• No results found

conclusies van de screening naar mogelijke milieueffecten

In document PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN (pagina 51-55)

5.1 Adviesvraag:

De adviesvraag ten behoeve van het verzoek tot raadpleging voor de herziening van het

"Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein met het oog op de optimalisatie van de mobiliteit door de aanleg van een brug te Aalter" werd verstuurd op 4 november 2010 aan de instanties zoals aangegeven in de adressenlijst.

Op 7 december 2010 werd een tweede verzoek tot advies verstuurd naar de instanties die op dat ogenblik nog geen advies hadden gegeven.

De adviezen werden ingewacht tot 10 januari 2011. Alle briefwisseling alsook de adviezen zijn toegevoegd in bijlage.

Geraadpleegde instanties Ingekomen op volgnummer

Agentschap wegen en verkeer, Bollebergen 2 bus 12

9052 Zwijnaarde

14/01/2010 5

Agentschap R-O Vlaanderen, Ruimtelijke ordening, Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent

Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend erfgoed, Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent

College van Burgemeester en Schepenen van en te Aalter

04/01/2010 1 Agentschap voor natuur en bos Oost-Vlaanderen,

Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent

16/10/2010 2 Departement LNE, afdeling Milieu-, Natuur- en

Energiebeleid, dienst Veiligheidsrapportering, Koning Albert II-laan, bus 8, 100 Brussel

25/11/2010 3

Waterwegen en Zeekanaal NV, Oostdijk 110, 2830 Willebroek

7/12/2010 4

5.2 Adviezen:

De nummers tussen haakjes verwijzen naar het desbetreffende advies (zie bijlage) Volgende instanties hebben bij het dossier "geen opmerkingen/bezwaren" geformuleerd:

 Agentschap voor natuur en bos (2) stelt dat de invulling van de nieuwe bestemmingen uitgetekend in dit RUP geen significante nagatieve effecten zullen veroorzaken op een speciale beschermingszone.

Volgende instanties zijn van mening dat "de mogelijke gevolgen op het leefmilieu op een correcte wijze in het verzoek tot raadpleging zijn beschreven" en dat er bijgevolg geen aanzienlijke milieu-effecten verwacht worden:

 Departement Leefmilieu, natuur en energie, afdeling milieu-natuur- en energiebeleid, dienst veiligheidsrapportering (3). Er wordt wel op gewezen dat het aspect "externe veiligheid", dat niet behandeld werd in de screening, in het voorontwerp van het RUP voor de plenaire vergadering dient behandeld te worden.

 Waterwegen en Zeekanaal (4). W&Z sluit zich aan bij de inschatting dat het voorliggend plan van rechtswege niet plan-MER-plichtig is, noch omwille van het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten. W&Z geeft enkele tekstuele opmerkingen.

Volgende instanties hebben opmerkingen geformuleerd bij de "screeningsnota" :

 Gemeente Aalter (1) geeft een voorwaardelijk gunstig advies. De bereikbaarheid van het Woestijnegoed aan de westelijke zijde is noodzakelijk voor de exploitatie van deze site. Dat opgemerkt wordt dat het Woestijnegoed centraal gelegen is binnen het plangebied van het PRUP, en dat deze hoeve de basis vormde voor de ruimtelijke ontwikkeling van Aalter en omgeving, dat ingevolge de besprekingen tussen W&Z en de gemeente betreffende de ontwikkeling en invulling van deze nieuwe bedrijvenzone de aanwezigheid en de bereikbaarheid van het Woestijnegoed vanuit het bedrijventerrein gegarandeerd moet worden maar dat ook vanuit de Urselweg de toegang voor personenwagens tot het bedrijventerrein mogelijk moet zijn. Ter hoogte van het Woestijnegoed zal een toegangscontrole worden geïnstalleerd. De bereikbaarheid van het Woestijnegoed aan de westelijke zijde is noodzakelijk voor de exploitatie van deze site.

 Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid (5) geeft volgende opmerkingen: In de nota wordt gesteld dat voor deze ontwikkeling werd bekeken in het plan-MER voor de streefbeeldstudie voor de N44. ... en dat uit de berekeningen van het Plan-MER blijkt dat ...": De plan-MER werd nog niet opgeleverd, enkel de nota voor publieke consultatie is op dit ogenblik ter beschikking.

Er kan dus nog niet verwezen worden naar berekeningen die daar werden gedaan. In het document wordt aangehaald dat de nieuwe brug een opportuniteit biedt om een nieuwe fietsverbinding te maken tussen de twee bedrijventerrein. Het lijkt ons een gemiste kans om hier geen fietsverbinding toe te laten. Het aanleggen van een fietsverbinding tussen beide bedrijventerrein kan het fietsgebruik voor beide industrieterreinen alleen maar bevorderen. Het lijkt ons inderdaad niet aangewezen om fietsverkeer en zwaar verkeer te mengen. Een goed beveiligde zone voor fietsers op de brug of dergelijke lijkt ons dan ook aangewezen. Dit fietspad dient dan op beide oevers aangesloten te worden op een (bestaand of nog te realiseren) fietspad. De vraag wordt ook gesteld of het openbaar vervoer ook van de brug gebruik kan maken.

5.3 Conclusie:

Algemeen kan uit de ontvangen adviezen afgeleid worden dat de mogelijke gevolgen op het leefmilieu op een correcte wijze in het verzoek tot raadpleging zijn beschreven", dat er bijgevolg geen aanzienlijke milieu-effecten verwacht worden en de opmaak van een planMER niet nodig geacht wordt.

5.4 Aanpassing plan na plenaire vergadering

Na de plenaire vergadering werd het plan aangepast. Er werd een zone voor parking ingetekend ten noorden van de boomgaard. Hierdoor konden de voorziene verhardingen in de zone voor boomgaard worden ingeperkt (van 1/3 naar maximum 10% van de zone).

Tevens werd een bouwvrije zone ingetekend in het westelijk deel van de zone voor Woestijnegoed.

Ten oosten van Woestijnegoed kan een deel van de zone voor waterretentie gebruikt worden voor overloopparking bij evenementen. In de voorschriften is opgenomen dat de onderliggende functie van deze zone niet in het gedrang worden gebracht bij gebruik en aanleg van deze parking.

Gezien bovenstaande wijzigingen betrekking hebben op een clustering van de parkeerplaatsen en verhardingen die reeds mogelijk zijn in het oorspronkelijke plan, er bijkomende zones (zone voor boomgaard en een deel van de zone voor Woestijnegoed) worden gevrijwaard van parking en verharding, de wijzigingen geen negatieve invloed hebben op de bestaande bestemmingen en geen bijkomende functies worden voorzien, worden er geen bijkomende milieu-effecten verwacht.

5.5 Diverse flankerende maatregelen

 Openbaar vervoer

Door de grote oppervlakte van het bedrijventerrein, de vele midden- tot grootschalige bedrijven die er zich zullen vestigen en door het bijgevolg groot aantal arbeiders/werknemers wordt een relatief grote hoeveelheid potentiële openbaar vervoer gebruikers gecreëerd. Er dient bij De Lijn op aangedrongen om zowel de haalbaarheid van een omlegging van de lijn 64 (Aalter-Eeklo) via het bedrijventerrein te onderzoek alsook een verhoging van de frequentie.

 Inrichtingsmaatregelen om sluipverkeer t.h.v. de dreef Woestijne te vermijden

Vermits de dreven behouden blijven, bestaat het gevaar dat er sluipverkeer ontstaat om van en naar het bedrijventerrein te rijden. Om zowel het sluipverkeer in de dreef Woestijne richting Aalter-Brug en richting Ursel te voorkomen, is het wenselijk om eventueel via het voorzien van verkeerspaaltjes. Op die manier wordt het auto- en vrachtverkeer tegen gehouden maar kunnen fietsers en voetgangers wel nog passeren.

 Beheermaatregelen voor groenstructuren

Teneinde het onderhoud van de groenstructuren doorheen het gebied te garanderen zijn afspraken nodig tussen de projectontwikkelaar en de gemeente. Op deze manier kan een permanent onderhoud zorgen voor een effectieve en continue buffer.

 Maatregelen voor het verleggen van waterloop nr. 12

De gemeente neemt het initiatief om de niet-gecategoriseerde beek te verleggen.

Deze beek zorgt voor de afwatering van het gebied rond de kruising van de Urselweg met de Grote Dries en mondt uit in de Woestijnebeek t.h.v. de Woestijnehoeve.

 Maatregelen voor de schrijnwerkerij

Tussen het regionaal bedrijventerrein en de kern van Aalter-brug bevindt zich een schrijnwerkerij. Deze schrijnwerkerij is zonevreemd. Vermits het hier om een lokaal bedrijf gaat, is het wenselijk dat de gemeente hier de actie onderneemt om het bedrijf meer rechtszekerheid te bieden via een gemeentelijk RUP. In het provinciaal RUP is

geopteerd om geen ontsluiting te voorzien voor dit lokaal bedrijf. Zo'n ontsluiting zou immers betekenen dat de buffer doorbroken moet worden wat niet wenselijk is rekening houdende met eventueel sluipverkeer en de milderende werking van de buffer.

Door de dienst veiligheidsrapportage werd de opmerking gemaakt dat het luik externe veiligheid niet behandeld werd in het voorontwerp van het RUP.

Hierbij wordt het dus aangevuld aan de hand van een beslissingsdiagram ruimtelijke veiligheidsrapportage :

Er zijn geen seveso-inrichtingen aanwezig of mogelijk in het RUP.

Er wordt geen aandachtsgebied gepland in het RUP, bijgevolg is er geen Ruimtelijk veiligheidsrapport noodzakelijk.

In document PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN (pagina 51-55)