• No results found

4.5 Consumptie van voedings en genotmiddelen

In document Landbouw-Economisch Bericht 2005 (pagina 76-79)

Huishoudens in Nederland gaven in 2004 1% meer uit aan voedings- en genotmiddelen (tabel 4.8). In de winkels waren de prijzen van voedings- en genotmiddelen in 2004 gemiddeld 1,9% lager, terwijl het omzetvolume met 1,3% toenam. Gemiddeld gaf de consument in dat jaar 14,5% van zijn inkomen uit aan voedings- en genotmiddelen.

Een relatief groot deel van de bestedingen aan voedings- en genotmiddelen, circa 6%, heeft betrekking op vlees en vleeswaren. In 2004 werd iets meer vlees geconsumeerd dan het jaar ervoor. Per hoofd van de bevolking bedroeg het verbruik vorig jaar 86,1 kilo, tegenover 85,5 kilo in 2003. Deze toename komt voor een groot deel voor rekening van pluimveevlees, waarvan de consumptie toenam van 21,5 kilo tot 22 kilo per hoofd van de bevolking. Hiermee lijkt de consumptie zich weer enigszins te hebben hersteld van de daling in 2003. Als gevolg van het uitbreken van de vogelpest in dat jaar was pluimveevlees minder beschikbaar en daardoor hoog geprijsd. De consumptie van ‘gemaksvlees’ neemt toe. Vlees met een lange bereidingstijd, zoals runderlappen, wordt steeds meer vervangen door gemaksproducten als gehakt, burgers en worst. Zo nam de verkoop van rundergehakt tussen 2000 en 2004 toe van 60 miljoen naar 65 miljoen kilo. Ook vraagt de consument kleinere porties.

Jongvolwassenen eten ongezond

Nederlandse jongvolwassenen (19-30 jaar) eten minder groenten en fruit dan de aanbevolen hoeveelheid van 150 à 200 gram per dag en nemen daarnaast te veel verzadigde vetzuren in. Uit de resultaten van de Voedselconsumptiepeiling 2003 blijkt, dat niemand van de jongvolwassenen de

Tabel 4.8 Consumptieve bestedingen van huishoudens (mrd. euro), 2000-2004

2000 2001 2002 2003 2004

Aardappelen, groenten en fruit 3,2 3,5 3,7 3,7 -

Vlees en vleeswaren 4,5 4,8 5,0 5,0 -

Vis 0,8 0,9 0,9 0,9 -

Zuivelproducten 3,4 3,7 3,8 3,9 -

Brood, beschuit en broodproducten 1,7 1,8 1,9 2,0 -

Zoetwaren 2,4 2,5 2,6 2,6 -

Dranken 4,6 4,9 5,1 5,2 -

Tabak 3,3 3,5 3,6 3,7 -

Totaal voedingsmiddelen 17,4 18,6 19,5 19,7 19,9

Totaal genotmiddelen 10,7 11,4 11,7 12,1 12,2

Totaal voedings- en genotmiddelen 28,1 30,0 31,2 31,8 32,1

Totale consumptieve bestedingen 197,8 209,6 218,2 221,2 222,1 Aandeel (%) voedings- en genotmiddelen 14,2 14,3 14,3 14,4 14,5 Bron: CBS, bewerking LEI.

4

4.5

65 aanbevolen hoeveelheid van 200 gram groenten consumeert en dat slechts 7% van hen de aanbevolen norm van 200 gram fruit per dag haalt. Gemiddeld eten jongvolwassen 100 gram groenten en 100 gram fruit per dag. De meeste groenten werden bij de warme maaltijd gebruikt (87%). Bijna 10% werd bij de lunch gegeten. In totaal werd ongeveer driekwart van de hoeveelheid groenten thuis geconsumeerd. De inname van verzadigde vetzuren is bij deze groep consumenten te hoog. Verzadigde vetzuren komen onder meer voor in vette vleessoorten, volle zuivelproducten en volvette kaas. Maar liefst 89% van de jongvolwassen mannen en 94% van de jongvolwassen vrouwen krijgt te veel verzadigde vetzuren binnen (Voedingscentrum, 2003).

Meer gezonde producten

Hoewel de voedingsgewoonten steeds ongezonder worden vindt het merendeel van de Nederlanders een gezonde levensstijl belangrijk. Een gezonde en verantwoorde voeding kan een sterke bijdrage leveren in de strijd tegen chronische ziekten, zoals extreem overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes en bepaalde vormen van kanker. Jaarlijks sterven er 20.000 Nederlanders aan verkeerde voedings- gewoonten (RIVM, 2004). Het Voedingscentrum heeft vorig jaar een nieuwe Schijf van Vijf geïntrodu- ceerd die moet bijdragen aan een gezondere eetgewoonte. Ook het bedrijfsleven biedt in toenemende mate gezondheidsproducten aan. Met name in de zuivelsector is het aanbod van zogenoemde gezondheidszuiveldranken groot. De verkoop van deze producten heeft op dit moment een omvang van 150 miljoen euro op jaarbasis, terwijl de markt jaarlijks met 20 tot 25% groeit (Lalkens, 2005). Unilever heeft recent een broodsmeersel op de markt gebracht dat cholesterolverlagend werkt en waarvan een zorgverzekeraar de aankopen tot een bepaald bedrag vergoedt. Campina heeft kortge- leden een nieuwe variatie op vlees in de markt gezet, dat bereid is uit magere melk en voedingsvezels. Het bevat minder vet en relatief meer meervoudig onverzadigde vetzuren dan vlees.

Op scholen wordt een gevarieerder pakket aan dranken aangeboden, zoals vruchtensappen, water en light-dranken. Verkoop van dikmakende frisdranken wordt ontmoedigd. Hierover zijn tussen de vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie en de frisdrankenindustrie afspraken gemaakt om zo een bijdrage te leveren aan het probleem overgewicht.

De invoering van een zogenaamde vettaks op ongezond voedsel, zoals onlangs werd geopperd, zal vooralsnog niet van overheidswege worden ingevoerd. Met name de Consumentenbond maakt zich sterk voor duidelijke informatie op de etiketten van voedingsproducten. De Consumentbond propageert het werken met kleurtjes op het etiket waarmee wordt aangeven in welke mate een product kan worden geconsumeerd. In het Verenigd Koninkrijk experimenteert de grootste supermarkt- keten van het land, Tesco, met een kleurensysteem op de huismerken.

Streekproducten

Streekproducten worden in heel Nederland geproduceerd. De verkoop vindt veelal plaats in de directe omgeving van het bedrijf dat ze heeft geproduceerd. Het verbruik van lokale grondstoffen is het meest kenmerkende element voor een streekproduct. De sector heeft een eigen keurmerk, dat garant staat voor de herkomst van de grondstoffen, de verwerking in de regio en een verantwoorde productiewijze. Het keurmerk is ontwikkeld door de stichting Streekeigen Producten Nederland (SPN), een onafhanke-

4

4.5

66

lijke keurmerkorganisatie die zich inzet voor ondersteuning van regionale initiatieven op het gebied van streekeigen productie. Hiermee vertonen streekproducten affiniteit met Slow Food. Slow Food is een beweging die in 1986 zijn oorsprong vond in Italië, als tegenhanger van Fast Food. Streekproducten worden voornamelijk verkocht via boerderijwinkels. In 2004 werd voor ongeveer 90 miljoen euro aan streekproducten verkocht (SPN, 2005). Veel boerderijwinkels hebben zich verenigd in regionale formules, zoals Groene Hart Landwinkels, Vallei Landwinkels en Boerderij-plus-winkels uit Midden- Limburg. Daarnaast is er een landelijk samenwerkingsverband, Landwinkel.nl. De aangesloten winkels, die allemaal gevestigd zijn op de boerderij, zullen zich nadrukkelijker gaan profileren met een uitgebreid assortiment ambachtelijke producten uit de eigen regio en streekproducten van elders. Door gezamenlijke inkoop van producten en gezamenlijke promotie kunnen zij een verscheidenheid aan producten aanbieden tegen een scherpe prijs. In de regel betreffen het producten die niet in de supermarkt of elders verkrijgbaar zijn.

4

4.5

67

Landelijk gebied

Kernpunten:

• sociaal-economische ontwikkeling landelijk gebied geeft geen reden tot zorg • behoud kwaliteit landschap grootste opgave in het landelijk gebied

• landbouw belangrijkste drager cultuurlandschap • Nota Ruimte wijst 20 nationale landschappen aan

• melkvee en graasdierhouderij beeldbepalend in de nationale landschappen

• landbouw in nationale landschappen kleinschaliger met veel agrarisch natuurbeheer • bijna kwart van Nederlandse grond betrokken bij landinrichtingsproject

• bundeling van rijksbudgetten voor inrichting en beheer landelijk gebied in het Investeringsbudget Landelijk Gebied

In document Landbouw-Economisch Bericht 2005 (pagina 76-79)