• No results found

Condities voor duurzame onderwijsvernieuwingen Randvoorwaarden voor duurzaam vernieuwen

DUURZAAM VERNIEUWEN

5 CONCLUSIES, DISCUSSIE EN IMPLICATIES

5.2 Condities voor duurzame onderwijsvernieuwingen Randvoorwaarden voor duurzaam vernieuwen

De vergelijking van de resultaten van de geselecteerde studies wijst uit dat er op vier terreinen randvoorwaarden aan de orde zijn en onderscheiden kunnen worden:

Innovatie-specifieke condities: leerlinggericht, flexibiliteit en monitoring:

Innovaties die gericht zijn op de kernprocessen van onderwijs en leren, blijken makkelijker te beklijven en op te schalen zijn. Opdat leraren de vernieuwing zullen borgen in hun eigen klaspraktijk en zullen delen met collega’s, is het belangrijk dat ze de relevantie hiervan zien voor hun leerlingengroep.

Flexibiliteit van het innovatieconcept is belangrijk zodat mutual adaptation mogelijk is. Opdat een vernieuwing kan beklijven en opschalen, is het belangrijk dat het vernieuwingsconcept flexibel aangepast kan worden aan lokale behoeften en contexten.

Monitoring van kwantitatieve outputindicatoren en kwalitatieve procesindicatoren is belangrijk omwille van interne en externe doeleinden. Intern, om het vernieuwingsproces tijdig bij te sturen en aldus wederzijdse aanpassing mogelijk te maken. Extern, om de geboekte successen te kunnen delen met andere docenten en scholen, en op die manier het vernieuwingsconcept verder te verspreiden.

Individuele condities voor duurzame vernieuwing: diepgaand begrip, agency en eigenaarschap

Diepgaand begrip van de vernieuwing onder de professionals die de vernieuwing vormgeven en bewerkstelligen is belangrijk voor het borgen van een vernieuwing.

Eigenaarschap, en actieve betrokkenheid (agency) en interesse onder de leraren, niet alleen binnen de kring van de direct betrokken leraren, maar ook zo snel mogelijk van de leraren eromheen, speelt een rol in het creëren van dit diepgaand begrip.

• In het geval van extern ontwikkelde innovatieconcepten, is het daarenboven cruciaal dat extern eigenaarschap zo snel mogelijk intern geïnternaliseerd wordt.

Structurele condities: tijd, middelen en ondersteuning

Tijd, middelen en beschikbaarheid van ondersteuning door experts zijn belangrijke organisatorische werkcondities die het verduurzamen van vernieuwingen bevorderen.

• Om het wegvallen van ondersteuning en externe financiële steun te compenseren, is het belangrijk dat scholen tijdig intern een oplossing of alternatief vinden en dat er een transfer van externe naar interne verantwoordelijkheden/middelen plaatsvindt.

Relationele condities:

Investeren in de ontwikkeling van sociale structuren die kennisontwikkeling en -deling binnen en tussen scholen mogelijk maken, helpt leraren om tot een diepgaand begrip van de vernieuwing te komen. Netwerken waarin leraren de kans hebben om met elkaar in gesprek te gaan over de vernieuwing, blijken cruciaal voor de collaboratieve constructie van het begrip van de vernieuwing (zonder dit begrip zal een vernieuwing geen duurzaamheid gaan kennen).

Schoolinterne en schoolexterne professionele netwerken vervullen ieder een rol in het proces van duurzaam vernieuwen. Deze netwerken moeten aan bepaalde kenmerken voldoen, maar deze kenmerken kunnen variëren naarmate de fase van het vernieuwingsproces. Het gaat bovendien om samenspel van kenmerken van netwerken en de convergentie daarvan in een dynamische netwerkconfiguratie die bij de vernieuwing past.

Netwerken hebben ook een keerzijde, het kan leiden tot de versterking van een bepaalde subcultuur binnen de school of uitsluiting van andere leraren. Bij de oprichting van professionele netwerken moet daarom steeds aandacht besteed worden aan het betrekken van het bredere docententeam opdat een breed draagvlak voor de vernieuwing bekomen kan worden.

Leiderschapscondities:

• De rol van schoolleiders tijdens vernieuwingsprocessen kan variëren. Bij de start van een onderwijsvernieuwing kunnen ze een eerder sturende rol vervullen in de netwerken met als doel de leraren vertrouwd te maken met de vernieuwingsinhoud. Naarmate het netwerk en de vernieuwing verder gevorderd is, ontwikkelt de rol van de school zich meer richting die van gedeeld leiderschap, waarbij schoolleiders meer verantwoordelijkheid geven aan de leraren om zelf initiatief te nemen.

Met het oog op duurzaam vernieuwen is het belangrijk dat de schoolleiding onderwijskundig, transformatief en strategisch leiderschap vertoont, waarbij ze zowel naar binnen (schoolintern) en naar buiten (schoolextern) gericht zijn. Schoolleiders moeten daarom gericht zijn op gedeeld en gespreid leiderschap op meerdere lagen in de organisatie: niet alleen formeel leidinggevenden zijn aan zet; ook de kracht van informeel leiderschap wordt begrepen, is merkbaar en vindt zijn weg.

Schoolleiders doen er daarom goed aan in te zetten op het ontwikkelen van sociaal kapitaal binnen hun schoolorganisatie; op kennisinput en kennisdeling via schoolinterne en -externe netwerken; en op de ontwikkeling van organisatievormen waarin leren, organiseren en sociaal kapitaal samenkomt.

• Omdat schoolleiders met hun leiderschap in zichzelf een belangrijke conditie voor duurzaam vernieuwen vanuit netwerkperspectief zijn, is het voor hen ook zaak te investeren in hun eigen ontwikkeling via leiderschapsnetwerken in samenhang met oriëntatie op kennis.

Kortom, parallel aan de focus op de inhoud van een onderwijsvernieuwing, is er in scholen kennis van de verschillende soorten condities voor duurzaam vernieuwen. En parallel aan de vormgeving van een onderwijsvernieuwing is er in scholen ook veranderkundig inzicht nodig om de condities voor duurzaam vernieuwen vanuit netwerkperspectief te ontwikkelen.

Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de bijzondere werking van relationele condities. Hier staan we extra bij stil.

Compenserende werking van netwerken als strategie voor duurzaam vernieuwen

Uit de studies is gebleken dat verschillende condities een rol spelen in duurzaam vernieuwen:

innovatie-specifieke, individuele, structurele, relationele en leiderschapscondities. Hierbij hebben we geleerd van de auteurs dat tekortkomingen in zowel de individuele als de structurele condities gecompenseerd kunnen worden via het inzetten op relationele condities. Anders gesteld: de relationele condities vormen een mediërende brug tussen de structurele en individuele condities.

Duurzaam vernieuwen wordt sterk bepaald door de professionele interacties binnen een school, maar dan door de vernieuwingsplannen en instrumenten. Een gelijkaardige vaststelling vinden we terug bij Mohrman, Tenkasi en Mohrman (2003): "Lasting change does not result from plans, blueprints, and events, rather change occurs through the interaction of participants" (p. 321). Vernieuwingsprocessen waarbij expliciet ingezet wordt op netwerking, blijken bij te dragen aan het ontwikkelen van een diepgaand begrip en eigenaarschap bij de betrokken leraren. Door leraren de kans te bieden om via leergemeenschappen of docentontwerpteams een actieve rol te spelen tijdens onderwijs-vernieuwingen, zal begrip en draagvlak voor de vernieuwing ook groter worden. Door te investeren in dergelijke netwerken, neemt de frustratie over structurele condities (zoals het gebrek aan middelen en ondersteuning) af, mede omdat de middelen en tijd die er wel is efficiënter, zinvoller en merkbaarder besteed worden; mits er tevens tijdig wordt gewerkt aan verbreding van de netwerken en er ruimte is voor verdieping van netwerken op langere termijn. Aldus, aandacht voor de rol van sociaal kapitaal in scholen, is belangrijk om vernieuwingen te verduurzamen.

Sociaal kapitaal versterkt professionele ontwikkeling

Hierbij aansluitend, om een vernieuwing te bewerkstelligen en te verduurzamen is investeren in de professionele ontwikkeling van de betrokken leraren over het thema en benodigde vaardigheden van de vernieuwing, nog altijd de sleutelvariabele. Het gaat dan niet alleen om de kennis van nieuwe theorieën of concepten maar zeker ook om de vaardigheid tot het in gebruik nemen en concretiseren.

Het kwalitatieve onderzoek naar verduurzaming van vernieuwingen laat daarbij zien dat er verschuivingen optreden in de kennis over hoe deze professionele ontwikkeling tot stand kan komen en kan bijdragen aan het proces van duurzaam vernieuwen. Wanneer formele professionele ontwikkeling binnen de onderwijsomgeving een voortzetting krijgt in de vorm van professionele interacties, draagt dat eraan bij dat nieuwe kennis en inzichten beslag krijgen in de onderwijspraktijken en ook die ervaringen gedeeld worden. Professionele ontwikkeling heeft dan niet alleen te maken met menselijk kapitaal (competenties, individuele capaciteit), maar gaat ook over de ontwikkeling van sociaal kapitaal (relaties, interactie, verbinding aangaan). De opbrengst én de vorm van professionele ontwikkeling (het samen leren) krijgt beslag in zowel menselijk als sociaal kapitaal (collectieve leren en leeropbrengsten). De inhoud en het rendement van professionele ontwikkeling zou dus ook niet alleen op terrein van menselijk kapitaal maar ook in de vorm van sociaal kapitaal zou mee moeten tellen.

Wanneer leraren sociale verbinding aangaan en ervaringen delen, expliciteert zich praktijkkennis. Dat is de basis van mogelijkheden tot diepgaand leren, opschaling en verbreding. Kortom, parallel aan

professionele ontwikkeling van leraren is investering in sociale processen en professionele interactie van belang voor verduurzaming van onderwijsvernieuwing.