Hoofdstuk I: Proloog – Griekenland en de Balkan
3.1 De Conventies van Lausanne en Neuilly
Nog voor aanvang van de vredesbesprekingen in Lausanne hadden de Turkse nationalisten van Kemal al duidelijk gemaakt dat een terugkeer van de Griekse vluchtelingen naar Turkije geen optie was. Sterker nog, hun doel was om ook de overgebleven christenen van hun grondgebied te krijgen. Dit was geen noviteit in het Turkse standpunt naar aanleiding van de Griekse inval bij Smyrna in 1919, maar een logisch gevolg van een beleid dat sinds de revolutie van de Jong Turken in 1908 in wisselende intensiteit werd uitgevoerd. Grote groepen Griekse christenen werden al tijdens de Eerste Wereldoorlog van de Egeïsche kust
naar de binnenlanden van Turkije gedeporteerd, waarbij velen het leven lieten.102 Na de
101
Interview met Pávlos Mouratídis, 15 november 2010, deel 1.
43
oorlog richtten de Turken zich meer op de christenen in de Pontische regio. Deze deportaties en geweldplegingen zijn recent door de International Association of Genocide
Scholars als genocide bestempeld.103 Aan de wortel van dit beleid stond de overtuiging van
de Turkse leiders dat de minderheden binnen de Ottomaanse/Turkse grenzen als excuus voor interventie werden gebruikt door de grootmachten van Europa. Het verwijderen van deze minderheden was in hun ogen daarom een voorwaarde om het Ottomaanse Rijk in een
moderne natiestaat te kunnen veranderen.104
De aanwezigheid van de vluchtelingen in Griekenland zou op een humanitaire ramp uitlopen als er niet snel een oplossing gevonden werd. Met het Turkse standpunt in het achterhoofd was het voor Nansen en Venizèlos duidelijk dat een bevolkingsruil de enige mogelijkheid bood om enigszins ruimte te creëren voor de huisvesting van de vluchtelingen. Venizèlos verzocht Nansen om haast te maken met de onderhandelingen over de
bevolkingsruil en die onafhankelijk van het nog te tekenen vredesverdrag te besluiten.105 Uit
een brief aan de Griekse minister van Buitenlandse Zaken van oktober 1922 blijkt het belang dat Venizèlos hechtte aan deze kwestie:
“De toekomst van Griekenland hangt ervan af of we de juiste of onjuiste oplossing vinden voor deze kwestie. Als we er niet in slagen, dan zal dat leiden tot rampen die men zich niet durft voor te stellen, terwijl een succesvolle oplossing ons binnen enkele jaren kan helpen herstellen van de vreselijke lasten van de nederlaag in de oorlog en, hoewel Groter Griekenland is ingestort, voor de consolidatie zal zorgen van Groot Griekenland, waarvan de grenzen nooit veilig zullen zijn als West-Thracië en Macedonië niet alleen politiek maar ook etnologisch Griekse gebieden zijn.”106
De oplossing die Venizèlos voor ogen had, was om het merendeel van de vluchtelingen te vestigen in de nieuw verkregen gebieden van Noord-Griekenland, om zo in één klap deze gebieden te helleniseren: een knap staaltje Realpolitik over de ruggen van zeker anderhalf miljoen mensen! Na onderhandelingen over uitzonderingen werd op 30 januari 1923 de
103 Resolutie IAGS van 16 december 2007. Een onderdeel van de resolutie luidt als volgt: ‘it is the conviction of the IAGS that the Ottoman campaign against Christian minorities of the Empire between 1914 and 1923 constituted a genocide against Armenians, Assyrians, and Pontian and Anatolian Greeks.’ Resolutie gedownload van: http://www.genocidescholars.org/sites/default/files/document%09%5Bcurrent- page%3A1%5D/documents/IAGS-Resolution-Assyrian%20and%20Greek%20Genocide.pdf 104 Dimitri Pentzopoulos, Balkan Exchange, 53.
105 Ibidem, 63. 106
Brief van Venizèlos aan de Griekse min. van BuZa, 17 oktober 1922. Zoals vertaald naar het Engels geciteerd in Bruce Clark, Twice a Stranger, The Mass Expulsions That Forged Modern Greece and Turkey (Cambridge VS, 2006) 54.
44
Conventie van Lausanne getekend, een halfjaar voor het uiteindelijke vredesverdrag in dezelfde stad werd ondertekend. De conventie hield een “compulsory exchange of Turkish nationals of the Greek Orthodox religion established in Turkish territory, and of Greek
nationals of the Moslem religion established in Greek territory” in.107 Voor de Griekse
vluchtelingen betekende de conventie meer de bevestiging van een fait accompli, daar op
300.000 na bijna alle 1,5 miljoen Grieken al Anatolië uitgedreven waren.108 Daarentegen
betekende de conventie voor ruim 350.000 moslims een resoluut einde van hun bestaan in Griekenland.
Alle partijen in Lausanne hadden baat bij deze oplossing. Voor de Turken “it finished the job of ethnic cleansing and legitimized the Turkish nationalists’ desire to homogenize
their Anatolian homeland.”109 Voor de Grieken creëerde het enige ruimte om de
vluchtelingen te vestigen in de achtergelaten eigendommen van de moslims en voor de Europese grootmachten was zo de angel uit een conflict waar men na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog zo snel mogelijk klaar mee wilde zijn. De conventie was uniek in haar enorme omvang, het feit dat het een gedwongen ruil betrof en dat het onder de supervisie van een internationale organisatie, de Volkenbond, werd uitgevoerd. Dit terwijl het indruiste tegen alle principes over bescherming van minderheden van diezelfde Volkenbond.
De conventie zou in de eeuw die volgde nog vaak als voorbeeld gebruikt worden
door allerhande dictators om verschillende vormen van etnische zuivering te legitimeren.110
Nieuw was het idee echter niet in 1922. Al in 1913 hadden de Turken en de Bulgaren na de Tweede Balkanoorlog een clausule toegevoegd aan het onderlinge vredesverdrag dat een ruil inhield van Bulgaren en Turken die zich binnen 15km van de nieuwe grens aan de
verkeerde kant bevonden.111 Een jaar later waren de Grieken en de Turken een soortgelijke
ruil overeengekomen betreffende de Grieks orthodoxen in het achterland van Smyrna en de
moslims in Grieks Macedonië.112 Beide verdragen werden door het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog nooit uitgevoerd, maar tonen dat het als een oplossing werd gezien om de etnische lappendeken van de Balkan te homogeniseren.
107 Artikel I van de conventie. Uitgezonderd van de ruil waren de Grieken in Constantinopel en op de eilanden Imbros en Tenedos (Gökçeada en Bozcaada), en de Turken in West-Thracië.
108 Naimark, Fires of Hatred, 54. 109 Ibidem.
110
Zie bijv. Ibidem, 108-110 en 171 en Clark, Twice A Stranger, voorwoord xi-xvii. 111 Pentzopoulos, Balkan Exchange, 54-55.
45
Na de Eerste Wereldoorlog werd door Griekenland en Bulgarije een bevolkingsruil overeengekomen die Griekse en Bulgaarse staatsburgers de mogelijkheid bood om van
nationaliteit te wisselen.113 Onderdeel van het Verdrag van Neuilly (1919), het aan de
Bulgaren opgelegde vredesverdrag na hun verlies in WO I, hield deze conventie een vrijwillige bevolkingsruil in. Net als bij de twee nooit uitgevoerde verdragen aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, werd de keuze om huis en haard te verlaten en elders een nieuw bestaan op te bouwen in ieder geval op papier overgelaten aan de
personen in kwestie.114
In de praktijk bleek deze keuze echter niet zo vrij. De meeste mensen kozen er logischerwijs voor om op hun geboortegrond te blijven en tot juni 1923 hadden in totaal
slechts ongeveer 350 families zich gemeld.115 Uit vrees voor de irredentistische verlangens
van Bulgarije en met de noodzaak om de Anatolische vluchtelingen te vestigen, voerde
Griekenland daarna echter de druk op de Slavofone/Bulgaarsgezinde bevolking op.116 Er
werd hier dan ook niet voor een nationaliteit gekozen, maar voor een veilig(er) voortbestaan. Opvallend is dat de druk veel hoger was in de delen van Grieks Macedonië die aan Bulgarije grensden, en vrijwel afwezig was in West-Macedonië. Daar grensde Griekenland aan Servië, een bondgenoot van Griekenland, waardoor de vrees daar veel
kleiner was dat het buurland de minderheden voor territoriale uitbreiding zou uitbuiten.117
Anderzijds probeerde Bulgarije de immigranten uit Griekenland zoveel mogelijk te vestigen in gebieden met een Grieks orthodoxe bevolking, zoals in Áno Vodená bij Philippoúpolis, het tegenwoordige Plovdiv. Doel daarvan was om de druk op de Grieks- orthodoxe bevolking op te voeren om ook te verkassen, mede door geweldplegingen van de nieuwe immigranten uit Griekenland die vonden dat de Grieken voor hen plaats moesten
maken.118 Tilèmachos Tátsis, geboren in Áno Vodená in 1914, gaf een voorbeeld van deze
intimidatie door een groep Bulgaren die uit Griekenland was gevestigd in hun dorp in Bulgarije. De vader van Tilèmachos was destijds bedlegerig, maar dat weerhield enkele Bulgaren er niet van met messen het huis binnen te dringen. Het kwam tot een hevig
113 “The high contracting parties recognize the right of their subjects belonging to the racial, religious or linguistic minorities to emigrate freely to their respective territories.” Artikel I van de conventie, onderdeel van het Verdrag van Neuilly-Sur-Seine (27 november 1919).
114 Zie ook Venizèlos’ voorstel voor het gebied rond Smyrna na de Griekse inval, Hoofdstuk II, pagina 36. 115
Theodora Dragostinova, ‘Navigating Nationality in the Emigration of Minorities between Bulgaria and Greece, 1919-1941’, East European Politics and Societies, 23:2 (2009), 185-212, aldaar 193.
116 Zie bijvoorbeeld ibidem, 193-194. Zie ook Pentzopoulos, Balkan Exchange, 61. 117
Iakovos D. Michailidis, Μετακινήσεις Σλαβοφώνων Πληθυσμών (1912-1930) Ο Πόλεμος των Στατιστικών
[Bewegingen van Slavofone bevolkingen (1912-1930) De Oorlog der Statistieken] (Athene 2003) 78-79. 118 Kontogiorgi, Population Exchange, 213-215 alsmede Dragostinova, ‘Navigating Nationality’, 193-194.
handgemeen, waarna de belagers het huis verlieten. “De volgende keer willen we jullie hier niet meer zien!” kreeg de tienjarige Tilèmachos te horen.
Grieken van Áno Vodená per trein via Alexandroúpolis naar Griekenland. historici Koliopoulos en Veremis:
ethnic cleansing in both countries, placing it on the basis of a bilateral convention and und the auspices of the League of Nations
53.000 mensen richting Bulgarije en ongeveer 30.000 mensen naar Griekenland. Daar kwamen nog 39.000 Slavofonen en 16.000 Grieks orthodoxen bij die al vertrokken war voor de conventie getekend
werd.121
Griekenland stond na het sluiten van deze conventies voor de enorme taak om
ongeveer 1,3 miljoen
vluchtelingen te vestigen. Voor de nagenoeg failliete staat een bijkans onmogelijke opgave. Om Griekenland bij de vestiging te helpen werd onder de supervisie van de Volkenbond
de Refugee Settlement
Commission (RSC) opgericht. Deze commissie bestond uit
twee Griekse leden, een
Europeaan en als hoofd een Amerikaan. Als eerste voorzitter werd Henry Morgenthau Sr. aangesteld. De twee niet
Griekse leden genoten
diplomatieke immuniteit binnen
119 Interview met Tilèmachos Tátsis, 23 november 2010, 3:00 120
John S. Koliopoulos en Thanos M. Veremis, 2002) 202.
121 Getallen uit Pentzopoulos, Balkan Exchange
46
handgemeen, waarna de belagers het huis verlieten. “De volgende keer willen we jullie hier
niet meer zien!” kreeg de tienjarige Tilèmachos te horen.119 Korte tijd later vertrokken de
ená per trein via Alexandroúpolis naar Griekenland.
historici Koliopoulos en Veremis: “the convention of Neuilly […] regulated from then on the ethnic cleansing in both countries, placing it on the basis of a bilateral convention and und
the auspices of the League of Nations.”120 In totaal vertrokken met de conventie ongeveer
53.000 mensen richting Bulgarije en ongeveer 30.000 mensen naar Griekenland. Daar kwamen nog 39.000 Slavofonen en 16.000 Grieks orthodoxen bij die al vertrokken war voor de conventie getekend
Griekenland stond na het sluiten van deze conventies voor de enorme taak om
ongeveer 1,3 miljoen
vluchtelingen te vestigen. Voor de nagenoeg failliete staat een bijkans onmogelijke opgave. Om Griekenland bij de vestiging te helpen werd onder de van de Volkenbond
de Refugee Settlement
Commission (RSC) opgericht. Deze commissie bestond uit
twee Griekse leden, een
Europeaan en als hoofd een Amerikaan. Als eerste voorzitter werd Henry Morgenthau Sr. aangesteld. De twee niet-
Griekse leden genoten
omatieke immuniteit binnen
Interview met Tilèmachos Tátsis, 23 november 2010, 3:00-5:00.
S. Koliopoulos en Thanos M. Veremis, Greece: The Modern Sequel, From 1831 to Present
Balkan Exchange, 60.
De vestiging van vluchtelingen over Griekenland tijdens het interbellum per duizend van de oorsponkelijke bevolking.
Uit Clogg, A Concise history of Greece handgemeen, waarna de belagers het huis verlieten. “De volgende keer willen we jullie hier
Korte tijd later vertrokken de ená per trein via Alexandroúpolis naar Griekenland. In de woorden van “the convention of Neuilly […] regulated from then on the ethnic cleansing in both countries, placing it on the basis of a bilateral convention and under In totaal vertrokken met de conventie ongeveer 53.000 mensen richting Bulgarije en ongeveer 30.000 mensen naar Griekenland. Daar kwamen nog 39.000 Slavofonen en 16.000 Grieks orthodoxen bij die al vertrokken waren
From 1831 to Present (New York
De vestiging van vluchtelingen over Griekenland tijdens het interbellum per duizend van de oorsponkelijke bevolking.
47
Griekenland. De commissie was alleen verantwoording verplicht aan de Volkenbond in jaarlijkse rapporten, en opereerde onafhankelijk van de Griekse staat. De RSC had als beleid zoveel mogelijk werk door Grieken en dan met name vluchtelingen te laten doen, om zo zoveel mogelijk banen te creëren. De commissie slaagde erin enkele leningen in het buitenland te sluiten, die o.a. bedoeld waren voor het bouwen van onderkomens voor de
vluchtelingen.122
Zoals eerder al duidelijk werd, was het de intentie van Venizèlos om de vluchtelingen voornamelijk in het noorden van Griekenland onder te brengen, in de gebieden die pas na de Balkanoorlogen in handen van Griekenland waren gekomen. Deze gebieden waren verre van homogeen Grieks. In Grieks Macedonië alleen al werden ongeveer 750.000 van de vluchtelingen gevestigd, vaak in nieuw uit de grond gestampte dorpjes, maar ook in de
bestaande plaatsen en dorpen van Grieks Macedonië.123 Eén van die bestaande plaatsen
was Goumènissa.