze voormalige advocaat tot de tegenhanger van Mahan. Hij had een zekere minachting voor de nadruk die zijn Amerikaanse collega op het maritieme offensief legde. Hij bleef in zekere zin een advocaat, een die het als zijn roeping zag de zeestrijd te beschermen tegen overtrokken offensieve claims.

Corbetts adviezen waren vooral bestemd voor Britse oren, zoals die van Mahan voor Amerikaanse. Hij brak pas een decennium na de Ame-rikaan door, rond 1900 toen alle grote mogendheden inmiddels gevan-gen zaten in de netten van het navalisme, en dan nog in een beschei-den Britse kring. Maar wel een kring die er toe deed. Hij doceerde ma-ritieme strategie in Oxford en aan het Royal Naval College te Greenwich. Verder was hij persoonlijk adviseur van de charismatische First Sealord ‘Jacky’ Fisher, de man die de uitdaging van Von Tirpitz pareerde door de Britse vloot tactisch en technologisch te moderniseren met bijvoor-beeld onderzeeboten en de Dreadnought. Corbett zag de noodzaak in van het kostbare slagschip. Op verzoek van Fisher verdedigde hij als een ware advocaat de overgang naar dit nieuwe scheepstype tegen de omvangrijke technologische en financiële kritiek binnen de Britse mari-ne, en niet zonder succes.154

Het belangrijkste overzicht van zijn strategisch denken is zijn boek Some Principles of Maritime Strategy, dat in 1911 het licht zag. Zeker na dit jaar leunde de Britse marine (zonder dit aan de grote klok te han-gen) vooral op Corbetts principes en dat bleef zo. Het boek toonde dat hij zich zeer bewust was van zijn overeenkomsten met Mahan, maar nog meer van de verschillen.

Seapower kende grenzen. De grootste kracht van een zeemacht – de vijandelijke economie verzwakken door een zeeblokkade – was onvol-doende tegen een grote landmogendheid. In zijn ogen verwaarloosde Mahan de landstrijd: grote landmogendheden moesten uiteindelijk te land worden verslagen, want daar ligt hun machtsbasis. Mahan onder-schatte daardoor het belang van grote invasies en vooral van bondgeno-ten te land.

Al in het begin van zijn boek liet Corbett er geen enkele twijfel over bestaan dat een marinestrategie een onderdeel is van een overkoepe-lende militaire strategie met het leger. Het deel van deze gezamenlijke

strategie waarin de zee een rol speelde noemde hij maritieme strategie. Een maritieme strategie omvatte daardoor meer dan een marinestrate-gie, want die was alleen gericht op de zeestrijd.155 Hoe belangrijk Cor-bett dit vond, toont de titel van zijn boek! Met Jomini en Von Clause-witz stelde hij dat de strategische doelstellingen van een oorlog werden bepaald door politici.

Deze politiek-strategische doelstellingen bepaalden ook de aard van de oorlog, concludeerde hij na bestudering van Von Clausewitz. Bij een onbeperkte oorlog vochten landen met man en macht tot het bittere einde. Dat einde kwam pas als één van beide strijdmachten was versla-gen. Corbett dacht hierbij aan de Napoleontische tijd toen landen elkaar probeerden te overrompelen of elkaars politieke systeem omver pro-beerden te werpen.

Een beperkte oorlog was anders van karaker. Het ging dan om een politiek doel dat niet waardevol genoeg was om tot het uiterste voor te vechten, bijvoorbeeld een kolonie of een provincie. Totale militaire uit-schakeling van de ander was vaak onnodig om dit te bereiken. Hier la-gen kansen voor een zeemola-gendheid tela-gen een sterkere landmacht. De Russisch-Japanse Oorlog was zo’n beperkt conflict. De Japanners zou-den het hebben verloren als zij hadzou-den geprobeerd om Rusland en alle Russische legers onder de voet te lopen.156 Iedere lezer van hem wist dat hij daarbij doelde op de ondergang van Napoleons leger in Rusland.

Het niet altijd willen uitschakelen van de vijandelijke hoofdmacht, ze-ker ter zee, was ketterij voor vele navalisten. In één adem door wreven zij Corbett aan dat hij een oorlog tegen het moderne Duitsland als be-perkt zag. Getergd schreef hij dwarsweg over een tekst met deze aantij-ging: ‘Ik heb nooit gesuggereerd dat dit op oorlog met Duitsland slaat.’157

Afdalend van militaire strategie naar marinestrategie maakte Corbett op niet mis te verstane wijze duidelijk dat ook voor hem de heerschappij ter zee centraal stond: ‘Het doel van de oorlog op zee moet altijd zijn om direct of indirect ofwel de heerschappij ter zee te behalen, ofwel voorkomen dat de vijand die behaalt.’158

Desondanks had hij grote problemen met het vereenzelvigen van deze heerschappij – the command of the sea – met beslissingsslagen. Zijn visie op de Slag bij Trafalgar was voor velen ondraaglijk ontnuchte-rend. Deze beslissingslag was niet noodzakelijk voor het behoud van Groot-Brittannië. Waar het om ging, was of de vijandelijke invasievloot destijds Engeland veilig kon bereiken. Om te beginnen betrof het hier niet het eerste Franse invasieplan. Had Frankrijk in voorgaande oorlo-gen niet keer op keer van zulke plannen moeten afzien, simpelweg doordat de Britten het zeeoverwicht bezaten? Ook in deze oorlog beza-ten zij het zeeoverwicht van meet af aan. Het leger van Napoleon had

bijna twee jaar lang tevergeefs aan Het Kanaal gebivakkeerd. Trafalgar vond pas in het derde oorlogsjaar plaats en dan nog omdat Napoleon zijn vloot dit risico opdrong. De victorie bij Trafalgar was slechts een hardhandige bevestiging van de bestaande situatie.

Bovendien was het invasieleger al vóór die zeeslag ver van de kust weggetrokken. Zelfs als het was gebleven, oordeelde Corbett, was een eventuele Britse nederlaag bij Trafalgar niet beslissend geweest. Verre-weg het grootste deel van de Britse slagvloot was er niet bij betrokken, zodat het zeeoverwicht hoe dan ook Brits bleef. Mahan verdedigde zich door te zeggen dat niet de Slag bij Trafalgar zelf beslissend was, maar Nelsons campagne tegen de Franse vloot die door deze slag werd be-kroond.

In Corbetts ogen was deze campagne vooral belangrijk uit defensief oogpunt. Door de Franse vloot in het Atlantisch gebied te volgen, voor-kwam Nelson dat belangrijke Atlantische en Mediterrane gebieden van Engeland en zijn bondgenoten werden aangevallen. Hij beschouwde het als volslagen verkeerd als Nelson alleen maar passief Het Kanaal zelf zou hebben beschermd en als geheel juist dat de vijand door krach-tige offensieve stoten werd verzwakt. Corbett beschouwde het eveneens als juist dat Nelson de vijandelijke vloten uiteindelijk gelegenheid gaf zich te verenigen. Dit maakte het mogelijk ze met één slag uit te scha-kelen. Trafalgar versterkte en verlengde de Engelse heerschappij ter zee.159

Corbett was, net als Mahan, een groot voorstander van zeeslagen om de heerschappij ter zee te behalen of te versterken, liefst zo snel moge-lijk, maar een groot voorstander die tevens wist en er nuchter op wees dat dit vaak een langdurige aangelegenheid was. De zwakkere zeemacht zou een zeeslag doorgaans pas willen aangaan als hij vooruitzicht had op een zege.160Dit gold in het bijzonder voor de beslissingsslag.

De scepsis van Corbett had grote invloed, aangezien hij de operatio-nele instructie hielp opstellen voor de bevelhebber van de Grand Fleet in de Eerste Wereldoorlog, Sir John Jellicoe, om weinig risico’s te ne-men bij een beslissingsslag.161 Een Britse victorie zou wederom de be-staande heerschappij slechts bevestigen, terwijl een zware nederlaag dit keer misschien het einde ervan kon betekenen.

2.24 Corbett ontkracht heerschappij ter zee als almacht (2): deze

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN