• No results found

Context: transitie & transformatie, grondregels en demografische ontwikkelingen

2.1 De gemeente aan het stuur: van transitie tot transformatie

Met de decentralisaties van de Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Participatiewet hebben gemeente een grote(re) verantwoordelijk gekregen voor ondersteuning en zorgtaken aan hun inwoners van jong tot oud. Niet alleen de taken maar ook het financiële risico is bij gemeenten belegd. Het idee achter de decentralisaties is dat het beter en ook goedkoper kan.

Het budget voor de uitvoering is daarom aanzienlijk verkleind.

Om de overgang voor inwoners, aanbieders en onze gemeente soepel te laten verlopen is de energie in eerste instantie gericht op het uitvoeren van de gedecentraliseerde taken. Het blijven bieden van de gebruikelijke zorg, niemand tussen wal en schip laten belanden en een nieuw balans zoeken met ketenpartners stond centraal. Hierna kwam de fase van transformatie. Om deze transformatie te bekostigen kwamen er vanuit het Rijk incidenteel extra invoeringsgelden vrij, maar deze staan niet in verhouding tot de structurele kortingen die door het Rijk zijn doorgevoerd op de budgetten2. In de volgende alinea’s kunt u lezen hoe wij vorm hebben gegeven aan de transformatieopgaven en welke uitgangspunten hierin leidend zijn (geweest). Ook beschrijven we kort de demografische ontwikkeling van ontgroening en vergrijzing en de gevolgen hiervan voor onze bevolkingsgroei.

2.2 Grondregels sociaal domein in Pijnacker-Nootdorp

Onze visie op het sociaal domein is in 2013 vastgesteld en vormt de basis voor ons handelen in het sociaal domein. Het professioneel vangnet is beschikbaar voor kwetsbare inwoners die het op eigen kracht niet redden. Zij zijn soms langdurig en niet zelden op meerdere leefgebieden afhankelijk van individuele arrangementen. Deze zijn ondersteunend om de eigen kracht en het eigen netwerk weer op te bouwen.

Zeven beleidsuitgangspunten visie sociaal domein:

1. Eigen kracht en individuele verantwoordelijkheid en die van zijn/haar directe omgeving vormt de basis (normalisatieprincipe).

2. Iedereen kan en mag meedoen.

3. Eén cliënt/gezin, één aanpak, één regisseur, waarbij de vraag uitgangspunt is.

4. De gemeente stuurt op resultaat.

5. Uitvoering lokaal, tenzij....

6. Het budget(plafond) is leidend (er wordt gewerkt met een budgetplafond voor voorzieningen in de categorie 2 en 3 - particulier initiatief- en maatschappelijk netwerkorganisaties. Ook voor verstrekkingen in het vangnet gaan we uit van een budgetplafond).

7. Integrale middeleninzet en sturingsmethoden. We zien het sociaal domein als één geheel.

2 In 2015 een korting van ongeveer 3,5%, in 2016 een korting van ongeveer 8,5% en vanaf 2017 een structurele korting van 12,5%

Professioneel

6 Het Hoofdlijnenakkoord gaat ervan uit dat we een vriendelijke gemeente zijn voor jongeren,

ouderen en kwetsbare groepen, waarbij de menselijke maat in plaats van regels en het leveren van maatwerk centraal staan.

2.3 Transformatie en innovatie in Pijnacker-Nootdorp

Nadat de eerste stof van de transitie is neergedaald, is gewerkt aan het effectief organiseren van ondersteuning en zorg op basis van de vastgestelde visie en kaders. Voorbeelden hiervan zijn de vorming van de afdeling sociaal domein, aanpassing van de organisatievorm waarbij

kernteammedewerkers in dienst van onze gemeente zijn gekomen, multidisciplinair werken en de versterking van de samenwerking met het voorliggend veld o.a. op het gebied van

schulden(preventie), dementie en mantelzorgondersteuning. Daarnaast is door middel van innovaties gewerkt aan de beweging ‘van curatief naar preventief’. Hieronder lichten we drie specifieke innovaties uit:

Praktijkondersteuner Jeugd (POJ)

Om meer grip te krijgen op de toegang jeugdhulp zijn we in 2019 gestart met de pilot

praktijkondersteuners jeugd bij de huisartsenpraktijken. Hiermee wordt tijdig en dichtbij hulp geboden en kan erger worden voorkomen. Er wordt breed naar jeugd en gezinnen gekeken.

Dit betekent niet alleen ggz, maar juist in de context van jeugd en gezin.

Vanaf juni 2019 is een daling van 25% te zien in het aantal verwijzingen van huisartsen die door een praktijkondersteuner worden ondersteund. Op jaarbasis gaat dit om zo'n 225 minder verwijzingen.

De netto besparing wordt geraamd op een bedrag tussen de €252.000 en €688.000. Deze resultaten zijn dusdanig positief dat de pilotfase is afgesloten en de praktijkondersteuners Jeugd structureel worden ingezet.

Voorschools Maatschappelijk Werk (VSMW)

In aanvulling op het Schoolmaatschappelijk Werk zijn we in 2019 gestart met de pilot Voorschools Maatschappelijk Werk (VSMW). De functie van Voorschools Maatschappelijk Werk (VSMW) heeft een vroegsignalerende functie en zorgt voor korte lijnen tussen kinderopvang en kernteam, specifiek gericht op het jonge kind van 0 tot 6 jaar. Door tijdig te signaleren en de kinderopvang en ouders gericht te ondersteunen, kan het VSMW hulpvragen sneller oplossen, zodat er minder (zware) hulp ingezet hoeft te worden en kinderen sneller op de juiste (onderwijs)plek terecht komen.

De pilot laat zien dat het VSMW een verwachte besparing van jaarlijks 540.000 euro kan opleveren.

Deze besparing is niet 1 op 1 terug te zien in de budgetten van de gemeente, omdat de kosten voor jeugdhulp op verschillende posten terecht komen. Het is daarbij lastig om de effecten van

interventies door VSMW te onderscheiden van overige factoren. Wel kunnen we op basis van deze pilot concluderen dat wanneer de gemeente geen VSMW zou inzetten er méér geld zou worden uitgegeven op het bestaande budget.

Om VSMW verder te stimuleren en beter zicht te krijgen op de concrete resultaten is de pilot VSMW verlengd tot 1 januari 2022.

Vroegsignalering van schulden: Vroeg Eropaf Pijnacker-Nootdorp

De kernteams signaleren dat veel gezinnen die zij ondersteunen te maken hebben met financiële en/of schuldenproblematiek. Om de dienstverlening aan onze inwoners integraal aan te bieden wordt schuldhulpverlening sinds augustus 2019 in eigen beheer uitgevoerd (de overeenkomst met de gemeente Zoetermeer is beëindigd).

7 Om (beginnende) schulden tijdig te signaleren en hiermee te voorkomen dat deze uitgroeien tot een problematische schuldensituatie zijn we begin 2020 gestart met de pilot Vroeg Eropaf Pijnacker-Nootdorp. Met woningbouwverenigingen, het waterbedrijf en een zestal zorgverzekeraars is een convenant gesloten. Door een persoonlijke en rechtstreekse benadering worden problemen in een vroeg stadium gesignaleerd en kunnen inwoners ondersteund worden om deze op te lossen. Hierbij werken schuldhulpverleners en medewerkers van het kernteam nauw met elkaar samen.

Gezamenlijk wordt inzicht verkregen in de oorzaak van de betalingsachterstand en de aanpak voor de oplossing daarvan. Uiteraard is de vrijwillige medewerking van inwoners hier essentieel. De ervaringen van onze schuldhulpverleners zijn tot dusver positief. De pilot wordt eind dit jaar definitief geëvalueerd.

2.4 Demografische ontwikkelingen

Net als in de rest van Nederland verandert de bevolkingsopbouw in Pijnacker-Nootdorp in rap tempo. Er is sprake van ontgroening (afname van het aandeel jongeren) en vergrijzing (toename van het aandeel ouderen). De

vergrijzing van de bevolking gaat in een sneller tempo dan de ontgroening. De grafiek hiernaast laat zien dat het aandeel jongeren de komende vijf jaar nagenoeg gelijk blijft. Dit in tegenstelling tot het aandeel ouderen. Hier zien we in de leeftijdscategorie 65 – 74 jaar een percentuele stijging van 12,5% en in de leeftijdscategorie 75+ een percentuele stijging van 30%.

Conclusies:

▪ De snelheid van besluitvorming over de decentralisaties dwong onze gemeente aanvankelijk tot volledige concentratie op de transitie. De noodzakelijke transformatie kon pas later ter hand worden genomen.

▪ Met de decentralisaties zijn de financiële risico’s op de gemeenten afgewenteld.

▪ De decentralisaties zouden met beleidsvrijheid komen, maar in de praktijk is er sprake van een ‘leveringsplicht’ waardoor gemeenten kosten op zich moeten nemen zonder zeggenschap te hebben over de toegang tot de voorzieningen.

▪ Er zijn stappen vooruitgezet in de transformatie. Er zijn innovaties gepleegd, met goede resultaten, maar er is meer mogelijk.

▪ De beleidsuitgangspunten in de visie op het sociaal domein zijn nog steeds van kracht. Omdat de praktijk weerbarstig blijkt is bijsturen nodig.

▪ Het begrip vriendelijke gemeente verdient uitwerking. Het is moeilijk operationeel te maken.

▪ We zien een substantiële groei van het aantal 75+. Dit leidt tot een verschuiving in de vraag naar zorg.

8