• No results found

In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Er wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag die in hoofdstuk 1 is gesteld. Verder worden de beperkingen van dit onderzoek en daarmee aanbevelingen voor vervolgonderzoek in de tweede paragraaf behandeld.

6.1 Conclusies onderzoek

Tijdens dit onderzoek zijn met behulp van een kwantitatief onderzoek twee hypotheses getoetst. Deze toetsing heeft plaatsgevonden op 33 aan de Nederlandse beurs (AEX, AMX) genoteerde ondernemingen gedurende de periode 2005 – 2011. Deze periode is ten behoeve van het onderzoek gesplitst in de periode vóór de economische crisis (2005-2007) en de periode tijdens de crisis (2008 – 2011). Allereerst zijn nogmaals de gestelde hypotheses weergeven:

Hypothese 1:

H0: De impairmentlasten zijn vóór de crisis significant anders dan tijdens de crisis. H1: De impairmentlasten zijn vóór de crisis niet significant anders dan tijdens de crisis

Hypothese 2:

H0: De impairmentlast in een boekjaar is afhankelijk van de resultaatmutatie tussen de opeenvolgende boekjaren.

H1: De impairmentlast in een boekjaar is niet afhankelijk van de resultaatmutatie tussen de opeenvolgende boekjaren.

Door middel van de Paired-Samples T Test kan worden geconcludeerd dat de gemiddelde impairmentlast vóór de crisis significant afwijkt van de gemiddelde impairmentlast tijdens de crisis. Dit terwijl de gemiddelde nettowinst vóór de crisis niet significant afwijkt van de periode vóór de crisis. Dit laatste duidt op sturing maar door middel van deze bevinding kan niet worden vastgesteld of deze sturing is veroorzaakt door het impairment gedrag.

Vervolgens is door middel van de meervoudige regressie-analyse vastgesteld dat er vóór de crisis een positief verband bestaat tussen de impairmentlast en de winstmutatie. Indien de winstmutatie toeneemt, neemt ook de impairmentlast toe. Dit verband is significant. Tijdens de crisis slaat dit verband om naar een negatieve relatie. Ook dan betreft dit een significant verband. Tijdens de crisis betekent een afname van de winstmutatie een toename van de impairmentlast. Dit geeft aan dat er tijdens en vóór de crisis anders wordt omgegaan met de impairmentlast. Ondernemingen herwaarderen vóór de crisis meer als het resultaat van het boekjaar stijgt ten opzichte van het boekjaar ervoor. Op deze manier proberen de

ondernemingen de resultaten over de jaren gelijkmatig te houden. Tijdens de crisis betekent juist een afname van de resultaatmutatie tot een toename van de impairment. Dit duidt op big bath gedrag.

49

De piek in impairments in 2008 kan eveneens duiden op big bath gedrag. Hier is echter in dit onderzoek geen significant bewijs voor gevonden.

Geconcludeerd kan worden dat er een significante relatie bestaat tussen de impairmentlast en de resultaatmutatie en dat de impairmentlast derhalve afhankelijk is van de resultaatmutatie. Ook is vastgesteld dat de impairmentlast tijdens de crisis significant afwijkt van de

impairmentlast vóór de crisis.

Er is echter geen significant bewijs gevonden voor een bevestigend antwoord op de hoofdvraag. Wel blijkt uit dit onderzoek een verschil in impairmentlast voor en tijdens de crisis.

6.2 Beperkingen onderzoek

In dit onderzoek is geen onderscheid gemaakt naar de branche waarin de onderneming zich bevindt. Verwacht kan worden dat de bouwbranche meer last van de economische crisis heeft dan bijvoorbeeld de food branche. Ook kan worden verwacht dat bepaalde branches pas later de gevolgen van een economische crisis ondervinden dan andere branches. Dit was voor dit onderzoek de motivatie om ondernemingen in de vastgoedbranche uit te sluiten. In een vervolgonderzoek zou er kunnen worden ingezoomd om de impairments voor en tijdens de crisis per branche waardoor ook de vastgoedbranche meegenomen kan worden.

Zoals in hoofdstuk 2 is behandeld zijn onder andere bonusregelingen van invloed op earnings management. Managers met een bonusregeling waarin afspraken staan over een te behalen nettoresultaat zullen mogelijk extra lasten uitstellen of juist naar voren schuiven om aan de bonusvoorwaarden te voldoen. In dit onderzoek is hier geen rekening mee gehouden. In een vervolgonderzoek zou dit onderzocht kunnen worden.

50

Literatuurlijst

 AbuGhazaleh, N.M., Al-Hares, O.M., Roberts, C. (2011), Accounting Discretion in Goodwill Impairments: UK Evidence, Journal of International Financial Management & Accounting 22:3, 165-205.

Baarda, D.B., De Goede, M.P.M. (2001), Basisboek Methoden en Technieken, Stenfert Kroese, Groningen

BDO (2012), BDO Handboek Rapportering Editie 2012, Kluwer.

Bissessur, S.W. (2008), Earnings Quality and Earnings Management the role of accounting accruals, Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit van Amsterdam.

 Burgstahler, D., Dichev, I. (1997), Earnings management to avoid earnings decreases and losses, Journal of Economics 24, 99-126.

De Nederlandsche Bank N.V., ZBO - verantwoording 2008, 13 maart 2009.  Dechow, P.M., Sloan, R.G., Sweeney, A.P. (1996), Causes and Consequenses of

Earnings Manipulation: an Analysis of firms subject to enforcement actions by the SEC, Contemporary Accounting Research, Vol. 13, 1-36.

 Hamberg, M., Paananen, M. en Novak, J. (2011), The adoption of IFRS 3: The Effects of managerial discretion and stock market reactions, European Accounting Review, Vol.20, nr 2, 263-288.

 Healy, P.M., Wahlen, J.M. (1999), A review of the earnings management literature and its implications for standard setting, Accounting Horizons, Vol. 13, nr 4, 365-383.  Jordan, C.E., Clark, S.J. (2004), Big Bath Earnings Management: The case of

goodwill impairment under SFAS No. 142, Journal of Applied Business Research, Vol.20, Nr 2, 63-70.

Keller, G. (2005), Statistics for Management and Economics, Thomson Brooks Cole, Mason.

Lycklama à Nijeholt, M.P. (2010), Goodwill and value creation of acquitsitions, Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden.  Montgomery, D.C., Runger, G.C. (2007), Applied Statistics and Probability for

Engineers, John Wiley & Sons Inc., Hoboken.

 Overeem, D. (2009), Goodwill-allocatie een kunst? PriceWaterHouseCoopers, Spotlight, jaargang 16 2009 uitgave 1, 25-28.

Raad voor de Jaarverslaggeving (2010), Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen, Kluwer.

Scott, W.R. (2006), Financial Accounting Theory, Pearson Prentice Hall, Toronto, Canada.

Sutton, T. (2004), Corporate Financial Accounting and Reporting, Pearson Education Ltd, Harlow.

De Vocht, A. (2012), Basishandboek SPSS 20, Bijleveld Press, Utrecht.

Watts, R.L., Zimmerman, J.L. (1986), Positive Accounting Theory, Pearson Prentice Hall, Toronto, Canada.

Wolzak, M. & de Horde, C., AFM: bedrijf stelt de pijn te lang uit, het Financiële Dagblad, 29 oktober 2012.

51