• No results found

The Tudors

Hoofdstuk 4: constructing the past and the people in it

Dit hoofdstuk geeft weer hoe een aantal filmfragmenten authentieke historische elementen bevatten, maar de filmmakers toch ook duidelijke keuzes maakten over historische onzekerheden. Er wordt verder ook gekeken naar de interactie tussen sociale identiteiten in fragmenten. Samengevat wordt gekeken hoe het verleden en historische personages afgebeeld worden, ofwel een uitwerking van het tweede leerdoel van Metzger.

De film ​Henry VIII en de serie ​The Tudors gaan over het leven van koning Henry VIII en bevatten beiden een scène waarin de koning ​joust (fragment 1 uit ​Henry VIII en fragment 2 uit ​The Tudors ).93 Henry VIII was effectief een fervent ​jouster en dat aspect van zijn leven wordt hier tweemaal correct afgebeeld. Het sportieve leven van Henry VIII is trouwens een goed voorbeeld van het gevaarlijke aspect van steekspelen (ondanks dat Henry VIII in de eerste helft van de 16e eeuw leefde en deze paper zich focust op de late middeleeuwen): een team van neurologen onder leiding van dr. Arash Salardini heeft de klappen die ridders opliepen tijdens steekspelen vergeleken met klappen die​American footballspelers vandaag te verduren krijgen en dit team is van mening dat ook ridders hersenschade konden oplopen. De kans bestaat dat toen Henry VIII in 1524 gewond raakte aan het hoofd (doordat hij het vizier van zijn helm niet gesloten had), dit een oorzaak was van zijn veranderend karakter vanaf 1536. Historica Tracy Borman spreekt dit echter tegen en stelt dat zijn grillig94 karakter te wijten is aan de psychologische druk die Henry ervoer als gevolg van de contante pijn aan zijn benen. Deze pijn is dan weer toe te schrijven aan het feit dat Henry VIII onder zijn paard terecht kwam tijdens een steekspel in 1536 en de slechte behandeling van de wonden. Alhoewel dr. Salardini deze theorie tegenspreekt omdat pijn in het been te weinig van de symptomen van Henry VIII kan verklaren, bewijst deze anekdote wel het gevaar van steekspelen, aangezien Henry VIII de twee ongelukken ook effectief meemaakte.95 De scènes uit ​Henry VIII en ​The Tudors tonen trouwens geen van beide ongelukken, maar zoals gezegd nam Henry VIII geregeld deel aan steekspelen en wordt (dit deel van het) het verleden hier dus goed voorgesteld in de films.

Over de film ​A knight’s talezijn een aantal zaken op te merken betreffende de geografie, het tijdsverloop en het personage van de middeleeuwse schrijver Geoffrey Chaucer. De focus van deze paper gaat echter naar middeleeuwse steekspelen en een uitweiding over de net genoemde historische (on)zekerheden ligt te ver van de gekozen focus. Het personage van Chaucer in de film wordt in de meeste recensies besproken, en het meer uitgebreide werk van Kathleen Forni is zeker aan te raden. 96

93​Henry VIII​, fragment 1: S01E01: 00.32.00 - 00.34.40; ​The Tudors, ​fragment 2: S01E01: 00.18.26 - 00.20.50.

94“Henry VIII: ‘brain injury caused by jousting to blame for erratic behaviour and possible impotence’,” History extra, geraadpleegd 14.05.20,

https://www.historyextra.com/period/tudor/henry-viii-brain-injury-caused-by-jousting-to-blame-for-errati c-behaviour-and-possible-impotence/.

95“‘Leg pain, not brain damage, to blame for Henry VIII’s anger problems’ claims Tudor historian,” History extra, geraadpleegd 14.05.20,

https://www.historyextra.com/period/tudor/leg-pain-not-brain-damage-to-blame-for-henry-viiis-anger-pr oblems-claims-tudor-historian/.

96 Kathleen Forni, “Reinventing Chaucer: Helgeland’s ‘A knight’s tale,’” ​The Chaucer review ​37, nr. 3 (2003): 253-64.

De relatie tussen arm en rijk wordt in de verschillende fragmenten weergegeven door de tegenstelling tussen zit- en staanplaatsen. Zoals eerder aangehaald, is dit ook een correcte weergave van de geschiedenis. De podia waren exclusief voor de tweede stand terwijl de derde stand zich tevreden moest stellen met staanplaatsen. De aanwezigheid van de eerste stand zoals voorgesteld in ​El Cid is niet historisch correct. In het gebruikte fragment 97 werden aparte verhogen gebouwd voor twee groepen geestelijken die elk aan een kant van het toernooiveld staan. Deze opstelling draagt, samen met de duidelijke splitsing tussen de adellijke toeschouwers in twee kampen, vooral bij aan het filmische narratief van goed (El Cid) tegen kwaad (Don Martin). De rol van de clerus zoals voorgesteld in ​El Cid is zeker niet historisch correct​. Het feit dat de Rooms-Katholieke Kerk toernooien sterk afkeurde doorheen de middeleeuwen is bovendien een argument om te vermoeden dat er ook geen clerici als toeschouwers aanwezig waren, alhoewel dit niet met zekerheid kan gezegd worden. 98

In ​A knight’s talewordt de scheiding tussen de standen doorbroken, terwijl in ​Game of Thrones, El Cid, The Tudors en ​Henry VIII die scheiding strak behouden wordt. De tegenstanders van Henry VIII zijn telkens zelf ook ridder (in tegenstelling tot William in ​A knight’s tale, cf, infra) en behoren dus allen tot de tweede stand. Ook in ​Game of Thrones en El Cid ligt de focus op de tweede stand en wordt er weinig tot geen aandacht besteed aan de derde stand. Deze scheiding tussen de standen komt een stuk dichter bij de historische realiteit dan de vermenging der standen in Brian Helgelands ​A knight’s tale​.

De middeleeuwse standenmaatschappij wordt niet expliciet benoemd in de verschillende fragmenten, maar het onderscheid tussen arm en rijk is duidelijk zichtbaar voor filmkijkers. De stereotiepe verbeelding (kledij, hygiëne, gedrag) van arm en rijk in zowat alle films (of deze nu over de middeleeuwen gaan of niet) en de universaliteit van deze tegenstelling dragen uiteraard bij aan de herkenbaarheid van de twee sociale groepen. In het volgende hoofdstuk wordt het personage van William Thatcher in ​A knight’s taleals vertegenwoordiger van de derde stand verder besproken.

97​El Cid​, fragment 1: 00.46.05 - 00.53.45.

98 Simon Legiest, “de stad als toernooiveld. Stedelijk ruimtegebruik door ridderlijke steekspelen en hun rol bij de communicatie tussen stad, vorst & adel in laatmiddeleeuws Brugge” (masterproef, Universiteit Gent, 2019), 19.