• No results found

De Coprahandel in verband met het voortduren van den oorlog

In document BIBLIOTHEEK KITLV (pagina 160-165)

door

B. STREEFLAND.

Toen in Januari van dit jaar, door het Bestuur der vereeniging voor Studie van Koloniaal Maatschappelijke vraagstukken, eene enquête gehouden werd over de Schepenvorderingswet heb ik in mijn antwoord daarop — pag. 157 der publicatie N o . 1 van voor-noemde vereeniging ~ als mijne meening te kennen gegeven, dat een voortduren van den oorlog, tegen het einde van het jaar eene sterke daling der copraprijzen ten gevolge zou

hebben-Daar reeds nü de verwachte daling is ingetreden, acht ik het niet van algemeen belang ontbloot hieraan eenige beschouwingen vast te knoopen.

In het begin van dit jaar koesterden velen de hoop dat de vrede in den loop van het, jaar zou worden gesloten in verband waarmee eene copraspeculatie op vrij groote schaal op touw werd gezet. Ten gevolge daarvan zijn thans op alle havenplaatsen zeer groote hoeveelheden opgeslagen, waarvan niet met zekerheid te zeggen is, wanneer zij verscheept kunnen worden.

Het feit dat groote quantums copra met een te groot vochtge-halte werden opgeschuurd, maakt dat op den duur de qualiteit sterk verminderen zal, om nog niet te spreken van de omstandig-heid, dat een groot percentage vleesch wordt geconsumeerd door de bekende kleine torretjes die een grootere of kleinere verwoes-ting zullen aanrichten naarmate de graad van vochtigheid op het moment van „stapelen", hooger of lager was.

DE COPRAHANDEL IN VERBAND MET HET VOORTDUREN enz. 143 Behalve deze nadeelige gevolgen valt na een langdurig opschuren van onvoldoend droge copra, een zekere verzuring der olie te constateeren.

In weerwil evenwel van deze, niet te onderschatten nadeelen, zouden speculanten toch zeer bevredigende winsten kunnen boeken indien de copra binnen afzienbaren tijd haar weg naar de con-sumptielanden kon vinden.

Doch daar momenteel de kansen op een spoedigen vrede al zeer gering zijn en de scheepvaartmoeilijkheden bij den dag grooter worden, is verreweg het grootste gedeelte der voorraden voor-bestemd om m. i. nog minstens 1 a 1 '/2 jaar bewaard te blijven, waardoor de z. g. „aanvreting" door torretjes, zeer bedenkelijke afmetingen zal aannemen, om niet te spreken van de qualiteitsvermin-dering.

Het groote gebrek aan goedangruimte, dat pas in den loop van het volgende jaar zijn culminatiepunt zal hebben bereikt, zal een beletsel worden voor copra-speculanten om den opkoop ongeli-miteerd voort te zetten waardoor de averagequaliteit te verbeteren zou zijn. Bovendien zal het zeer de vraag zijn, of bankinstellingen bereid zullen zijn, beleeningen op zoo'n groote schaal aan te gaan waar toch het oorlogsgevaar geenszins denkbeeldig genoemd mag worden.

Ten slotte acht ik de hypothese als zouden wij onmiddellijk na het sluiten van den vrede de beschikking krijgen over enorme scheepsruimten misleidend en gevaarlijk.

Copraexporteurs en speculanten zullen, met de weinig hpopvolle vooruitzichten den opkoop zoo niet geheel stop zetten dan toch zeer zeker belangrijk moeten verminderen. De gevolgen van dezen sterk afnemenden afzet komen ten nadeele van den inlandschen producent.

In verband met het groot economisch belang dat hiermee gemoeid is, zullen we nagaan in v/elke mate de copra-producent op Java en de buitenbezittingen getroffen zal worden bij een eventueel stopzetten van den coprahandel door evengenoemde exporteurs en speculanten en welke maatregelen getroffen kunnen worden om hem tegemoet te komen en het hem mogelijk te maken in zijn levensonderhoud te blijven voorzien, waarmee toch ongetwijfeld een groot politiek belang gediend zal worden.—

De jongste enquête die gehouden werd ter bepaling van de juiste copra-productie in Ned. Indië, wees uit, dat deze voor

Java en Madoera momenteel bedraagt ongeveer 350.000 tons en voor de buitenbezittingen ± 175.000 tons Deze cijfers zullen eenige verwondering baren daar zij tot nu toe niet bekend gemaakt werden en eene oogenschijnlijk ongewone verhouding te zien geven tusschen productie en export. —

De gemiddelde export van Java bedroeg ongeveer 50 a 60.000 ton. Gedurende de laatste jaren valt een sterke vermindering te constateeren.— De Oliefabrieken namen gedurende 1916 ongeveer 20.000 ton op, welk cijfer voor 1917 op ruim 40.000 ton kan worden gesteld, terwijl voor 1918 op eene verwerking van minstens 75.000 ton mag worden gerekend.

Tegenover de geleidelijke vermindering van den export staat een sterke verbruikstoeneming van de olieindustrie zoodat de producent op Java geen nadeel zal ondervinden.—Trouwens waar uit vorenstaande cijfers blijkt, dat de inlandsche consumptie zelve op Java toch reeds ongeveer 275000 tons 's jaars beliep tegenover een export van 50 a 60.000 ton, daar zou een exportverminde-ring van 20 a 30.000 ton geen noemenswaardigen invloed op het economische leven uitoefenen, daar, bij een geleidelijken overgang, dit quantum slechts een betrekkelijk geringe toeneming van de consumptie (nog geen 10%) zou veroorzaken.—

Moeilijker worden de omstandigheden, zoodra de olieindustrie gedwongen zal worden haar bedrijf, bij gebrek aan scheepsruimte voor het vervoer van haar olie, stop te zetten. Daar echter voor-loopig de kans op stagnatie in het verkeer Java-Amerika niet zoo heel groot mag heeten en de fabrikanten voorzorgsmaatregelen treffen ten einde na een algeheele stopzetting van het scheep-vaartverkeer toch nog een jaar te kunnen doorwerken, vertrouw ik, dat de inlandsche copra-producent op Java den crisistijd vrijwel ongehinderd zal kunnen doormaken.—

Voor de Buitenbezttingen ziet het er minder rooskleurig uit, daar de consumptie door de bevolking zelve zeer belangrijk minder is dan die op Java en slechts een paar kleine fabrieken zich met de fabrikatie van olie bezig houden, De voorraden te Makassar en Padang zijn reeds buitengewoon groot en zullen noodgedwongen, in de naaste toekomst onrustbarende afmetingen aannemen.

W e l is waar—en dit geldt ook voor Java—kunnen van tijd tot tijd kleine partijen naar Amerika verscheept worden, doch deze hoeveelheden staan in een zóó ongunstige verhouding tot de

voor-VOORTDUREN VAN DEN OORLOG 145 r a d e n , d a t d a a r m e e t e r n a u w e r n o o d rekening g e h o u d e n mag

w o r d e n .

Ik acht de mogelijkheid geenszins uitgesloten, dat de v o o r r a d e n o p de buitenbezittingen in den loop v a n het v o l g e n d jaar t o t een t o t a a l v a n circa 200.000 ton zullen stijgen, en dat deze o m s t a n -digheid v e r s t r e k k e n d e g e v o l g e n zal h e b b e n , indien men zich niet tijdig r e k e n s c h a p geeft v a n den t o e s t a n d en m a a t r e g e l e n treft, die der b e v o l k i n g ten g o e d e zullen k o m e n .

V e r w a c h t ik v o o r J a v a om v o r e n g e n o e m d e r e d e n e n geen o n -r u s t b a -r e n d e p-rijsdaling, o p de buitenbezittingen zullen de p-rijzen ongetwijfeld een o n g e k e n d laag n i v e a u b e r e i k e n d a a r p r o d u c e n t e n o p een betrekkelijk kleine m a r k t zijn a a n g e w e z e n en het v o o r het gering a a n t a l te machtig zal w o r d e n zulke b u i t e n g e w o n e q u a n t a o p te n e m e n .

V o o r de b e r g i n g v a n 200.000 t o n c o p r a is een g o e d a n g o p p e r -v l a k t e -van o n g e -v e e r 80 a 100.000 M' n o o d i g , terwijl g e n o e m d e hoeveelheid een b e d r a g v a n o n g e v e e r 30.000.000 gulden v e r t e g e n -w o o r d i g t .

V a n de oorlogsconjunctuur g e d u r e n d e het v o l g e n d e jaar zal afhangen of de h a n d e l bereid, respectievelijk in staat zal zijn, den c o p r a -p r o d u c e n t t e g e m o e t te k o m e n , d o c h w a a r de huidige -p r o s -p e c t e n zeer weinig v e r t r o u w e n in de n a a s t e t o e k o m s t d o e n stellen, m o e t e n wij t h a n s het m o m e n t g e k o m e n a c h t e n om afdoende maatregelen te treffen.

In de allereerste plaats is h i e r v o o r n o o d i g , dat uitsluitend g e z o n d rijp p r o d u c t ter m a r k t w o r d e g e b r a c h t , w a a r t o e d e hulp en steun v a n de h o o g e R e g e e r i n g w o r d e i n g e r o e p e n , die de bevolking wijze o p het g r o o t e b e l a n g d a t v o o r h a a r hierin gelegen is.

D e handel zal goed d o e n v a n stonde af a a n inferieur p r o d u c t radicaal te w e i g e r e n .

E e n t w e e d e vereischte is, dat het p r o d u c t absoluut d r o o g — o m zoo te zeggen glashard — w o r d e o p g e s c h u u r d .

W o r d t aan beide eischen v o l d a a n , dan kan het aldus v e r k r e g e n p r o d u c t zonder eenig b e z w a a r v o o r kwaliteitsvermindering, g e d u -r e n d e een jaa-r w o -r d e n opgeslagen.

Als d e r d e en v i e r d e eisch b e h o o r e n tijdig zoowel het g o e d a n g -v r a a g s t u k als de wijze -v a n financieren, tot een oplossing g e b r a c h t

te w o r d e n .

Ik stel me voor, dat eene bespreking op de voornaamste afscheep-plaatsen in de Buitenbezittingen van den handel met den chef van de afdeeling Nijverheid en Handel van het Departement van Landbouw tot eene bevredigende oplossing zal kunnen leiden.

W a a r het hier betreft eene quaestie van economisch-politieke beteekenis, heb ik gemeend het algemeen belang te dienen, door vorenstaande onder de aandacht van belanghebbenden te brengen.

Bandoeng 27 October 19 i 7,

'l"l

|

ll

!

f|l"l"f

|

lllllillllfllf"ll!lllill«fllllililllfllllilllllliliil

In document BIBLIOTHEEK KITLV (pagina 160-165)